ECLI:NL:GHAMS:2023:474

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 februari 2023
Publicatiedatum
28 februari 2023
Zaaknummer
23-000733-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van voorhanden hebben van professioneel vuurwerk

Op 28 februari 2023 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die in hoger beroep was gegaan tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van het voorhanden hebben van 250 kilogram professioneel vuurwerk. De feiten vonden plaats in Muiden op 29 en 30 december 2018, waar de verdachte samen met een ander vuurwerk had opgeslagen in een schuur. De verdachte had opzettelijk de schuur ter beschikking gesteld voor de opslag van het vuurwerk, waarvan het particulier gebruik verboden is. Tijdens de zitting in hoger beroep op 14 februari 2023 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte gehoord. Het hof oordeelde dat de verdachte ten minste voorwaardelijk opzet had op het illegale karakter van het vuurwerk, omdat zij wist dat het om een aanzienlijke hoeveelheid ging en dat het vuurwerk niet voor eigen gebruik was. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en kwam tot een andere bewezenverklaring. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, en het in beslag genomen vuurwerk werd onttrokken aan het verkeer. Het hof overwoog dat de verdachte onverantwoorde risico's had genomen door het vuurwerk op te slaan zonder de benodigde vergunningen, wat een gevaarlijke situatie creëerde voor de omgeving.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000733-20
datum uitspraak: 28 februari 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische kamer van de rechtbank Amsterdam van 26 februari 2020 in de strafzaak onder parketnummer 13-994015-19 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1993,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 14 februari 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1. primair
zij op of omstreeks 29 december 2018 en/of 30 december 2018 te Muiden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, al dan niet opzettelijk, - een hoeveelheid van (ongeveer) 215 kilogram (16 dozen), althans een hoeveelheid knalvuurwerk (Flash Banger, FP3), in elk geval professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;
1.
subsidiair
zij op of omstreeks 29 december 2018 en/of 30 december 2018 te Muiden, in elk geval in Nederland, al dan niet opzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, - een hoeveelheid van (ongeveer) 215 kilogram (16 dozen) althans een hoeveelheid knalvuurwerk (Flash Banger, FP3), in elk geval professioneel vuurwerk, heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;
1.
meer subsidiair
de heer [medeverdachte01] , en/of een ander, in of omstreeks de periode van 18 september 2018 tot en met 30 december 2018, te Muiden, in elk geval in Nederland, al dan niet opzettelijk, - een hoeveelheid van (ongeveer) 215 kilogram (16 dozen), althans een hoeveelheid knalvuurwerk (Flash Banger Jorge FP3), in elk geval professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad, bij/tot het plegen van welk bovenomschreven misdrijf zij, verdachte, in of omstreeks 18 september 2018 tot en met 30 december 2018 , in Muiden, althans in Nederland, door toen aldaar een schuur en/of een ruimte gelegen aan de [adres02] ter beschikking te stellen voor de opslag van vuurwerk en/of handel in vuurwerk van/voor die [medeverdachte01] , en/of een ander, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en middelen heeft verschaft;
1.
meest subsidiair
de heer [medeverdachte01] , en/of een ander, in of omstreeks de periode van 18 september 2018 tot en met 30 december 2018, te Muiden, in elk geval in Nederland, al dan niet opzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, - een hoeveelheid van (ongeveer) 215 kilogram (16 dozen), althans een hoeveelheid knalvuurwerk (Flash Banger Jorge FP3), in elk geval professioneel vuurwerk, heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad, bij/tot het plegen van welk bovenomschreven misdrijf zij, verdachte, in of omstreeks de periode van 18 september 2018 tot en met 30 december 2018, in Muiden, althans in Nederland, door toen aldaar een schuur en/of een ruimte gelegen aan de [adres02] ter beschikking te stellen voor de opslag van vuurwerk en/of handel in vuurwerk van/voor die [medeverdachte01] , en/of een ander, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en middelen heeft verschaft;
2. primair
zij op of omstreeks 29 december 2018 en/of 30 december 2018 te Muiden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, al dan niet opzettelijk, (ongeveer) 215 kilogram vuurwerk, althans meer dan 25 kilogram vuurwerk, voorhanden heeft gehad in een schuur gelegen aan de [adres02] , in elk geval buiten een inrichting als bedoeld in artikel 1.1.4 en/of artikel 2.2.1, 3.2.1 of 3A.2.1 Vuurwerkbesluit, waarvoor een omgevingsvergunning is verleend die betrekking heeft op de opslag van vuurwerk en/of artikel 2.2.1 Vuurwerkbesluit waarvoor een melding is gedaan krachtens artikel 2.2.4 Vuurwerkbesluit;
2. subsidiair
de heer [medeverdachte01] , en/of een ander, in of omstreeks de periode van 18 september 2018 tot en met 30 december 2018 te Muiden, in elk geval in Nederland, al dan niet opzettelijk, (ongeveer) 215 kilogram vuurwerk, althans meer dan 25 kilogram vuurwerk, voorhanden heeft gehad in een schuur gelegen aan de [adres02] , in elk geval buiten een inrichting als bedoeld in artikel 1.1.4 en/of artikel 2.2.1, 3.2.1 of 3A.2.1 Vuurwerkbesluit, waarvoor een omgevingsvergunning is verleend die betrekking heeft op de opslag van vuurwerk en/of artikel 2.2.1 Vuurwerkbesluit waarvoor een melding is gedaan krachtens artikel 2.2.4 Vuurwerkbesluit, zulks terwijl zij, verdachte, opzettelijk behulpzaam is geweest bij dit misdrijf door aan [medeverdachte01] en/of een ander in of omstreeks de periode van 18 september 2018 tot en met 30 december 2018 een schuur en/of een ruimte gelegen aan de [adres02] in Muiden ter beschikking te stellen voor de opslag van vuurwerk en/of handel in vuurwerk.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Bewijsoverweging

De raadsman heeft bepleit dat de opzet van de verdachte op het illegale karakter van het aangetroffen vuurwerk ontbrak zodat de verdachte van het opzettelijk overtreden van artikel 1a van de Wet op de economische delicten moet worden vrijgesproken.
Het hof gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
De neef van de verdachte heeft in september 2018 via [website01] aan de verdachte gevraagd “mag ik dit jaar weer een paar dozen vuurwerk bij jou bewaren tot eind december?”. De verdachte reageerde daarop met “Ja is goed hoor. Laat maar weten waanneer je gaat komen. (…) Is mijn nr app me dan ofzo” (dossierpagina 147).
Op 30 december 2018 treft de politie 16 dozen vuurwerk in de schuur van de verdachte aan, met een totaal gewicht van 215 kilogram. Uit onderzoek is gebleken dat het knalvuurwerk betrof, niet voorzien van een categorie-indeling (dossierpagina 173).
Het hof overweegt als volgt.
Op grond van artikel 1, aanhef en onder b, van de Tijdelijke regeling ex artikel 1.1.1, derde lid, Vuurwerkbesluit moet onder professioneel vuurwerk mede wordt verstaan vuurwerk dat niet behoort tot categorie 1, 2 of 3 en wel behoort tot vuurwerk bestemd voor particulier gebruik als bedoeld in artikel 1.2.2, zevende lid, van het Vuurwerkbesluit, namelijk als het aangetroffen wordt bij een particulier of de bestemming van het vuurwerk niet kan worden vastgesteld. Het in de schuur van de verdachte aangetroffen vuurwerk was daarom aan te merken als professioneel vuurwerk (dossierpagina 174).
Uit het voorgaande volgt dat het bij de verdachte in haar schuur aangetroffen verboden vuurwerk (professioneel vuurwerk voor particulier gebruik) in de zin van het Vuurwerkbesluit betrof. Het opslaan of voorhanden hebben daarvan is verboden.
Aan de verdachte is onder 1 primair - onder meer, en kort gezegd - ten laste gelegd dat zij opzettelijk professioneel vuurwerk ‘voorhanden’ heeft gehad. Van ‘voorhanden hebben’ is sprake als de verdachte feitelijke macht over het vuurwerk kan uitoefenen in de zin dat zij erover kan beschikken. Het vuurwerk hoeft zich daarvoor niet noodzakelijkerwijs in de directe nabijheid van de verdachte te bevinden, noch is vereist dat het vuurwerk de verdachte toebehoorde.
De verdachte was huurder en gebruiker van de schuur (die bij haar woning hoorde) en had daar ook een sleutel van. De verdachte had over deze schuur de zeggenschap en ook had zij daartoe nog steeds de toegang. In die schuur was het vuurwerk opgeslagen, waarvan de verdachte op de hoogte was. Onder deze omstandigheden kon de verdachte feitelijke macht over dit vuurwerk uitoefenen en had zij deze dus ‘voorhanden’.
De verdachte heeft verklaard dat zij in de veronderstelling verkeerde dat het vuurwerk voor eigen gebruik van haar neef was en dat zij niet wist dat het illegaal vuurwerk betrof. Het hof is van oordeel dat de verdachte tenminste voorwaardelijk opzet op het illegale karakter van het vuurwerk heeft gehad.
Het voorhanden hebben van (grote hoeveelheden, dozen) vuurwerk is gevaarlijk en daar gelden strenge regels voor. De (legale) verkoop van vuurwerk in Nederland is om die reden alleen gedurende de laatste dagen van de maand december toegestaan.
Door haar neef in september en daarmee ver buiten het reguliere verkoopseizoen toe te staan vuurwerk in haar schuur op te slaan, heeft de verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat het ging om illegaal vuurwerk. Dat de verdachte wist dat het om een aanzienlijke hoeveelheid vuurwerk ging leidt het hof af uit het feit dat haar neef al geschreven had dat het om “een paar dozen ging”.
Het hof acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte dit professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik (samen met haar neef) opzettelijk voorhanden heeft gehad en heeft opgeslagen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.primair
zij op 30 december 2018 te Muiden, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk, - een hoeveelheid van ongeveer 215 kilogram (16 dozen), althans een hoeveelheid knalvuurwerk (Flash Banger, FP3), in elk geval professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad;
2.primair
zij op 30 december 2018 te Muiden, tezamen en in vereniging met ander, opzettelijk, ongeveer 215 kilogram vuurwerk, voorhanden heeft gehad in een schuur gelegen aan de [adres02], in elk geval buiten een inrichting als bedoeld in artikel 1.1.4 en/of artikel 2.2.1, 3.2.1 of 3A.2.1 Vuurwerkbesluit, waarvoor een omgevingsvergunning is verleend die betrekking heeft op de opslag van vuurwerk en/of artikel 2.2.1 Vuurwerkbesluit waarvoor een melding is gedaan krachtens artikel 2.2.4 Vuurwerkbesluit.
Hetgeen onder 1 primair en 2 primair meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 primair en 2 primair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 primair en 2 primair bewezenverklaarde levert eendaadse samenloop op. Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld als:
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 primair en 2 primair bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf en maatregel

De economische kamer van de rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 meest subsidiair en 2 subsidiair bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal bevestigen, met uitzondering van de strafmaat, gelet op de overschrijding van de redelijke termijn, en dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft samen met haar neef ongeveer 215 kilogram professioneel vuurwerk opgeslagen en voorhanden gehad, waarvan het particulier gebruik verboden is. Het vuurwerk was opgeslagen in de schuur van de verdachte vlakbij de woningen van de overburen. Voor deze opslag zijn niet de benodigde veiligheidsmaatregelen genomen of vergunningen verleend. Het is algemeen bekend dat vuurwerk gevaar kan opleveren. Het opslaan van vuurwerk buiten speciaal daarvoor bestemde inrichtingen brengt aanzienlijke risico’s mee, vooral als het gaat om een grote hoeveelheid vuurwerk. Hiermee heeft de verdachte een zeer gevaarlijke situatie in het leven geroepen. De overheid tracht door middel van milieu- en veiligheidsvoorschriften de kans op calamiteiten zoveel mogelijk te beperken. De verdachte heeft onverantwoorde risico’s genomen en de gezondheid van mensen in gevaar gebracht.
Het hof rekent dit de verdachte zwaar aan. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep wel verantwoordelijkheid genomen voor haar handelen en er blijk van gegeven het verwijtbare en gevaarzettende karakter van haar handelen in te zien.
Het hof acht in beginsel een taakstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, passend en geboden. Het hof zal echter, gelet op de overschrijding van de redelijke termijn, een taakstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis opleggen.

Beslissing omtrent het in beslaggenomen en niet teruggegeven vuurwerk

De 212,8 kilogram vuurwerk die onder de verdachte in beslag is genomen dient te worden onttrokken aan het verkeer omdat de bewezenverklaarde feiten daarmee zijn begaan en het vuurwerk van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 36b, 36c, 47 en 55 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 1.2.2 en 1.24 van het Vuurwerkbesluit en artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, (zoals opgenomen op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen) te weten:
1
STK Vuurwerk 15 stuks vuurwerk, 212,8 kg, type: Fp-303 Fp3.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige economische kamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P. Greve, mr. R.P. den Otter en mr. L.F. Roseval, in tegenwoordigheid van mr. M. Boelens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 februari 2023.
Mr. P. Greve en mr. R.P. den Otter zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.