ECLI:NL:GHAMS:2023:461

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 februari 2023
Publicatiedatum
24 februari 2023
Zaaknummer
23-000114-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wapenbezit met voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1998, werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een gasdrukwapen en een omgebouwd vuurwapen, beide in strijd met de Wet wapens en munitie. De tenlastelegging omvatte twee hoofdpunten: het bezit van een gasdrukwapen en een omgebouwd vuurwapen, inclusief bijbehorende munitie. Tijdens de zitting op 9 februari 2023 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, maar heeft besloten om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. In plaats daarvan is een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden opgelegd, samen met een taakstraf van 80 uur en bijzondere voorwaarden, waaronder meldplicht bij de reclassering en deelname aan een gedragsinterventie. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn motivatie voor hulpverlening en het feit dat hij na de feiten niet opnieuw in aanraking is gekomen met de politie. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij de verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000114-22
datum uitspraak: 23 februari 2023
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 6 december 2021 in de strafzaak onder parketnummer 15-187426-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1998,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 9 februari 2023.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 18 juni 2021 te Zaandam, gemeente Zaanstad, in elk geval in Nederland een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een gasdrukwapen (met het opschrift "Swiss arms") voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 18 juni 2021 te Zaandam, gemeente Zaanstad, in elk geval in Nederland - een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een (ombouw) vuurwapen, van het merk Unique, model L., kaliber 7.65mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of - een voorwerp (namelijk een onderdeel van en/of hulpstuk voor een wapen) in de zin van categorie III, onder 1, van de Wet wapens en munitie, te weten een patroonmagazijn van het merk Unique, model L., kaliber 7.65mm en/of - munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten meerdere (in totaal 4) volmantelpatronen van het kaliber 7.65mm, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 18 juni 2021 te Zaandam, gemeente Zaanstad, een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en dat zodanig op een wapen geleek dat dit voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een gasdrukwapen (met het opschrift "Swiss arms") voorhanden heeft gehad.
2.
hij op 18 juni 2021 te Zaandam, gemeente Zaanstad,
-een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een (ombouw) vuurwapen, van het merk Unique, model L., kaliber 7.65mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en
- een voorwerp (namelijk een onderdeel van en/of hulpstuk voor een wapen) in de zin van categorie III, onder 1, van de Wet wapens en munitie, te weten een patroonmagazijn van het merk Unique, model L., kaliber 7.65mm en
- munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten meerdere (in totaal 4) volmantelpatronen van het kaliber 7.65mm,
voorhanden heeft gehad.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen en maatregel

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met een proeftijd van 2 jaren en bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, en een taakstraf voor de duur van 120 uren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een gasdrukwapen en een omgebouwd vuurwapen met een bijbehorende patroonmagazijn en munitie. Vuurwapens, daaronder begrepen voorwerpen die op een vuurwapen lijken, worden gebruikt bij het plegen van zeer ernstige strafbare feiten en kunnen tot zeer gevaarzettende situaties leiden. Dit brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van de samenleving met zich. Vanwege de gevaarzetting die ongecontroleerd vuurwapenbezit meebrengt, dient streng daartegen te worden opgetreden. Het bijkomende bezit van een patroonmagazijn en munitie maakt dit extra gevaarlijk en strafwaardig.
Gelet op de ernst van de feiten en de straffen die – overeenkomstig de oriëntatiepunten van de LOVS – voor dergelijke zaken worden opgelegd, is in beginsel een fikse onvoorwaardelijke gevangenisstraf -zoals door de politierechter is opgelegd- passend. Het hof ziet echter in hetgeen ter terechtzitting in hoger beroep naar voren is gekomen, onder meer in de toelichting van de raadsman, aanleiding om daarvan af te wijken.
Blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 19 januari 2023 is de verdachte na het plegen van onderhavige feiten niet opnieuw voor het plegen van soortgelijke feiten in aanraking gekomen met politie en justitie.
In het reclasseringsadvies van 6 februari 2023 wordt beschreven tegen welke achtergrond de onderhavige feiten zijn gepleegd en ook dat de verdachte zijn negatieve sociale netwerk achter zich heeft gelaten. De reclassering acht het in dat licht onwenselijk dat hij contacten uit dat verleden tegen zou komen in een detentieomgeving. De verdachte woont bij zijn moeder, hij heeft een afbetalingsregeling getroffen voor zijn schulden en hij heeft werk. De verdachte is gemotiveerd voor hulpverlening in een strafrechtelijk kader.
De reclassering heeft in voornoemd advies geadviseerd dat aan de verdachte bijzondere voorwaarden worden opgelegd, te weten:
  • meldplicht bij de reclassering;
  • gedragsinterventie cognitieve vaardigheden;
  • meewerken aan schuldhulpverlening, en
  • ambulante behandeling.
Het hof volgt het advies van de reclassering en zal voornoemde bijzondere voorwaarden opleggen.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Beslag
Het onder 1 en 2 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met betrekking tot de hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten de beide vuurwapens. Zij zullen aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
De overige hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het door de verdachte onder 1 en 2 begane feit aangetroffen. Zij zullen, gelet op het bepaalde in artikel 13a Opiumwet, worden onttrokken aan het verkeer.

Voorwaardelijk verzoek

De raadsman heeft het hof verzocht om het onderzoek te heropenen, teneinde zijn cliënt gebruik te laten maken van zijn aanwezigheidsrecht, indien het hof voornemens is aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Deze voorwaarde is niet ingegaan, omdat het hof geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf oplegt. Het verzoek behoeft dan ook geen bespreking en het hof zal eindarrest wijzen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 36d, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 3, 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en artikel 13a Opiumwet.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich meldt binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres [reclasseringsadres] en zich blijft melden op afspraken met de reclassering zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zal deelnemen aan een gedragsinterventie, bestaande uit een cognitieve vaardigheden training, aangeboden door Reclassering Nederland of soortgelijke instelling, waarbij veroordeelde zich dient te houden aan de aanwijzingen zoals die gedurende deze gedragsinterventie door of namens voornoemde instelling aan de veroordeelde zullen worden gegeven.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde meewerkt aan schuldhulpverlening, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen, en dat hij de reclassering daartoe inzicht geeft in zijn financiën en schulden.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de gehele proeftijd of zoveel korter als de Reclassering nodig acht onder behandeling zal stellen van een forensisch polikliniek, zoals de Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die deskundige/instelling vast te stellen.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • 1 STK Vuurwapen (1271545, Swiss Arms);
  • 1 STK Vuurwapen (1271546, Unique Hendaye);
  • 1 STK Cocaïne (1271551);
  • 1 ZAK Hashish (1271552);
  • 5 STK Xtc (1271553);
  • 3 STK Xtc (1271554);
  • 8 STK Verdovende Middelen (1271555).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.W.T. Klappe, mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen en mr. R. Kuiper, in tegenwoordigheid van mr. R.M. ter Horst, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 23 februari 2023.
mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]