In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1979 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was beschuldigd van het medeplegen van het aanwezig hebben van ongeveer 5.799,3 gram hennep op 8 oktober 2020 te Rotterdam. De politie had de verdachte en een medeverdachte aangetroffen in een auto, waaruit bleek dat zij mogelijk betrokken waren bij drugshandel. Tijdens een fouillering werd bij de verdachte een bedrag van € 1.400,- aangetroffen, en in de kofferbak van de auto werd een doos met hennep ontdekt. De verdediging voerde aan dat de fouillering en doorzoeking onrechtmatig waren, maar het hof oordeelde dat er voldoende reden was voor de opsporingshandelingen. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en kwam tot de conclusie dat de verdachte schuldig was aan het tenlastegelegde feit. De straf werd vastgesteld op 15 weken gevangenisstraf, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. Het hof benadrukte de ernst van het feit en de impact van de illegale hennephandel op de samenleving.