Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
5 april 2022, in kort geding gewezen tussen [geïntimeerde] als eiser in conventie tevens verweerder in reconventie en [appellante] als gedaagde in conventie tevens eiseres in reconventie (hierna: het bestreden vonnis).
I. het bestreden vonnis zal vernietigen;
II. [geïntimeerde] zal veroordelen de boetebedragen voor overtreding van het concurrentiebeding van € 4.000,00 per overtreding en € 400,00 voor elke opvolgende dag vanaf 1 januari 2022 tot het moment dat de overtreding wordt gestaakt, aan [appellante] te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het arrest;
V. voor het geval voldoening van onder II genoemde boetes en/of de onder (het hof leest:) IV genoemde (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt, zal vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van verschuldigdheid;
2.2. Feiten
31 december 2021 in dienst geweest van [appellante] , laatstelijk in de functie van Senior Consultant - Contract (IT Development) met een maandsalaris van
€ 2.550,- bruto inclusief 8% vakantietoeslag op basis van een 40-urige werkweek. Daarnaast had [geïntimeerde] aanspraak op bonus.
“Article 9: Sidelines, non competition and confidentiality clauses9.1. Unless with prior written consent from [appellante] , the employee is not permitted to carry out sideline work and/or activities, whether paid or not, either for or on behalf of a third party or at his own expense and risk.
2. The employee shall observe the non-competition and business relation clause as laid down and agreed in the Restricted Covenants Appendix to this contract.9.3. (…)
“Non-Competition Clause
€ 400,00 per dag dat de overtreding voortduurt.
3.Beoordeling
heeft in eerste aanleg verweer gevoerd en in reconventie gevorderd dat [geïntimeerde] veroordeeld zou worden om de overtreding te staken en gestaakt te houden op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.000,00 per dag, en om bij wijze van voorschot op de contractuele boete een bedrag van € 4.000,00 te betalen, vermeerderd met € 400,00 per dag dat de overtreding voortduurt, tot het moment dat de overtreding gestaakt zal zijn.
€ 25.000,00. Voor het overige handhaaft zij haar vorderingen ter zake van de overtreding van het concurrentiebeding en de proceskosten. [geïntimeerde] bestrijdt de grieven.
nietis verzocht het concurrentiebeding te schorsen met ingang van de datum van indiensttreding door [geïntimeerde] bij [bedrijf] (1 januari 2022), en het daarop aansluitende dictum van het vonnis in eerste aanleg waarbij het concurrentiebeding is geschorst door de kantonrechter per datum uitspraak (5 april 2022), en tegen die datum niet is gegriefd, moet er in de onderhavige procedure van worden uitgegaan dat het concurrentiebeding in ieder geval heeft gegolden tussen 1 januari 2022 en 5 april 2022. Derhalve is [geïntimeerde] de contractuele boete in verband met overtreding van het concurrentiebeding door zijn indiensttreding bij [bedrijf] , per 1 januari 2022 tot de datum waarop het tussen partijen overeengekomen concurrentiebeding is geschorst (5 april 2022) aan [appellante] verschuldigd geworden. Dit komt neer op 96 dagen x € 400,-- = € 38.400,--. Nu [appellante] haar vordering ter zake van de boetes voor de overtreding van het concurrentiebeding evenwel heeft beperkt tot € 25.000,-- zal het hof de vordering toewijzen tot laatstgenoemd bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na heden tot aan de voldoening.