ECLI:NL:GHAMS:2023:419
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake vaststelling kinderalimentatie en draagkracht
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de vaststelling van kinderalimentatie en de draagkracht van de ouders. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft op 29 september 2022 beroep aangetekend tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 14 juli 2022, waarin de rechtbank had bepaald dat hij € 166,- per kind per maand aan de vrouw, verweerster in hoger beroep, moest betalen. De vrouw had verzocht om een hogere alimentatie van € 360,- per maand voor beide kinderen. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 januari 2023 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Het hof heeft de draagkracht van de man en de hoogte van de zorgkorting in geschil. De man stelt dat zijn inkomen lager is dan door de rechtbank vastgesteld, terwijl de vrouw dit betwist. Het hof heeft de draagkracht van de man berekend op basis van zijn netto besteedbaar inkomen en de werkelijke woonlasten. Het hof heeft geoordeeld dat de man in de periode van 1 juni 2021 tot 1 januari 2022 € 296,- per maand kan bijdragen aan de kinderalimentatie, en vanaf 1 januari 2022 voldoende draagkracht heeft om de door de rechtbank vastgestelde bijdrage te voldoen. De beschikking van de rechtbank is gedeeltelijk vernietigd en de man moet nu € 148,- per kind per maand betalen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad.