Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van de procedure bij de rechtbank
2.De procedure in hoger beroep
3.De feiten
De ondergetekende, [de vrouw] (…),
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om een hoger beroep van een vrouw tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 19 mei 2021, waarin de hoofdverblijfplaats van de minderjarige [minderjarige] bij de man is bepaald. De vrouw verzoekt in hoger beroep om de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] bij haar te bepalen en om het paspoort van [minderjarige] aan haar af te geven. De man verzet zich hiertegen en verzoekt de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar hoger beroep. Het hof oordeelt dat de vrouw ontvankelijk is in haar hoger beroep, ondanks de door haar ondertekende akte van berusting, omdat deze akte niet ondubbelzinnig betrekking heeft op de nevenvoorzieningen. Het hof wijst het verzoek van de vrouw om de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] bij haar te bepalen af, omdat de huidige zorgverdeling tussen de ouders goed verloopt en er geen redenen zijn om deze te wijzigen. De man heeft een stabiele woonsituatie en de minderjarige is goed geïntegreerd in haar huidige omgeving. De vrouw's verzoek om kinderalimentatie wordt eveneens afgewezen, omdat dit verzoek afhankelijk was van de hoofdverblijfplaats. Het hof benadrukt het belang van samenwerking tussen de ouders en het verminderen van onderlinge spanningen voor het welzijn van [minderjarige].