ECLI:NL:GHAMS:2023:412
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Witwassen van een geldbedrag van € 10.300,00 en de bewijsvoering omtrent de herkomst van het geld
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1985, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 16 november 2021, waarin hij was veroordeeld voor het witwassen van een geldbedrag van € 10.300,00. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 30 januari 2023 gehouden en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman.
Het hof heeft het vonnis waarvan beroep bevestigd, maar met een wijziging in de bewijsoverwegingen. De advocaat-generaal en de raadsman stelden dat de verdachte vrijgesproken moest worden van het tenlastegelegde, omdat er geen bewijs was dat het geldbedrag van misdrijf afkomstig was. Het hof oordeelde echter dat de verdachte een verklaring moest geven voor de herkomst van het geld, aangezien er sterke aanwijzingen waren dat het geld uit een misdrijf afkomstig was. De verdachte had zich in eerste instantie op zijn zwijgrecht beroepen, maar later verklaard dat het geld zijn spaargeld was.
Het hof concludeerde dat de verklaring van de verdachte over de herkomst van het geld hoogst onwaarschijnlijk was en dat het geldbedrag niet kon worden verklaard. Daarom oordeelde het hof dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het witwassen van het geldbedrag van € 10.300,00. Het arrest is uitgesproken door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de griffier aanwezig, en is bevestigd op de openbare terechtzitting.