In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een beschikking van de kantonrechter in Amsterdam. De zaak betreft een geschil tussen [appellante] B.V. en Woningstichting Rochdale over de toepassing van artikel 7:230a BW en de vraag of de huurovereenkomst onder het regime van artikel 7:290 BW valt. [appellante] heeft in hoger beroep twee grieven ingediend, waarbij zij betoogde dat de kantonrechter ten onrechte artikel 7:230a BW heeft toegepast en dat de huuropzegging door Rochdale onaanvaardbaar was. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat de huurovereenkomst van bedrijfsruimte onder het regime van artikel 7:230a BW viel, en had de ontruimingstermijn verlengd tot 31 december 2022. Het hof oordeelde dat [appellante] niet-ontvankelijk was in haar hoger beroep, omdat artikel 7:230a lid 8 BW bepaalt dat tegen een beschikking krachtens dit artikel geen hogere voorziening openstaat. Het hof bekrachtigde de beschikking van de kantonrechter en verklaarde [appellante] niet-ontvankelijk in haar verzoek om de ontruimingstermijn te verlengen tot 31 december 2023. Tevens werd [appellante] veroordeeld in de proceskosten van het geding in hoger beroep.