Op 7 november 2020 heeft de verdachte in Amsterdam een diefstal gepleegd van winkelgoederen uit een Hornbach filiaal. Het gerechtshof Amsterdam heeft op 16 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1989, heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 22 maart 2021. Tijdens de zitting op 2 februari 2023 heeft de raadsman betoogd dat de verdachte niet de intentie had om te stelen, maar dat er sprake was van een miscommunicatie met de kassière door een taalbarrière. De verdachte had goederen in een winkelwagen en een emmer geplaatst, maar kon deze niet afrekenen door een misverstand. Het hof heeft de camerabeelden bekeken en vastgesteld dat de verdachte de goederen in de emmer niet had gescand en geen poging heeft gedaan om deze zichtbaar te maken voor de kassière. Het hof heeft het verweer van de verdediging verworpen en geoordeeld dat de verdachte met opzet heeft gehandeld met het oogmerk om de goederen wederrechtelijk toe te eigenen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 200,00 en vier dagen hechtenis. De straf is gebaseerd op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, waarbij het hof rekening heeft gehouden met het feit dat de verdachte niet eerder voor vermogensdelicten is veroordeeld.