Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Inleiding
Tenlastelegging
hij op één of meer tijdstippen in de periode van 9 februari 2018 tot en met 10 februari 2018 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk één of meer personen, genaamd [slachtoffer], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, met het oogmerk (een) ander(en), te weten [naam] (vrouw van genoemde [slachtoffer]) en/of andere familieleden van genoemde [slachtoffer], te dwingen iets te doen of niet te doen (te weten het betalen van een geldbedrag van omgerekend circa 30.000,- euro), immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
hij op of omstreeks 10 februari 2018 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad één of meer bolletjes cocaïne en/of heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverweging feit 1
Bewijsoverweging feit 2
Voorwaardelijk verzoek
Bewezenverklaring
hij in de periode van 9 februari 2018 tot en met 10 februari 2018 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, met het oogmerk een ander, te weten [naam] (vrouw van genoemde [slachtoffer]) te dwingen iets te doen (te weten het betalen van een geldbedrag van omgerekend circa 30.000,- euro),
hij op 10 februari 2018 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad bolletjes van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne.
Bewijsmiddelen
tot op zijn onderbroeknaakte man op een stoel in/naast een douche betreft’. Voorts is het de eigen waarneming van het hof dat op de vier foto’s die (op doorgenummerde p. 178) zijn weergegeven in bewijsmiddel 3 vóór de zinsnede ‘de foto’s zijn gemaakt 9 februari tussen 17:08:07 en 17:08:37 en op 9 februari tussen 23:54:46 en 23:54:49’ een naakte in een woning op de grond zittende man te zien is, naar het hof begrijpt: [slachtoffer].
(het hof begrijpt: [slachtoffer])was ontvoerd en in Amsterdam zit en dat de mannelijke daders waar zij contact mee heeft gehad gebeld hebben met het telefoonnummer [telefoonnummer] en ook Nigeriaans spraken. Het telefoonnummer [telefoonnummer] peilde middels technische hulpmiddelen uit in de woning aan [adres 2] te Amsterdam.
[slachtoffer][doorgenummerde pagina’s ZD1 0024 – 0035]:
(het hof begrijpt: de verdachte [verdachte]).Ik heb het geld verloren. Dat was de reden waarom ik gegijzeld was. Ik moest geld halen. Ik was een gedeelte kwijt. [verdachte] zei dat mijn familie het bedrag wat ik kwijt was moest terug betalen. Ik werd dus vast gehouden totdat ik het geld terug zou betalen. Ze zouden me dan pas los laten. U vraagt mij wie ‘ze’ zijn. [verdachte] woont samen met een grote jongen. [verdachte] en die grote jongen wilden het geld terug. Toen ik was aangekomen werd mij gezegd dat het geld niet compleet was. Ze zijn toen op mij in gaan slaan. Ze hebben mijn documenten afgepakt. Ik werd vastgehouden in de woning aan de [adres 2] sinds vrijdag
(het hof begrijpt:9 februari 2018). Ze hebben mijn handen vastgebonden en hebben mij in de badkamer vastgebonden. Ik zat op een stoel. Vervolgens hebben ze de kraan van de douche open gezet. Er kwam koud water uit de kraan. Ze hebben me geslagen en mijn kleding uitgetrokken. Daarna zijn ze doorgegaan met slaan toen ik naakt was. De vriend van [verdachte] nam foto’s van mij. [verdachte] zei tegen mij dat ik naar boven moest en de stoel mee moest nemen. Dat was de stoel waar ik op zat in de woonkamer. Boven moest ik op de stoel zitten en werd ik vastgemaakt door [verdachte] met zwart tape. Overdag hebben ze me geslagen en in de avond moest ik naar de douche. In de tussentijd lag ik uren op de grond. Ik ben niet opgestaan en naar buiten gelopen Dat zouden ze niet hebben toegelaten. Ze hadden mijn ID-kaart en verblijfsvergunning. Ze hebben mijn benen vastgemaakt met een kabel en mijn handen met tape. In de vroege ochtend moest ik weer los. [verdachte] heeft mij losgemaakt. Ik heb zelf niet de foto gestuurd naar mijn vrouw. Ik heb later gehoord dat ze die foto die ze van mij hadden gemaakt naar mijn vrouw hebben gestuurd. Ik had overal pijn en pijn in mijn ogen. Ik had ook bloed aan mijn mond. [verdachte] sloeg mij het meest. Op foto 3 staat de vriend waar ik het over had. Dat is de man die mij heeft geslagen en die de foto’s heeft gemaakt
(eigen waarneming hof: foto 3 betreft een foto van de personaliabladzijde van het paspoort van [medeverdachte 1]). Zaterdag werden mijn handen los gemaakt. Toen was ik weer aangekleed. Dat mocht van [verdachte]. Ik mocht niet weggaan. Ze hadden alles op slot gedaan. Ze zeiden dat ze me niet eerder zouden vrij laten dan dat het geld er was. Ik moest 30 miljoen Niara betalen. Aanvulling verbalisant: bij het nalezen zegt verdachte dat het 13 miljoen Niara is. Dat is ongeveer 30.000,- euro.
getuige [medeverdachte 2]:
(het hof begrijpt: [verdachte]).Hij is degene die mij toelaat. Hij betaalt ook de huur. Over de vastgebonden meneer op foto 8 (
eigen waarneming hof: deze foto betreft dezelfde foto van [slachtoffer], genoemd in bewijsmiddel 1 in het vonnis waarvan beroep) die u mij toont kan ik zeggen dat deze kerel op vrijdag
(het hof begrijpt: 9 februari 2018)kwam. [verdachte] heeft hem beschuldigd dat hij een schuld aan hem heeft. [verdachte] bleef zeggen dat hij zijn geld wilde hebben. Ik zag de man naakt op de grond zitten en [verdachte] was daar bij.
verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 11 mei 2023. Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
mededeling van de verbalisant[ongenummerd]:
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Beslag
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden.
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
teruggaveaan de uitgevende instantie van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: