ECLI:NL:GHAMS:2023:3730

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 mei 2023
Publicatiedatum
18 april 2024
Zaaknummer
23-002422-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake opzetheling van een fiets met persoonlijke omstandigheden van de verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1989, was aangeklaagd voor opzetheling van een fiets (merk: Gazelle) die hij op 4 mei 2021 in Haarlem had verworven, terwijl hij wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening was en niet voldeed aan de vereisten van een vonnis. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft geacht. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten.

Bij de strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die kampt met een drugsverslaving en geen vaste huisvesting heeft. De politierechter had eerder een geldboete van € 600,00 opgelegd, maar het hof heeft besloten om een voorwaardelijke geldboete van € 400,00 op te leggen, subsidiair 8 dagen hechtenis, met een proeftijd van twee jaar. Het hof heeft benadrukt dat de verdachte bijdraagt aan de afzetmarkt voor gestolen fietsen en dat de ernst van het feit en de omstandigheden van de verdachte in overweging zijn genomen. De op te leggen straf is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002422-21
datum uitspraak: 25 mei 2023
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 30 augustus 2021 in de strafzaak onder parketnummer 15-119234-21 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1989,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
11 mei 2023.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsvrouw naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op 4 mei 2021 te Haarlem, een fiets (merk: Gazelle), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 4 mei 2021 te Haarlem, een fiets (merk: Gazelle), voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
opzetheling.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 600,00 subsidiair 12 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete ter hoogte van € 400,00 subsidiair 8 dagen hechtenis en een proeftijd van twee jaren.
De raadsvrouw heeft verzocht – indien het hof tot een bewezenverklaring komt – een voorwaardelijke geldboete op te leggen. Daartoe heeft zij – kort gezegd – aangevoerd dat de verdachte kampt met een drugsverslaving en dat hij deze verslaving lange tijd het hoofd heeft kunnen bieden. De verdachte werkte in Engeland en was op enig moment genoodzaakt zijn werkzaamheden aldaar te beëindigen, waarna hij heeft geprobeerd om een bestaan in Nederland op te bouwen. Zijn plannen om als vrachtwagenchauffeur aan het werk te gaan werden door externe factoren doorkruist, waarna de verdachte in 2021 een terugval kreeg na een lange tijd clean te zijn geweest. Hij is vervolgens meerdere keren opgenomen in een afkickkliniek. De verdachte heeft op dit moment geen vaste huisvesting, aldus de raadsvrouw.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzetheling van een fiets en heeft daarmee bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen fietsen.
Gelet op de ernst van het feit en in aanmerking genomen dat de verdachte voorafgaand aan het plegen daarvan niet in Nederland door de strafrechter is veroordeeld, acht het hof de oplegging van een geldboete passend. Met de advocaat-generaal en de raadsvrouw ziet het hof in de ter terechtzitting naar voren gebrachte persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding om deze geldboete in voorwaardelijke vorm op te leggen. Daarmee wordt beoogd de verdachte te weerhouden in de toekomst opnieuw een strafbaar feit te plegen.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke geldboete passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24c, 63 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 400,00 (vierhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
8 (acht) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. Kuiper, mr. E. de Greeve en mr. R. van der Heijden, in tegenwoordigheid van
mr. S.L.D. Vriend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
25 mei 2023.
=========================================================================
[…]