ECLI:NL:GHAMS:2023:3660

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 december 2023
Publicatiedatum
12 februari 2024
Zaaknummer
23-001084-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake opzettelijk niet voldoen aan een bevel van de burgemeester

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 28 maart 2023 was gewezen. De verdachte, geboren in 1978, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor het opzettelijk niet voldoen aan een bevel van de burgemeester van Amsterdam, dat hem verbood zich in een bepaald gebied te bevinden. De tenlastelegging betrof een overtreding van artikel 172/172a van de Gemeentewet, waarbij de verdachte op 10 februari 2023 in het overlastgebied Zuid-Oost was aangetroffen, ondanks het gebiedsverbod dat hem was opgelegd.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft gepleegd. Het vonnis van de politierechter werd vernietigd, en het hof kwam tot een andere strafoplegging. De verdachte had eerder al meerdere keren voor vergelijkbare feiten onherroepelijk veroordelingen gekregen, wat in zijn nadeel weegt. Echter, het hof hield ook rekening met de positieve ontwikkeling van de verdachte, die aangaf afgekickt te zijn van cocaïne en nu dagbesteding heeft bij een zorgboerderij.

Uiteindelijk heeft het hof de verdachte een voorwaardelijke taakstraf opgelegd van 80 uren, met een proeftijd van 3 jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en het behouden van een zinvolle dagbesteding. De vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen werden afgewezen, mede gezien de positieve ontwikkeling van de verdachte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001084-23
datum uitspraak: 8 december 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 28 maart 2023 in de strafzaak onder de parketnummers 13-041339-23,13-231857-22 (TUL), 13-153212-21 (TUL) en 13-073790-22 (TUL) tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1978,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 december 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 10 februari 2023 te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, kenmerk 23-22965 krachtens een wettelijk voorschrift, te weten artikel 172/172a van de gemeentewet, gedaan door of namens de burgemeester van Amsterdam, in elk geval een ambtenaar als bedoeld in artikel 184 Wetboek van Strafrecht, eerste en/of tweede lid, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode gelegen van 4 februari 2023 om 00:01 uur tot en met 3 mei 2023 om 23:59 uur niet mocht bevinden in/op overlastgebied 3 Zuid-Oost, door zich op voornoemde datum om 19:10 uur in/op, althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere strafoplegging komt dan de politierechter en anders zal beslissen op de vorderingen tenuitvoerlegging.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 10 februari 2023 te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, kenmerk 23-22965 krachtens een wettelijk voorschrift, te weten artikel 172/172a van de Gemeentewet, gedaan namens de burgemeester van Amsterdam, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode van 4 februari 2023 om 00:01 uur tot en met 3 mei 2023 om 23:59 uur niet mocht bevinden in overlastgebied Zuid-Oost, door zich op voornoemde datum om 19:10 uur op een openbare weg gelegen in voornoemd gebied te bevinden.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk niet voldoen aan een bevel, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde feit veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
De raadsvrouw heeft verzocht de verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van straf of maatregel.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft een bevel van de burgemeester genegeerd. Dit bevel is een maatregel bedoeld ter handhaving van de openbare orde in dat gebied. Door een dergelijk bevel te negeren heeft de verdachte het door de gemeente gevoerde beleid gefrustreerd. Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 27 november 2023 is de verdachte meermalen voor een dergelijk feit onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in zijn nadeel weegt.
Het hof neemt in het voordeel van de verdachte het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij is afgekickt van de cocaïne. Hoewel verdachte zegt af en toe nog speed te gebruiken, gaat het naar zijn zeggen beter met hem omdat hij dagbesteding heeft bij een zorgboerderij. Dat doet hij met plezier. Dat wordt bevestigd door een begeleidster van het Leger des Heils, mevrouw [naam01] . Uit haar e-mailbericht van 6 december 2023 blijkt dat de dagbesteding de verdachte de ondersteuning biedt die hij nodig heeft en dat hij een positieve ontwikkeling laat zien omdat hij zich inzet voor de dagbesteding. Het hof acht het gelet hierop in het belang van de verdachte en van de samenleving dat deze positieve lijn wordt doorgetrokken. Een onvoorwaardelijke straf zou deze positieve ontwikkeling kunnen doorkruisen. Daarom zal het hof de verdachte deze kans gunnen en aan hem een voorwaardelijke taakstraf opleggen met en proeftijd van 3 jaar, gepaard met bijzondere voorwaarden. Daarmee wordt enerzijds de ernst van het feit benadrukt en anderzijds wordt daarmee beoogd de verdachte ervan te weerhouden om zich in de toekomst opnieuw schuldig te maken aan strafbare feiten.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 184 van het Wetboek van Strafrecht.

Vordering tenuitvoerlegging onder parketnummer 13-231857-22

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 3 januari 2023, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 12 weken. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.
De raadsvrouw heeft verzocht om net als de politierechter de bijzondere voorwaarden te wijzigen in die zin dat daaraan een meldplicht bij de reclassering en dagbesteding wordt toegevoegd.
Nu het hof bijzondere voorwaarden zal verbinden aan de opgelegde taakstraf, acht het hof termen aanwezig om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.

Vordering tenuitvoerlegging onder parketnummer 13-153212-21

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 19 juli 2021, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 1 maand.
De advocaat-generaal heeft gevorderd de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.
De raadsvrouw heeft eveneens verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.
Het hof acht geen termen aanwezig om de vordering tot tenuitvoerlegging toe te wijzen, mede gelet op het nu ingezette traject.

Vordering tenuitvoerlegging onder parketnummer 13-073790-22

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 13 april 2022, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 10 weken. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.
De raadsvrouw heeft eveneens verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.
Het hof acht geen termen aanwezig om de vordering tot tenuitvoerlegging toe te wijzen, mede gelet op het nu ingezette traject.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat:
Meldplicht bij reclassering
- veroordeelde zich gedurende de proeftijd meldt bij de reclassering Leger des Heils, aan de [adres02] , zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Dagbesteding
- veroordeelde zich gedurende de proeftijd inzet voor het behouden van een zinvolle dagbesteding bij/via reclassering Leger des Heils. Veroordeelde geeft de reclassering inzage in de activiteiten die hij onderneemt en de resultaten die hij boekt. Indien geïndiceerd door de toezichthouder verleent hij medewerking aan hulp door derden.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Wijst af de vordering van de officier van justitie van het Parket OVJ Amsterdam van 11 februari 2023, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 3 januari 2023, parketnummer 13-231857-22, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 12 weken.
Wijst af de vordering van de officier van justitie van het Parket OVJ Amsterdam van 11 februari 2023, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 19 juli 2021, parketnummer 13-153212-21, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 1 maand.
Wijst af de vordering van de officier van justitie van het Parket OVJ Amsterdam van 11 februari 2023, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 13 april 2022, parketnummer 13-073790-22, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 10 weken.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L.M. van der Voet, mr. R. Kuiper en mr. B. van der Werf, in tegenwoordigheid van mr. L. Gouw, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 8 december 2023.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest te ondertekenen.