Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 26 oktober 2021. De verdachte, geboren in 1969, was veroordeeld voor het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid illegaal vuurwerk. Het hof bevestigde het vonnis van de eerste aanleg, met uitzondering van de strafoplegging. De economische politierechter had de verdachte een gevangenisstraf van negen maanden opgelegd, waarvan zes maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van honderd uren. De advocaat-generaal had in hoger beroep een gevangenisstraf van twaalf weken geëist, waarvan tien weken voorwaardelijk, met een taakstraf van honderdtwintig uren.
Het hof heeft de straf in hoger beroep herzien en bepaald dat, gelet op de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaren passend is. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de spijtbetuiging van de verdachte en het inzicht dat hij heeft getoond in de gevaren van zijn handelen. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van gevaarlijk illegaal vuurwerk, wat risico's voor de veiligheid van personen en goederen met zich meebracht. Het hof oordeelde dat de verdachte, gezien zijn persoonlijke omstandigheden, niet nog een taakstraf opgelegd hoefde te krijgen, maar dat een langere voorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk was om de ernst van het feit te onderstrepen en om herhaling te voorkomen.
De beslissing van het hof is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en andere relevante wetgeving. Het hof heeft het vonnis van de economische politierechter vernietigd ten aanzien van de strafoplegging en opnieuw recht gedaan, waarbij de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit.