ECLI:NL:GHAMS:2023:3613

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 december 2023
Publicatiedatum
24 januari 2024
Zaaknummer
23-002897-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met uitzondering van strafoplegging in zaak van voorhanden hebben van illegaal vuurwerk

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 26 oktober 2021. De verdachte, geboren in 1969, was veroordeeld voor het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid illegaal vuurwerk. Het hof bevestigde het vonnis van de eerste aanleg, met uitzondering van de strafoplegging. De economische politierechter had de verdachte een gevangenisstraf van negen maanden opgelegd, waarvan zes maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van honderd uren. De advocaat-generaal had in hoger beroep een gevangenisstraf van twaalf weken geëist, waarvan tien weken voorwaardelijk, met een taakstraf van honderdtwintig uren.

Het hof heeft de straf in hoger beroep herzien en bepaald dat, gelet op de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaren passend is. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de spijtbetuiging van de verdachte en het inzicht dat hij heeft getoond in de gevaren van zijn handelen. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van gevaarlijk illegaal vuurwerk, wat risico's voor de veiligheid van personen en goederen met zich meebracht. Het hof oordeelde dat de verdachte, gezien zijn persoonlijke omstandigheden, niet nog een taakstraf opgelegd hoefde te krijgen, maar dat een langere voorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk was om de ernst van het feit te onderstrepen en om herhaling te voorkomen.

De beslissing van het hof is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en andere relevante wetgeving. Het hof heeft het vonnis van de economische politierechter vernietigd ten aanzien van de strafoplegging en opnieuw recht gedaan, waarbij de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002897-21
datum uitspraak: 23 november 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 26 oktober 2021 in de strafzaak onder parketnummer 81-131596-21 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1969,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
23 november 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en diens raadsman naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, met uitzondering van de strafoplegging. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straf

De economische politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf van honderd uren, subsidiair vijftig dagen vervangende hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf weken, waarvan tien weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf voor de duur van honderd en twintig uren, subsidiair zestig dagen vervangende hechtenis.
De raadsman heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de eis van de advocaat-generaal een passende straf is, nu het voor de verdachte heel belangrijk is om niet een langdurige gevangenisstraf te moeten ondergaan
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid gevaarlijk illegaal vuurwerk. De verdachte heeft daarmee risico’s genomen en de algemene veiligheid van personen en goederen in gevaar gebracht. Het vuurwerk werd bovendien in een normale bestelauto vervoerd, waardoor risico’s voor de verkeersveiligheid kunnen zijn ontstaan.
Ter terechtzitting in hoger beroep zijn de persoonlijke omstandigheden van de verdachte besproken en heeft de verdachte spijt betuigd en inzicht in het gevaar zettende karakter van het feit getoond. Het hof ziet in de bijzondere persoonlijke omstandigheden zoals toegelicht ter zitting, en de omstandigheid dat de verdachte verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn gedrag aanleiding om een andere straf op te leggen dan door de economische politierechter in eerste aanleg is opgelegd en dan door de advocaat-generaal is gevorderd. Deze houdt in dat het hof, om de ernst van het feit tot uitdrukking te brengen en om de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten te plegen, een aanzienlijk langere voorwaardelijke gevangenisstraf zal opleggen dan gevorderd. Het hof ziet, gelet op de bijzondere persoonlijke omstandigheden, geen aanleiding daarnaast nog een taakstraf op te leggen.
Het hof acht, alles afwegende, een geheel voorwaardelijk gevangenisstraf voor de duur van zes maanden passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
14a, 14b en 14c van het Wetboek van Strafrecht,
1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten,
9.2.2.1 van de Wet milieubeheer,
1.2.2 van het Vuurwerkbesluit.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de strafoplegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. Koolen – Zwijnenburg, mr. R.M. Steinhaus en mr. M. Lolkema, in tegenwoordigheid van mr. L.M. van Leeuwen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 23 november 2023.