ECLI:NL:GHAMS:2023:3602

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 december 2023
Publicatiedatum
19 januari 2024
Zaaknummer
000505-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beschikking inzake schadevergoeding en zwijgrecht

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin verzoeker, geboren in 1993, een schadevergoeding vroeg naar aanleiding van zijn inverzekeringstelling. Het hoger beroep werd op 25 mei 2023 ingesteld. De advocaat-generaal en de advocaat van appellant zijn op 7 november 2023 gehoord, maar appellant zelf was niet aanwezig. Verzoeker vraagt om vergoeding van schade die hij stelt te hebben geleden, alsook kosten voor rechtsbijstand in zowel de eerste aanleg als het hoger beroep. De rechtbank had eerder de verzoeken tot schadevergoeding afgewezen, omdat appellant geen medewerking had verleend aan de verhoren na zijn aanhouding. Het hof oordeelt echter dat de afwijzing van de rechtbank niet voldoende gemotiveerd was. Het hof stelt vast dat appellant zich had overgegeven en dat er ernstige bezwaren waren, maar dat zijn zwijgrecht niet als reden kan dienen om de schadevergoeding te weigeren. Het hof vernietigt de beschikking van de rechtbank en kent appellant een schadevergoeding toe van € 390,00 voor de ondergane verzekering en € 1.020,00 voor de kosten van rechtsbijstand. De beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam op 19 december 2023.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling strafrecht
rekestnummer(s): 000505-23 (530 Sv) en 000506-23 (533 Sv)
parketnummer in eerste aanleg: 15-021927-22
Beschikking op het hoger beroep tegen de beschikking van de raadkamer van de rechtbank Noord-Holland van 22 mei 2023 op het verzoekschrift op de voet van de artikel 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1993,
domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat, mr. M.G. Cantarella,
[adres01] .

1.Procesverloop

Het hoger beroep is op 25 mei 2023 ingesteld door verzoeker (hierna appellant).
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 7 november 2023 de advocaat-generaal en de advocaat van appellant ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. Appellant is niet in raadkamer verschenen.

2.Inhoud van het verzoek

Het verzoek - zoals aangevuld in raadkamer in hoger beroep - strekt tot het verkrijgen van een vergoeding ter zake van:
schade die verzoeker stelt te hebben geleden als gevolg van de ondergane verzekering in de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van € 390,00;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschriftprocedure in eerste aanleg ten bedrage van € 680,00;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschriftprocedure in hoger beroep ten bedrage van € 340,00.

3.Beoordeling

Het hoger beroep is tijdig ingesteld.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzochte onder a op gronden als genoemd door de rechtbank en toewijzing van het verzochte onder b en c.
De rechtbank heeft de verzochte onder a en b afgewezen omdat appellant na zijn aanhouding en inverzekeringstelling geen medewerking heeft verleend aan de verhoren, waardoor appellant het aan zich zelf te wijten heeft dat de inverzekeringstelling voortduurde.
Het hof stelt vast dat appellant is aangehouden in een smalle steeg met een politiehond en dat hij heeft geroepen dat hij zich over gaf. De steeg bevond zich naast een woning waar was ingebroken. Een en ander was voldoende reden voor het aannemen van ernstige bezwaren. Verzoeker heeft vervolgens geen medewerking gegeven bij gelegenheid van zijn verhoor. Dit laatste is volgens het hof geen situatie die van een andere orde is dan het zich beroepen op het zwijgrecht en geen grond om het verzoek tot schadevergoeding zoals gevorderd af te wijzen.
Gelet hierop is de afwijzing door de rechtbank niet voldoende gemotiveerd.
Het hof ziet ook in de overige in de omstandigheden van het geval geen gronden van billijkheid de verzoeken af te wijzen en zal de beschikking waarvan beroep derhalve vernietigen.
Ingevolge het bepaalde in artikel 534, eerste lid, Sv heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Gronden van billijkheid aanwezig voor toekenning van een vergoeding ter zake van door appellant ondergane verzekering tot een bedrag van € 390,00
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding voor kosten van rechtsbijstand in de onderhavige verzoekschriftprocedure ten bedrage van € 1.020,00.

4.Beslissing

Het hof:
Vernietigt de beschikking waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Wijst het verzochte toe.
Kent op de voet van artikel 533 Sv aan appellant een vergoeding toe van € 390,00 (driehonderdnegentig euro).
Kent op de voet van artikel 530 Sv aan appellant een vergoeding toe van € 1.020,00 (duizend twintig euro).
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan appellant.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. D. Radder, M.J.A. Plaisier en P.C. Verloop, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Groenenberg als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 19 december 2023.
De voorzitter beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van € 1.410,00 (duizend vierhonderdtien euro) op bankrekeningnummer [iban_nummer01] t.n.v. Stichting Derdengelden Hoogendam Advocaten o.v.v. [ovv].
Amsterdam, 19 december 2023,
mr. D. Radder, voorzitter.