In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van de kinderalimentatie. De man, verzoeker in hoger beroep, had in 2022 verzocht om de kinderalimentatie op nihil te stellen of te verlagen naar € 25,- per maand, met als argument dat zijn inkomen aanzienlijk was gedaald. De vrouw en hun kind, [kind 1], verzetten zich tegen dit verzoek en vroegen om de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep.
Het hof heeft vastgesteld dat de man en de vrouw tot januari 2009 een relatie hadden en dat zij samen een kind, [kind 1], hebben. De man heeft in het verleden alimentatie betaald, maar na zijn schuldsanering in 2014 is de alimentatie tijdelijk op nihil gesteld. In 2020 werd de alimentatie opnieuw vastgesteld op € 788,- per maand. De man heeft echter slechts een klein deel van deze alimentatie betaald en heeft nu meer bewijsstukken overgelegd die zijn lagere inkomen onderbouwen.
Het hof heeft geoordeeld dat de man voldoende bewijs heeft geleverd van een voor herstel vatbare inkomensvermindering en heeft de alimentatie met terugwerkende kracht gewijzigd naar € 131,- per maand, ingaande 27 november 2017. De vrouw had onvoldoende bewijs geleverd dat de man meer inkomen had dan hij had opgegeven. Het hof heeft ook de verzoeken van de vrouw om lijfsdwang afgewezen, omdat de schuld van de man aan de vrouw en [kind 1] door de wijziging van de alimentatie aanzienlijk is verminderd. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.