ECLI:NL:GHAMS:2023:3559

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 december 2023
Publicatiedatum
5 januari 2024
Zaaknummer
23-001506-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake mishandeling met schadevergoeding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, gewezen op 3 mei 2023. De verdachte is beschuldigd van mishandeling, gepleegd op 20 mei 2022 te Amsterdam. Het hof heeft het vonnis van de eerste aanleg vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van €750,00 met een proeftijd van één jaar. Daarnaast is de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van €216,36, bestaande uit €16,36 materiële schade en €200,00 immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. De aanvangsdatum van de wettelijke rente is vastgesteld op 20 mei 2022. Het hof heeft de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt, zijn begroot op nihil. De uitspraak is gedaan door mr. S.M.M. Bordenga, in bijzijn van griffier T. Zikken.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer eerste aanleg : 13-126027-22
parketnummer hoger beroep : 23-001506-23
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van 18 december 2023 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 3 mei 2023 in de zaak tegen de verdachte:
naam:
[verdachte01]
voornamen: [verdachte01]
geboren: op [geboortedatum01] 1982 te [geboorteplaats01]
adres: [adres01] .

Kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
mishandeling.
gepleegd
op 20 mei 2022 te Amsterdam.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 750,00 (zevenhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
1 (één) jaaraan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij01]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij01] ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 216,36 (tweehonderdzestien euro en zesendertig cent) bestaande uit € 16,36 (zestien euro en zesendertig cent) materiële schade en € 200,00 (tweehonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 20 mei 2022.
Gewezen door mr. S.M.M. Bordenga, in bijzijn van T. Zikken, griffier.
mr. S.M.M. Bordenga