Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
- [de zoon] , wonende te [plaats C] , Curaçao, zoon van [de vader ] en [de moeder] (hierna: de zoon);
- Stichting CAV, gevestigd te Zoetermeer.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 19 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep na verwijzing door de Hoge Raad. De zaak betreft het bewind over de goederen van [de vader], die in 2023 is overleden. De Hoge Raad had eerder, op 9 december 2022, de beschikking van het Gerechtshof Den Haag van 13 oktober 2021 vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had eerder verzocht om ontslag van Stichting CAV als bewindvoerder en haarzelf te benoemen tot bewindvoerder. De kantonrechter in Den Haag had op 5 november 2020 Stichting CAV als bewindvoerder benoemd.
Tijdens de mondelinge behandeling op 22 juni 2023 werd duidelijk dat Stichting CAV nog steeds bewindvoerder was, maar dat de moeder en de zoon zich konden vinden in het hervatten van de werkzaamheden door Stichting CAV. Echter, na het overlijden van [de vader] op [datum], heeft de moeder het hof verzocht om de zaak te beëindigen. Het hof heeft vastgesteld dat het bewind en de taak van de bewindvoerder van rechtswege zijn geëindigd door de dood van de rechthebbende, zoals bepaald in artikel 1:449 lid 1 BW. Hierdoor is het belang van de moeder bij de beoordeling van haar hoger beroep komen te vervallen.
Het hof heeft de bestreden beschikking van de kantonrechter bekrachtigd en het verzoek van de moeder in hoger beroep afgewezen. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit mr. J. Jonkers, mr. R.M. Troost en mr. S.F.M. Wortmann, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.