ECLI:NL:GHAMS:2023:3413

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 december 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
200.330.619/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling zorgregeling met opbouw naar overnachting van kinderen bij de vader

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 19 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zorgregeling voor twee minderjarige kinderen, geboren uit de relatie tussen de moeder en de vader. De moeder, verzoekster in het principaal hoger beroep, was het niet eens met de eerder door de rechtbank vastgestelde zorgregeling, waarbij de kinderen na een opbouw eenmaal per twee weken een weekend bij de vader zouden verblijven. De vader, verweerder in het principaal hoger beroep, heeft in zijn verweerschrift tevens een incidenteel hoger beroep ingediend en verzocht om de moeder niet ontvankelijk te verklaren in haar hoger beroep. Hij heeft ook een provisioneel verzoek ingediend om de moeder te verplichten de zorgregeling na te komen, met een dwangsom voor elke dag dat zij dit niet doet.

Het hof heeft de feiten en standpunten van beide partijen in overweging genomen. De moeder heeft aangevoerd dat de zorgregeling niet in het belang van de kinderen is, omdat zij zich verzetten tegen overnachten bij de vader. De vader heeft echter gesteld dat de regeling in het belang van de kinderen is en dat er geen contra-indicaties zijn voor het overnachten. Het hof heeft vastgesteld dat er geen belemmeringen zijn voor de kinderen om bij de vader te overnachten en heeft besloten om een opbouw te bepalen naar een overnachting, waarbij de kinderen in de eerste zes weken om de week op zaterdag en zondag bij de vader verblijven, waarna dit wordt uitgebreid met een overnachting.

Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd voor wat betreft de verdeling van de zorg- en opvoedtaken en opnieuw beslist dat de kinderen bij de vader verblijven. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het hof heeft partijen ook aangemoedigd om deel te nemen aan een hulpverleningstraject ter verbetering van de communicatie en verstandhouding.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
Zaaknummer: 200.330.619/01
Zaaknummer rechtbank: C/13/711383 / FA RK 21-7997
Beschikking van de meervoudige kamer van 19 december 2023 inzake
[de moeder] ,
wonende te [plaats A] ,
verzoekster in het principaal hoger beroep,
verweerster in het incidenteel hoger beroep en het incident,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. A.J.H.M. Hopmans te Rotterdam ,
en
[de vader] ,
wonende te [plaats B] ,
verweerder in het principaal hoger beroep,
verzoeker in het incidenteel hoger beroep en het incident,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. C.S. Winter te Rotterdam.
In zijn adviserende taak is in de procedure gekend:
de raad voor de kinderbescherming,
gevestigd te Den Haag, locatie Amsterdam,
hierna te noemen: de raad.
Als belanghebbenden zijn aangemerkt:
- de minderjarige [minderjarige 1] (hierna: [minderjarige 1] );
- de minderjarige [minderjarige 2] (hierna: [minderjarige 2] ).

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Amsterdam (hierna: de bestreden beschikking) van 10 mei 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
De moeder is op 4 augustus 2023 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 10 mei 2023.
2.2
De vader heeft op 27 september 2023 een verweerschrift tevens houdende incidenteel hoger beroep ingediend. Daarnaast heeft hij een provisioneel verzoek ingediend.
2.3
De moeder heeft op 3 november 2023 een verweerschrift in het incidenteel hoger beroep en in het incident ingediend.
2.4
Verder is bij het hof op 11 augustus 2023 het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg ingekomen.
2.5
De minderjarige [minderjarige 1] heeft haar mening per brief kenbaar gemaakt.
2.6
De mondelinge behandeling heeft op 9 november 2023 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
De raad is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting in hoger beroep verschenen.

3.De feiten

3.1
Uit de in 2014 verbroken relatie van de moeder en de vader zijn geboren:
- [minderjarige 1] [in] 2011 te [plaats B] ;
- [minderjarige 2] [in] 2014 te [plaats B] .
Sinds de bestreden beschikking oefenen de moeder en de vader gezamenlijk het gezag uit over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking is, voor zover thans van belang, een verdeling van de zorg- en opvoedtaken bepaald, waarbij de kinderen als volgt bij de vader verblijven:
- op zaterdag 6 mei 2023 van 10.00 uur tot 17.00 uur;
- op zaterdag 20 mei 2023 van 10.00 uur tot 14.00 uur;
- van zaterdag 3 juni 2023, 10.00 uur tot zondag 4 juni 2023, 17.00 uur;
- van zaterdag 17 juni 2023, 10.00 uur tot zondag 18 juni 2023, 17.00 uur;
- en met ingang van vrijdag 30 juni 2023, om de week van vrijdag 18.00 uur tot zondag 17.00 uur.
De vader zal de kinderen ophalen bij de grootmoeder (moederszijde) en de kinderen weer bij haar terugbrengen.
4.2
De moeder verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking (in zoverre), een verdeling van de zorg- en opvoedtaken te bepalen, waarbij de kinderen eenmaal per veertien dagen één dag in het weekend bij de vader verblijven, althans dat het hof een regeling in goede justitie zal bepalen.
4.3
De vader verzoekt de moeder niet ontvankelijk te verklaren in het door haar ingestelde hoger beroep dan wel het verzoek van de moeder in hoger beroep af te wijzen. De vader verzoekt zowel in incidenteel hoger beroep als bij wijze van provisionele voorziening te bepalen dat de moeder de door de rechtbank vastgestelde zorgregeling dient na te komen op verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag voor iedere dag dat de moeder nalaat de zorgregeling na te komen, met een maximum van € 25.000,-.

5.De motivering van de beslissing

Wettelijk kader
5.1
Op grond van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter op verzoek van de ouders of een van hen een regeling vaststellen inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag.
Standpunten van partijen
5.2
De moeder heeft aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte een zorgregeling heeft vastgesteld, waarbij de kinderen na een opbouw eenmaal per twee weken een weekeinde bij de vader verblijven. Volgens de moeder is deze regeling waarbij de kinderen bij de vader overnachten niet in hun belang. Ondanks de opbouw van de regeling in de bestreden beschikking blijven de kinderen zich verzetten tegen overnachten bij de vader en tot op heden hebben zij dit dan ook niet gedaan. De kinderen gaan om de week naar de vader toe op zaterdag. In dat weekend verblijven zij al vanaf vrijdag bij grootmoeder moederszijde in [plaats B] en op zondag komt de moeder de kinderen daar weer ophalen. Ook zonder te overnachten kunnen de kinderen een band met de vader opbouwen. Het is niet goed voor de verstandhouding tussen de kinderen en de moeder als zij de kinderen moet dwingen bij de vader te slapen. De vader heeft ook geen eigen woonruimte en ontvangt de kinderen bij zijn moeder. De moeder heeft ter zitting in hoger beroep verklaard dat zij geen bezwaar heeft tegen een regeling waarbij de kinderen om de week in het weekend dat zij bij grootmoeder moederszijde zijn op zaterdag de hele dag en zondag de hele dag bij de vader verblijven, zonder overnachting.
5.3
De vader heeft aangevoerd dat de vastgestelde zorgregeling in het belang van de kinderen is en dat er geen contra-indicaties zijn tegen het overnachten van de kinderen bij hem. In het verleden hebben de kinderen ook bij de vader overnacht. Het klopt dat de vader momenteel geen eigen woonruimte heeft, maar de kinderen hebben bij grootmoeder vaderszijde een eigen slaapruimte zodat de regeling kan worden uitgevoerd. Met de door de moeder verzochte regeling kan de vader geen band met de kinderen opbouwen. Omdat de vader er geen vertrouwen in heeft dat de moeder zal meewerken aan de regeling verzoekt hij daaraan een dwangsom te verbinden.
De beoordeling
5.4
Het hof overweegt als volgt.
Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting in hoger beroep is verklaard, is het volgende naar voren gekomen. Sinds partijen uit elkaar zijn, heeft op onregelmatige basis omgang tussen de vader en de kinderen plaatsgevonden. In het verleden hebben de kinderen ook bij de vader overnacht, maar in de afgelopen jaren is dat niet meer gebeurd. Vanwege hetgeen in het verleden gebeurd is tussen partijen en de verstoorde verstandhouding is hulpverlening geadviseerd. Deze hulpverlening in de vorm van oudergesprekken is niet van de grond gekomen omdat de moeder vanwege hetgeen tussen partijen in het verleden is voorgevallen niet samen met de vader gesprekken onder begeleiding van de hulpverlening kon aangaan. Ondanks dat dit traject niet van de grond is gekomen, verblijven de kinderen op dit moment om de week op zaterdag de hele dag bij de vader in het huis van grootmoeder vaderszijde. De kinderen gaan om het weekend naar grootmoeder moederszijde die net zoals de vader woonachtig is in [plaats B] en de vader haalt de kinderen op zaterdagochtend op bij grootmoeder moederszijde en brengt ze om 20.00 uur daar weer terug. Het hof is met de rechtbank van oordeel dat er geen contra-indicaties zijn die zich verzetten tegen het overnachten van de kinderen bij de vader. De wijze waarop de moeder terugkijkt op het verleden met de vader en haar weerstand om met de vader in gesprek te gaan heeft zijn weerslag op de kinderen. Mogelijk voelen de kinderen de weerstand van de moeder tegen de vader aan, wat een mogelijke verklaring kan zijn voor hun uitlatingen dat zij niet bij de vader willen overnachten. Dit kan doorbroken worden met een regeling waarin voor een meer geleidelijke opbouw wordt gekozen. Dit in aanmerking nemende is het hof van oordeel dat toegewerkt dient te worden naar een overnachting van de kinderen bij de vader en ziet het hof aanleiding een opbouw daarin te bepalen, waarbij de kinderen de eerste zes keer om de week op zaterdag én op zondag de hele dag bij de vader verblijven, waarna dit wordt uitgebreid met een overnachting. Op deze wijze wordt geleidelijk toegewerkt naar een overnachting en kunnen de kinderen wennen om steeds langer bij de vader te verblijven. Verdere uitbreiding acht het hof op dit moment niet in het belang van de kinderen. De kinderen hebben tot voor kort om de twee weken van vrijdag tot zondag bij grootmoeder moederszijde verbleven en zij hebben een goede band met grootmoeder moederszijde. Het hof acht het van belang dat de kinderen daarom nog steeds de mogelijkheid krijgen op vrijdag tot zaterdagochtend bij grootmoeder moederszijde te verblijven. Dit is vertrouwd voor de kinderen en geeft rust. Het hof gaat ervan uit dat de moeder hieraan zal meewerken, zodat het verzoek van de vader om daaraan een dwangsom te verbinden, zal worden afgewezen.
Ter zitting in hoger beroep zijn partijen verder overeengekomen dat het belmoment tussen de vader en de kinderen voortaan zal plaatsvinden op donderdag om 18.00 uur. Tenslotte geeft het hof partijen mee om alsnog aan een hulpverleningstraject mee te gaan doen, bijvoorbeeld een traject dat gericht is op de verbetering van de communicatie en verstandhouding. Partijen kunnen zich daarvoor aanmelden bij het Centrum Jeugd en Gezin van de gemeente waar de kinderen staan ingeschreven.
5.5
Nu het hof een beslissing neemt op de verzoeken in principaal en incidenteel hoger beroep, heeft de vader geen belang meer bij zijn provisionele verzoek. Dit verzoek zal dan ook worden afgewezen.
Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

6.Beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking waarvan beroep voor wat betreft de verdeling van de zorg- en opvoedtaken en opnieuw rechtdoende:
bepaalt dat de kinderen bij de vader verblijven:
  • gedurende de eerste zes keer om de week op zaterdag van 10.00 uur tot 20.00 uur en op zondag van 10.00 uur tot 17.00 uur;
  • na die zes keer om de week van zaterdag 10.00 uur tot zondag 17.00 uur;
de vader zal de kinderen ophalen bij grootmoeder moederszijde en ook weer terugbrengen bij grootmoeder moederszijde;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of ander verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. F. Kleefmann, mr. J.M. van Baardewijk en mr. M. Groenleer, in tegenwoordigheid van mr. I. Rijs als griffier en is op 19 december 2023 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.