Op 30 november 2023 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 17 februari 2023 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die op 1 juni 2022 in Amsterdam een overtreding heeft begaan van artikel 163, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van €1.000,- en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor een periode van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk. De uitspraak houdt ook in dat een gedeelte van de bijkomende straf van ontzegging niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. Tevens is bepaald dat de tijd waarin het rijbewijs van de verdachte is ingevorderd of ingehouden, in mindering zal worden gebracht op de duur van de bijkomende straf. De relevante wettelijke voorschriften die zijn toegepast zijn onder andere de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 63 van het Wetboek van Strafrecht, evenals de artikelen 163, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.