ECLI:NL:GHAMS:2023:334

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 februari 2023
Publicatiedatum
13 februari 2023
Zaaknummer
23-003095-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep na mishandeling met onduidelijke getuigenverklaringen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1994, was beschuldigd van mishandeling van een slachtoffer op 23 juli 2021 te Purmerend. De tenlastelegging omvatte onder andere het schoppen, slaan en het vastpakken van de keel van het slachtoffer. Tijdens de zitting in hoger beroep op 24 januari 2023 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf eiste. Het hof heeft echter vastgesteld dat er geen objectief bewijs was dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de mishandeling. De verklaringen van de aangeefster en getuige waren tegenstrijdig en de aangeefster had geen letsel opgelopen, terwijl de verdachte wel striemen en krassen vertoonde. Gezien deze omstandigheden kon het hof niet met de vereiste mate van zekerheid vaststellen dat de verdachte schuldig was aan de tenlastegelegde feiten. Het hof heeft daarom het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003095-21
datum uitspraak: 7 februari 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 19 november 2021 in de strafzaak onder parketnummer 15-196835-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 24 januari 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 23 juli 2021 te Purmerend [slachtoffer] heeft mishandeld door:
- een of meermalen te schoppen en/of trappen in/tegen de buik/borst, althans het lichaam;
- die [slachtoffer] bij de keel/nek te pakken en/of de keel dicht te knijpen en/of
- een of meermalen te slaan en/of stompen in/tegen het gezicht, althans het lichaam.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 32 uur, te vervangen door 16 dagen hechtenis indien die taakstraf niet wordt uitgevoerd, alsmede een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken.

Vrijspraak

Op basis van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt het hof vast dat aangeefster [slachtoffer] en getuige [getuige] op 23 juli 2021, kort nadat zij hadden ontdekt dat zij beiden een relatie met aangever hadden zonder dat zij dat van elkaar wisten, tezamen naar de woning van de verdachte zijn gegaan. Nadat de verdachte de deur van zijn woning had geopend, nadat aangeefster [slachtoffer] meermaals op de deur had gebonkt, is het in de woning van de verdachte tot een handgemeen tussen met name de aangeefster en de verdachte gekomen. De verdachte, aangeefster en de getuige hebben uiteenlopend verklaard over wat zich precies in de woning heeft afgespeeld. Daarbij valt op dat de aangeefster geen enkel letsel heeft opgelopen, terwijl de verdachte aanzienlijke striemen en krassen op zijn lichaam had. Zonder ander objectief bewijs kan het hof niet met de vereiste mate van zekerheid vaststellen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de mishandeling van aangeefster.
Naar het oordeel van het hof is om die reden niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D. Radder, mr. R.P. den Otter en mr. D.A.G. van Toor, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 7 februari 2023.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]