Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant 1],
[appellante 2],
[appellant 3],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om de uitleg van een erfdienstbaarheid van overpad. De appellanten, bestaande uit drie personen, zijn in hoger beroep gekomen tegen een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft de toegang van de eigenaar van het perceel [straatnaam] 105 tot haar garage, die zich aan de achterzijde van haar woning bevindt. De eigenaar van dit perceel, [geïntimeerde], heeft in kort geding gevorderd dat de appellanten een hek dat zij op de erfgrens hebben geplaatst, verwijderen, omdat dit de toegang tot haar perceel belemmert. De voorzieningenrechter heeft in zijn vonnis geoordeeld dat [geïntimeerde] recht heeft op toegang tot haar perceel via het Laantje, maar dat de exacte locatie van deze toegang ter discussie staat. Het hof heeft de feiten die door de voorzieningenrechter zijn vastgesteld als uitgangspunt genomen en heeft de erfdienstbaarheid uitgelegd. Het hof concludeert dat de erfdienstbaarheid de eigenaar van het perceel [straatnaam] 105 toestaat om over het Laantje te rijden tot aan de achterzijde van haar perceel, waar de garage zich bevindt. Het hof heeft de vorderingen van [geïntimeerde] toegewezen en de appellanten veroordeeld tot het verwijderen van het hek, met een dwangsom voor het geval zij hier niet aan voldoen. De kosten van de procedure zijn voor rekening van de appellanten.