Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
creative directorvoor onder andere TéVé Holland.
format bible), waarin gedetailleerde informatie over het format en de productie is opgenomen. De
format biblevermeldt onder meer:
Our team has conducted the largest ever national search for people who claim to have psychic abilities. The eight finalists all think they have extra sensory perception – and we put them to the test in a series of challenges at locations all over the country.
A panel of sceptics forensically analyse each test to ensure fair play at all times, and a jury of twelve watches the psychics in action.
(…)
Introduction
Sales Statements), onder andere per 9 december 2008 en 31 oktober 2009, waarop telkens onderaan vermeld werd “share Nordisk 50%” met daarachter een bedrag (op de genoemde overzichten ruim € 181.000 respectievelijk ruim € 406.000) alsmede “Due now – please raise an invoice for this amount”.
As you know TéVé Partners assigned Zodiak Rights as world wide sales representative of this format. Zodiak Rights will report to TéVé Partners. (…)”
4.Beoordeling
format bible. In het tussenvonnis van 14 augustus 2019 heeft de rechtbank geoordeeld dat, ook zonder toepassing van de door Nordisk ingeroepen bewijsregel van artikel 4 Auteurswet (hierna: Aw), voorshands bewezen moet worden geacht dat Nordisk voor de helft mede-auteursrechthebbende was van het format, en heeft zij de curator toegelaten tot het leveren van tegenbewijs. Daarna zijn vijf getuigen gehoord. In het bestreden eindvonnis oordeelde de rechtbank dat de curator in het leveren van het tegenbewijs was geslaagd. Aan dit oordeel legde de rechtbank ten grondslag, samengevat, dat uit het bewijsmateriaal, waaronder verklaringen van door de rechtbank gehoorde getuigen, bleek dat [naam 1] niet betrokken was bij het maken van de
format bibleen bij het ontstaan van het format slechts een beperkte rol had gespeeld alsmede dat elementen die [naam 1] had aangedragen niet oorspronkelijk of niet (als vast onderdeel) in het format toegepast waren.
NJ1950, 643 (
La belle et la bête)) aan de orde als de bijdragen van de verschillende makers niet scheidbaar zijn in die zin dat zij voorwerp van afzonderlijke beoordeling kunnen zijn.
Cofemel – G-Star Raw). Hieruit volgt dat bij een gemeenschappelijk werk iedere mede-maker in enig opzicht moet hebben bijgedragen aan het creatieve proces dat heeft geleid tot een resultaat dat aan deze maatstaf voldoet. Niet vereist is dat de onderdelen die een mede-maker heeft bijgedragen ook op zichzelf of tezamen aan die maatstaf voldoen, reeds omdat de omstandigheid dat een werk bestaat uit op zichzelf niet-oorspronkelijke elementen er niet aan in de weg staat dat toch de combinatie daarvan als eigen intellectuele schepping kan worden beschouwd. Daarom is niet beslissend of, zoals de curator betoogt, de bijdragen van [naam 1] aan het format de cumulatieve voorwaarden van de werktoets niet halen of de desbetreffende elementen niet oorspronkelijk zijn.
Sensing Murdereen aangepast format te maken. Het format, bedacht en uitgewerkt tijdens gesprekken tussen [naam 1] en [naam 2], bestond - zo voert Nordisk bij grief 3 aan - uit de volgende negen hoofdelementen:
format bible. Het werk is pas ontstaan door de vastlegging van de originele combinatie van elementen in de
format bible.Met betrekking tot de negen elementen die volgens Nordisk samen het format vormen stelt de curator dat van die elementen niet is gebleken dat [naam 1] die heeft ingebracht.
Levola/Smilde), punt 40).
Sensing Murder, dat hij en [naam 2] veel nadachten over een helderzienden-format voor de Britse tv en een idee bedachten, met de werktitel ‘Psychic Idol’, voor “a competition where contestants compete to solve tasks, using their presumed psychic powers. Each task was to be evaluated by a panel of neutral and sceptical ‘judges’, thus complying with Ofcom rules.” [naam 1] verklaart dat hij en [naam 2] besloten dit te ontwikkelen tot een concreet format voor ‘Psychic Challenge’, en dat zij gedurende dat proces belangrijke creatieve keuzes maakten.
Sensing Murder, dat [naam 1] had ontwikkeld voor Nordisk, een rol heeft gespeeld bij het ontstaan van het format en dat [naam 1] en [naam 2] in de ontstaansfase van het format met elkaar gesprekken gevoerd hebben over het geschikt maken van
Sensing Murdervoor de internationale markt. De curator erkent dat de ervaringen van Nordisk met helderzienden, en de kennis van [naam 1] over waartoe helderzienden in staat zijn, “gedurende de ontwikkeling van het format zeer waardevol” zijn geweest. Nordisk wijst erop, en de curator betwist niet, dat TéVé Partners/Holland en Nordisk
Sensing Murdergebruikten bij pitches voor het format.
format bible, de overeenkomst met RDFR uit 2006 en het doorgezonden persbericht van RDFR uit 2008 (zie onder ‘Feiten’ 3.6, 3.9 en 3.11). Nordisk heeft gedocumenteerd dat bij uitzendingen van de op het format gebaseerde tv-programma’s op de aftiteling werd verwezen naar TéVé Partners/Holland en Nordisk als gezamenlijke bron van het format:
sales statementsuit 2008 en 2009 (zie onder ‘Feiten’ 3.12).
format bible.
creditswilde gunnen), maar heeft niet betwist dat de gehanteerde term ‘owner’ op zichzelf de strekking had dat daarmee de gerechtigde(n) tot het auteursrecht werd(en) aangeduid.
creditswilde gunnen, is niet geloofwaardig. Het ontwikkelen en exploiteren van tv-formats is voor TéVé Partners/Holland
core business, en naast de genoemde vermeldingen van Nordisk deed TéVé Partners/Holland aan Nordisk betalingen – die door [naam 3] in zijn schriftelijke verklaring zijn aangeduid als ‘format fee’ en door de curator als ‘doorbetaling van royalty’s’ – van substantiële bedragen. De gepretendeerde vrijwilligheid valt ook niet te rijmen met het feit dat volgens de curator (zie hiervoor onder 4.4.5) het 50/50 delen van de opbrengsten voor de ‘thuislanden’ berustte op de ‘Handshake Deal’.
nietmedegerechtigd was tot het auteursrecht op het format. Ook het staken in 2013 van de royalty-betalingen gebeurde niet om die reden, maar omdat (samengevat) volgens TéVé Partners/Holland de omstandigheden van de exploitatie inmiddels veranderd waren. Het standpunt dat aan Nordisk in het geheel geen auteursrecht op het format toekwam is pas voor het eerst ingenomen door de curator in 2016 in het kader van zijn betwisting van de royalty-vordering van Nordisk.
challengestoch mede heeft vormgegeven aan het format. Daarbij is ook van belang dat [naam 2] kennelijk, maar ten onrechte, meende dat het format pas tot stand kwam door het schrijven van de
format bible; Nordisk heeft er immers terecht op gewezen dat dat document een veel meer omvattende en specifiek op de productie van het Britse tv-programma toegespitste uitwerking vormt van het format en dus niet met het format gelijkgesteld kan worden. Voorts wordt een belangrijke relativering van de verklaring van [naam 2] gevormd door het feit dat [naam 2], die volgens zijn verklaring zelf de
format bibleheeft geschreven, op de eerste pagina daarvan onder het opschrift “Format source” vermeldde: “Owners: TeVe Partners BV, Holland & Nordisk Film, Norway’”
onderdeel I.a) dat het hof voor recht verklaart dat de auteursrechten op het format “voor 50%, althans een door het hof te bepalen deel, toekomen aan Nordisk”. Gelet op wat hiervoor is overwogen onder 4.3.2 en het oordeel omtrent mede-auteursrecht van Nordisk, zijn Nordisk enerzijds en TéVé Partners/Holland anderzijds gezamenlijk gerechtigd tot het gemeenschappelijk auteursrecht op het format. Uit artikel 3:166, tweede lid, BW volgt dat dan het aandeel van Nordisk in die onverdeeldheid, in beginsel gelijk is aan dat van TéVé Partners/Holland ofwel ieder 50%. Daarop kan een uitzondering worden gemaakt als uit de rechtsverhouding tussen Nordisk en TéVé Partners/Holland iets anders voortvloeit. Dat zou het geval kunnen zijn als daaromtrent afspraken zouden zijn gemaakt, doch daarover zwijgen partijen. Uit hetgeen is gebleken omtrent de totstandkoming van het werk maakt het hof op dat beide partijen een eigen, wezenlijke bijdrage hebben geleverd. Dat betekent dat geen aanleiding bestaat om af te wijken van het uitgangspunt van gelijke gerechtigdheid. Het hof zal daarom voor recht verklaren dat het gemeenschappelijk auteursrecht op het format voor 50% toekomt aan Nordisk.
onderdeel I.cvordert Nordisk een verklaring voor recht dat de curator jegens Nordisk, door zonder toestemming nieuwe (distributie-) overeenkomsten aan te gaan met betrekking tot het format en/of (ii) te proberen het format te vervreemden, toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van overeenkomsten tussen Nordisk en TéVé Partners, althans onrechtmatig heeft gehandeld.
het auteursrechtop het format.
onderdeel I.dvan Nordisks vordering moet worden toegewezen, te weten verklaring voor recht dat Nordisk recht heeft op 50% van de opbrengsten van de exploitatie van het format. Uit artikel 3:172 BW vloeit voort dat deelgenoten in een gemeenschappelijk goed (kort gezegd) naar evenredigheid van hun aandelen de opbrengsten van dat goed moeten delen (dus in het geval van Nordisk en de curator: 50/50). De wet zegt ook hier dat dit geldt tenzij een regeling anders bepaalt, maar dat tussen partijen een zodanige regeling aan de orde is, is niet gesteld of gebleken.
onderdeel I.gstelt Nordisk de vraag aan de orde of de curator jegens Nordisk aansprakelijk is voor de schade die Nordisk heeft geleden als gevolg van de in haar vorderingen I.b, I.c en I.d bedoelde auteursrechtinbreuk, tekortkoming of onrechtmatige daad.
onderdeel I.estelt Nordisk de vraag aan de orde of de desbetreffende schadevorderingen van Nordisk moeten worden aangemerkt als boedelvorderingen, althans als concurrente vorderingen in het faillissement van TéVé Partners/Holland. Voor zover een vordering tot vergoeding van deze schade berust op handelen respectievelijk nalaten van de curator na de faillietverklaring, moet de desbetreffende schadevordering worden aangemerkt als boedelvordering. Aan de curator komt op zich keuzevrijheid toe om in het belang van de boedel te handelen of na te laten. De enkele omstandigheid dat hij een verplichting uit een voor de failliet geldende overeenkomst schendt volstaat niet om hem persoonlijk aansprakelijk te achten en daarmee de vordering tot schadevergoeding een boedelschuld te maken. De verplichting om aan de mederechthebbende op het auteursrecht niet te onthouden wat hem toekomt is een tot de curator gerichte regel als bedoeld in het arrest Prakke/Gips (ECLI:NL:HR:2011:BU4204), die de curator actief geschonden heeft. De vordering zal in die zin worden toegewezen.
onderdeel II sub avan haar vordering vraagt Nordisk een bevel tegen de curator tot staking van iedere inbreuk op auteursrechten van Nordisk, iedere toerekenbare tekortkoming en ieder onrechtmatig handelen jegens Nordisk, waaronder begrepen overdracht van (het hof begrijpt: het auteursrecht op) het format of het aangaan van overeenkomsten over exploitatie daarvan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nordisk, een en ander op straffe van een dwangsom van € 250.000 per handeling waarmee dit bevel wordt overtreden. Het hof stelt vast dat de te verbieden gedragingen te algemeen omschreven zijn, mede in relatie tot de gevorderde dwangsomveroordeling. Het hof zal het bevel daarom beperken tot de in de vordering genoemde handelingen van het – zonder voorafgaande toestemming van Nordisk – overdragen van auteursrecht op het format en aangaan van overeenkomsten over exploitatie van het format. De dwangsom zal worden gematigd.
onderdeel II.c) dat de curator binnen vijf werkdagen een schriftelijke, gespecificeerde en door een bevoegde accountant gecontroleerde opgave doet van alle in vordering I.d bedoelde opbrengsten die zijn gegenereerd vanaf 2014, althans vanaf de datum van faillietverklaring. De curator heeft op zichzelf – buiten zijn bezwaar tegen de termijn van vijf werkdagen – geen bezwaren gericht tegen de aldus geformuleerde vordering.
€ 1.774,50