Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellante 1] B.V.,
[appellante 2],
1.TINKER INVESTMENTS B.V.,
MUNDILFARI B.V.,
NOTEZAKELIJK BEHEER B.V.,
[geïntimeerde 4],
[geïntimeerde 5],
1.Het geding in hoger beroep
2.Verdere beoordeling
actuals’ in het Financiële Overzicht. Er is onvoldoende grond om de begroting van de schade die hieruit voortvloeit te beperken tot de posten die de rechtbank in rov. 4.11 van het tussenvonnis (kennelijk als voorbeelden van opvallende discrepanties tussen de beide overzichten) heeft opgesomd. [appellanten] betogen terecht dat aan alle verschillen/onjuistheden in dit verband betekenis moet worden toegekend. Bij de vaststelling van de schade zullen zowel de negatieve als de positieve verschillen een rol spelen, het gaat om het totale beeld dat met bedoelde cijfers is gepresenteerd. Dit geldt ook voor de cijfers met betrekking tot januari 2017 die hierna worden besproken.
plan’vermelde posten niet het geval is geweest. Dit betoog slaagt voor zover het de cijfers over januari 2017 betreft. Aangenomen moet worden dat toen het overzicht van 12 februari 2017 werd opgemaakt en aan [appellante 1] werd verstrekt de belangrijkste gegevens met betrekking tot januari 2017 beschikbaar waren. Gelet op de afgegeven garantie mocht [appellante 1] (behoudens eventueel tegenbericht) ervan uitgaan dat deze met de grootst mogelijke zorgvuldigheid in het overzicht waren verwerkt en dat de cijfers in ieder geval globaal juist waren, temeer nu [appellanten] onbestreden hebben aangevoerd dat van de zijde van Mundilfari c.s. op 6 februari 2017 is bevestigd dat de cijfers nog aan de CFO van Tinker Investments zouden worden voorgelegd. Gelet op de verschillen tussen het Financiële Overzicht en het Nieuwe Financiële Overzicht moet worden aangenomen dat met betrekking tot deze cijfers de door Mundilfari c.s. gegeven garantie is geschonden.”