ECLI:NL:GHAMS:2023:3281

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 december 2023
Publicatiedatum
18 december 2023
Zaaknummer
23-002187-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis inzake medeplegen uitvoer van harddrugs met opheffing voorlopige hechtenis

Op 14 december 2023 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 29 juli 2022. De verdachte, geboren in 1961 en thans gedetineerd, had hoger beroep ingesteld tegen de veroordeling voor het medeplegen van de uitvoer van harddrugs. Het hof heeft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen aangevuld en de bewijsoverweging van de rechtbank vervangen. Tevens heeft het hof besloten de voorlopige hechtenis op te heffen, met ingang van het moment waarop de duur van de ondergane voorlopige hechtenis gelijk is aan de duur van de onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.

Tijdens de zitting op 30 november 2023 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die dezelfde straf als in eerste aanleg heeft gevorderd. Het hof heeft de verklaringen van de verdachte en de raadsman gehoord, maar heeft het verweer van de verdachte verworpen. De verdachte had aangevoerd dat hij geen weet had van de aanwezigheid van verdovende middelen in de koffers die door de koerier naar Schiphol werden vervoerd. Het hof oordeelde echter dat de verdachte wel degelijk op de hoogte was van de situatie en dat hij een substantiële rol had vervuld in de uitvoer van de harddrugs.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 1 februari 2022 in opdracht van een man, genaamd [naam01], de koerier van Rotterdam naar Schiphol heeft vervoerd, waarbij hij koffers met daarin verdovende middelen heeft overgedragen. De verklaringen van de koerier zijn als betrouwbaar beoordeeld, en het hof heeft geconcludeerd dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en [naam01]. Het hof heeft het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven en het vonnis van de rechtbank bevestigd, met inachtneming van de nieuwe bewijsoverwegingen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002187-22
datum uitspraak: 14 december 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 29 juli 2022 in de strafzaak onder parketnummer 15-036272-22 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 1961,
thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting te [detentieadres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 30 november 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg is opgelegd.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof:
  • de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen zal aanvullen zoals hierna weergegeven;
  • de navolgende bewijsoverweging in de plaats stelt van de bewijsoverweging van de rechtbank zoals opgenomen in het vonnis van 29 juli 2022, onder paragraaf 3.3.2;
  • ingevolge het bepaalde in artikel 75, zesde lid, in samenhang met artikel 72, derde lid Sv, zal bepalen dat het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte wordt opgeheven met ingang van het tijdstip waarop de duur van de ondergane voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de duur van de tenuitvoerlegging van de onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.

Aanvullend bewijsmiddel

Het hof voegt het hierna weergegeven bewijsmiddel toe aan de door de rechtbank in de aanvulling op het vonnis opgenomen bewijsmiddelen:
Een proces-verbaal van verhoor van 14 september 2023, opgemaakt door mr. H.S.G. Verhoeff, raadsheer-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in dit gerechtshof.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 14 september 2023 tegenover de raadsheer-commissaris afgelegde verklaring van
[koerier01] :
Ik werd opgehaald door die man in een blauwe auto. De koffers lagen in de achterbak van die auto. Die man deed toen de kofferbak open en ik moest mijn kleren in die koffers leggen. Ik ben toen in de auto gestapt en we zijn naar Schiphol gereden. Die man, [verdachte01] , heeft mij nog 300 euro gegeven, als ik het mij goed kan herinneren. Ik werd door de man afgezet op Schiphol. Die koffers waren wel een beetje zwaar. Ik heb nog tegen die man gezegd dat die koffers best wel zwaar waren en die man zei toen iets tegen mij van: “
don’t ask questions”.

Bewijsoverweging, tevens bespreking van een gevoerd bewijsverweer

Door en namens de verdachte is aangevoerd dat hij in het geheel geen weet heeft gehad van het feit dat in de door [koerier02] (hierna ook te noemen: de koerier) op de luchthaven Schiphol gedragen koffers verdovende middelen waren verborgen. Hij heeft slechts, zij het als “snorder”, een reguliere taxidienst verleend door de koerier en diens bagage naar de luchthaven Schiphol te vervoeren. Daarom dient hij te worden vrijgesproken, zowel van het aan hem primair als subsidiair gemaakte verwijt.
Het hof verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
De verdachte heeft erkend dat:
  • hij op 1 februari 2022 in opdracht van een man, genaamd [naam01] van Amsterdam via een tussenstop aldaar (locatie [adres01] te Aalsmeer) naar Rotterdam ( [adres02] ) is gereisd om de koerier met bestemming luchthaven Schiphol op te halen;
  • hij bij gelegenheid van die tussenstop uit handen van een man twee koffers en een geldbedrag in ontvangst heeft genomen;
  • hij in Rotterdam overeenkomstig aan hem door [naam01] gegeven instructies die koffers en geld aan de koerier heeft gegeven, waarna hij in zijn auto de koerier en die koffers naar de luchthaven Schiphol heeft vervoerd.
Deze gang van zaken is geregisseerd door die overigens onbekend gebleven man, [naam01] , zo blijkt uit spraakberichten die op 1 februari 2022 zijn vastgelegd op verdachtes smartphone. Ook op 29 januari 2022, en kennelijk in aansluiting op daaraan voorafgegane communicatie met de verdachte, heeft [naam01] aan de verdachte informatie en instructies gegeven, die blijkens de inhoud daarvan betrekking hebben op een geregisseerde overdracht van “iets”, door een derde aan de verdachte. Volgens de door [naam01] gegeven aanwijzingen zou de verdachte na de ontvangst van dat “iets” daarvan achtereenvolgens melding moeten doen aan [naam01] , vervolgens [naam01] ophalen om daarna samen naar het huis van “de broer” van [naam01] te gaan. [naam01] kondigt aan de verdachte aan dat verdachte “ (…) het morgen heel druk gaat krijgen, veel dingen om te doen”. Ook deze communicatie roept in het licht van wat daags daarna heeft plaatsgevonden vragen naar het hoe en waarom op, die de verdachte niet heeft beantwoord.
De als getuige gehoorde koerier heeft in de kern verklaard dat het – overeenkomstig de aankondiging door een derde - de verdachte is geweest die hem in Rotterdam heeft opgehaald en geld aan hem heeft gegeven. In verdachtes auto lagen twee voor de koerier bestemde (lege, maar naar het hof aanneemt: met verdovende middelen geprepareerde) koffers, waarin de koerier zijn kleding heeft gelegd. Op de luchthaven Schiphol heeft de verdachte in reactie op de verzuchting van de koerier bij het uitladen van de koffers over het opvallend zware gewicht daarvan gezegd: “
don’t ask questions”.
In die koffers bleken na controle daarvan groothandelshoeveelheden verdovende middelen te zijn verstopt, in de ene koffer ongeveer 4 kilo heroïne, en in de andere koffer ongeveer 7,9 kilo MDMA. Het hof waardeert de door de koerier als getuige afgelegde verklaring als betrouwbaar. Daaraan doet niet af dat uit de gebezigde bewijsmiddelen het bedrag van het door de verdachte aan de koerier gegeven handgeld (260 of 300 euro?) niet ondubbelzinnig vast is komen te staan.
De hierboven beschreven gang van zaken roept vragen op die de verdachte niet bevredigend heeft kunnen of willen beantwoorden, terwijl hij bij gelegenheid van zijn verhoren inhoudelijk wisselend heeft verklaard. De verklaring die de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep heeft gegeven – in de kern: ik weet van niets, ik verleende slechts een reguliere taxidienst - verdraagt zich op onderdelen niet met de gebezigde bewijsmiddelen en verdient op zichzelf beschouwd geen geloof. Immers, in het licht van wat de ervaring over taxiritten leert is de door de verdachte beschreven gang van zaken en wat daarvan overigens is gebleken reeds op zichzelf beschouwd buitenissig, terwijl hij voor verificatie daarvan toereikende aanknopingspunten niet heeft kunnen of willen geven.
Daarom kan het niet anders zijn dan dat de verdachte heeft geweten dat hij, daartoe geïnstrueerd door [naam01] , op 1 februari 2022 de koerier van Rotterdam met het oog op diens uitreizen naar de luchthaven Schiphol heeft gereden, met inbegrip van reisbagage waarin (groot)handelshoeveelheden verdovende middelen waren verborgen. Aldus komt ook het opzet zoals primair aan de verdachte is tenlastegelegd voor bewezenverklaring in aanmerking.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat bij de bewezen geachte opzettelijke uitvoer van harddrugs sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking van de verdachte met in elk geval de man die [naam01] is genoemd, nu de verdachte daarbij een substantiële rol heeft vervuld op de wijze als hierboven omschreven.

BESLISSING

Het hof:
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan die van de straf.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.E. Kleene-Krom, mr. R. Veldhuisen en mr. G.J.M. Kruizinga, in tegenwoordigheid van mr. Z. Hoshmand, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 december 2023.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]