Op 30 november 2023 heeft verzoeker tijdens de zitting van het Gerechtshof Amsterdam een wrakingsverzoek ingediend tegen de voorzitter van de zittingscombinatie, mr. M.L.M. van der Voet. Dit verzoek volgde op een eerdere veroordeling van verzoeker door de rechtbank Amsterdam op 7 december 2016, waarbij hij een gevangenisstraf van dertig maanden opgelegd kreeg. Verzoeker stelde dat de raadsheer hem onvoldoende gelegenheid had gegeven om zijn verzoeken tot nader onderzoek toe te lichten, en dat dit de schijn van partijdigheid wekte.
De wrakingskamer heeft het verzoek op 30 november 2023 behandeld, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. R.P.G. van der Weide, en een tolk. De raadsheer en de advocaat-generaal, mr. E. Visser, waren ook aanwezig. De raadsheer heeft tijdens de zitting aangegeven dat verzoeker voldoende gelegenheid had gekregen om zijn standpunten uiteen te zetten en dat de wrakingsgronden niet voldoende waren om tot een gegrond verzoek te komen.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de raadsheer niet vooringenomen was en dat de procedurele beslissingen niet door de wrakingskamer konden worden getoetst. Bovendien heeft verzoeker in het verleden al meerdere wrakingsverzoeken ingediend die niet zijn gehonoreerd, wat heeft geleid tot onredelijke vertraging van de procedure. De wrakingskamer heeft daarom besloten dat een volgend verzoek tot wraking niet in behandeling zal worden genomen.
De beslissing van de wrakingskamer is op 14 december 2023 vastgesteld door de betrokken raadsheren en griffier, waarbij de voorzitter en de oudste raadsheer niet in staat waren om de beslissing mede te ondertekenen.