ECLI:NL:GHAMS:2023:313

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 februari 2023
Publicatiedatum
8 februari 2023
Zaaknummer
23-002237-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis in hoger beroep inzake verkrachting met aanvulling bewijsmotivering

Op 7 februari 2023 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die in hoger beroep was gegaan tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 6 oktober 2020. De zaak betreft een veroordeling ter zake van verkrachting, waarbij het hof het vonnis van de rechtbank heeft bevestigd, maar met een aanvulling op de bewijsmotivering. Tijdens de zitting in hoger beroep op 24 januari 2023 heeft de verdediging betoogd dat er geen sprake was van verkrachting, maar van seksueel contact met wederzijds goedvinden. De verdediging voerde aan dat de aangeefster op de betreffende avond en nacht verdovende middelen had gebruikt, wat mogelijk haar waarneming zou hebben beïnvloed.

Het hof heeft echter geconcludeerd dat er geen bewijs is dat de aangeefster heeft gehallucineerd of dat haar waarneming verstoord was. De verklaringen van getuigen en verbalisanten ondersteunen de verklaring van de aangeefster over haar emotionele toestand na het voorval. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal, die een gevangenisstraf van 36 maanden had geëist, in overweging genomen en heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 7 februari 2023.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002237-20
datum uitspraak: 7 februari 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 6 oktober 2020 in de strafzaak onder parketnummer 15-307931-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 24 januari 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte, de raadsvrouw en de advocaat van de benadeelde partij naar voren hebben gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof het vonnis aanvult met de hierna volgende bewijsoverweging.

Aanvullende bewijsoverweging

De raadsvrouw heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte zich niet schuldig heeft gemaakt aan verkrachting aangezien slechts sprake is geweest van seksueel contact met wederzijds goedvinden. De aangeefster heeft de betreffende avond en nacht verdovende middelen (zowel alcohol als verschillende soorten harddrugs) gebruikt. Het gecombineerd gebruik van deze middelen kan er toe hebben geleid dat zij is gaan hallucineren over een verkrachting. Tevens kan het gecombineerd gebruik van deze middelen de oorzaak zijn van de staat waarin zij na het gebeuren verkeerde en waarover haar vriendin [getuige] en verbalisant [verbalisant] hebben verklaard, namelijk dat zij hyperventileerde en erg emotioneel was.
Het hof is van oordeel dat er geen aanknopingspunten zijn dat aangeefster heeft gehallucineerd. Aanwijzingen daarvoor ontbreken. Ook wordt er op geen enkele wijze door de getuigen en/of de verbalisant, die verklaren over de emotionele toestand van aangeefster kort na het vertrek uit de woning, melding gemaakt van omstandigheden die erop wijzen dat de waarneming van aangeefster verstoord was. De verklaring van aangeefster over wat zij heeft waargenomen en ondervonden, vindt bovendien steun in de bevindingen uit het onderzoek naar haar mobiele telefoon, zoals de rechtbank dat heeft toegelicht.
Het hof volgt het standpunt van de verdediging dan ook niet.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D. Radder, mr. R.P. den Otter en mr. D.A.G. van Toor, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 7 februari 2023.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.