Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding
2.De feiten
3.De omvang van het geschil
4.De motivering van de beslissing
(…)
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam is behandeld, betreft het een verwijzingszaak na een eerdere uitspraak van de Hoge Raad. De man en de vrouw, die in 2002 zijn gehuwd en in 2015 zijn gescheiden, zijn verwikkeld in een geschil over de verdeling van hun huwelijksgoederengemeenschap, die onder andere aandelen in verschillende vennootschappen en een eenmanszaak omvat. De Hoge Raad heeft eerder de beschikking van het hof Den Haag vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling. De man heeft verzocht om de aandelen in de vennootschappen buiten de verdeling te laten en zijn aandelen te behouden, terwijl de vrouw de toedeling van de ondernemingen aan zichzelf verdedigt. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat partijen niet bereid zijn de kosten van een deskundige te dragen voor de waardering van de ondernemingen, wat heeft geleid tot een impasse. Het hof heeft uiteindelijk de beschikking van de rechtbank Rotterdam van 14 juli 2016 bekrachtigd, waarin de wijze van verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap is gelast. De vrouw heeft inmiddels de volledige eigendom van de aandelen verkregen, en de man heeft recht op betaling van de helft van de waarde van de aandelen per peildatum van 24 juli 2014. De beslissing van het hof houdt in dat de man niet ontvankelijk wordt verklaard in zijn verzoeken die niet zijn onderbouwd of niet kunnen worden uitgevoerd zonder deskundigenonderzoek.