ECLI:NL:GHAMS:2023:3057
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Wijziging kinderalimentatie en vaststelling draagkracht in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kinderalimentatie voor de minderjarige [minderjarige], geboren in 2008. De man, verzoeker in hoger beroep, had eerder in een procedure bij de rechtbank Amsterdam op 4 november 2020 een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige] vastgesteld op € 400,- per maand. De man was in die procedure niet verschenen en had zijn inkomensgegevens niet gedeeld. De vrouw, verweerster in hoger beroep, heeft de zorg voor [minderjarige] en twee andere kinderen. De man verzocht in hoger beroep om de kinderalimentatie op nihil te stellen, terwijl de vrouw verzocht om een verhoging naar € 179,- per maand en een vaststelling van de achterstand aan kinderalimentatie op € 13.907,30.
Het hof heeft vastgesteld dat de eerdere beschikking van de rechtbank op onvolledige gegevens was gebaseerd, omdat de man niet had meegewerkt aan de procedure. Het hof heeft de ingangsdatum van de wijziging van de kinderalimentatie vastgesteld op 3 juni 2021, het moment waarop de man zijn verzoekschrift indiende. De behoefte van [minderjarige] is vastgesteld op € 371,- per maand, en de draagkracht van de man op € 318,- per maand. De vrouw heeft een draagkracht van € 371,- per maand beschikbaar voor [minderjarige].
Het hof heeft de man verplicht om met ingang van 3 juni 2021 een bijdrage van € 176,- per maand te betalen aan de vrouw voor de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige]. Het verzoek van de vrouw om vast te stellen dat de man een bedrag van € 13.907,30 schuldig is aan achterstallige kinderalimentatie is afgewezen, omdat de wijziging van de alimentatie met terugwerkende kracht de hoogte van de schuld beïnvloedt. De beschikking van de rechtbank is vernietigd en de nieuwe beslissing is uitvoerbaar bij voorraad.