ECLI:NL:GHAMS:2023:2980

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 december 2023
Publicatiedatum
8 december 2023
Zaaknummer
23-000445-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake diefstal van een tas met inhoud

Op 8 december 2023 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 10 februari 2023 was gewezen. De zaak betreft de diefstal van een tas met inhoud, waaronder een laptop en een telefoon, die op 28 januari 2023 in Amsterdam werd weggenomen. De verdachte, geboren in 1996, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. Tijdens de zitting op 24 november 2023 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de raadsman gehoord. De verdachte had aangevoerd dat hij de tas had meegenomen om deze naar de politie te brengen, maar het hof verwierp dit verweer. Het hof oordeelde dat de verdachte de tas met het oogmerk had weggenomen om deze wederrechtelijk toe te eigenen, wat blijkt uit zijn verklaring bij de rechter-commissaris en zijn gedrag na de diefstal. Het hof kwam tot de conclusie dat de verdachte schuldig was aan de primair tenlastegelegde diefstal, maar sprak hem vrij van het medeplegen van de diefstal. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden, en het hof handhaafde deze straf, waarbij het de impact van de diefstal op het slachtoffer en de maatschappelijke gevolgen in overweging nam. Het hof baseerde de straf op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000445-23
datum uitspraak: 8 december 2023
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 10 februari 2023 in de strafzaak onder parketnummer 13-028660-23 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1996,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 24 november 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
primairhij op of omstreeks 28 januari 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een tas met inhoud (met daarin onder andere een laptop en een telefoon), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiairhij op of omstreeks 28 januari 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een tas met inhoud (met daarin onder andere een laptop en een telefoon), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
meer subsidiairhij op of omstreeks 28 januari 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een tas met inhoud (met daarin onder andere een laptop en een telefoon), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, en welk goed verdachte en/of zijn mededaders anders dan door misdrijf onder zich hadden, te weten als vinder, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewijsoverweging ten aanzien van het primair tenlastegelegde

De raadsman heeft verzocht de verdachte integraal vrij te spreken. Ten aanzien van de primair tenlastegelegde diefstal heeft hij daartoe aangevoerd dat de verdachte niet het oogmerk had de tas zich wederrechtelijk toe te eigenen. Weliswaar heeft de verdachte de tas gepakt en meegenomen, maar hij deed dit om de tas met inhoud naar de politie te brengen.
Het hof verwerpt dit verweer. Uit het dossier blijkt naar het oordeel van het hof dat de verdachte de tas met inhoud heeft weggenomen met het oogmerk om zich die wederrechtelijk toe te eigenen. De verdachte heeft op 31 januari 2023 bij de rechter-commissaris over de tas met de laptop verklaard dat hij die avond iets heeft gepakt, dat niet van hem was en dat hij een fout had gemaakt. Voor zover niet reeds uit deze verklaring op zichzelf mag worden afgeleid dat de verdachte erkent dat hij de tas, die aan een ander toebehoorde, zonder daartoe gerechtigd te zijn, zich wederrechtelijk heeft toegeëigend, komt daar nog bij dat hij – zonder ter plaatse naar de eigenaar te zoeken – met de tas is weggelopen en honderden meters verderop op een trappetje is gaan zitten om de inhoud te bestuderen. Deze gedragingen geven geen enkele blijk van de beweerdelijke intentie om de tas naar de politie te brengen, maar wijzen naar hun uiterlijke verschijningsvorm juist op een oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. Het hof komt dan ook tot een bewezenverklaring van de primair tenlastegelegde diefstal en verwerpt het tot vrijspraak strekkende verweer.
Anders dan de politierechter oordeelt het hof dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte het feit in vereniging heeft gepleegd. Het hof zal de verdachte daarom partieel vrijspreken van het medeplegen van de diefstal.

Bewijsmiddelen

Het hof acht het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen en grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde feit heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de navolgende bewijsmiddelen zijn vervat.
Het hof neemt over uit het proces-verbaal dat één geheel uitmaakt met de uitwerking van de aantekening van het mondelinge vonnis waarvan beroep, de bewijsmiddelen 1 en 2, met dien verstande dat bewijsmiddel 1 te vinden is op doorgenummerde pagina’s 22 tot en met 25 van het politiedossier, en bewijsmiddel 2 op doorgenummerde pagina’s 19 tot en met 21 van het politiedossier.
Daarnaast gebruikt het hof het hiervoor genoemde onderdeel van de door de verdachte bij de rechter-commissaris afgelegde verklaring voor het bewijs.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het
primairtenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 28 januari 2023 te Amsterdam, een tas met inhoud (met daarin onder andere een laptop en een telefoon), die toebehoorde aan [slachtoffer], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen primair meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het primair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het primair bewezenverklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het primair bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het primair bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden met aftrek van het voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een tas, waarin onder andere een laptop, een iPhone en pasjes zaten. Na een avondje uitgaan in Amsterdam had het slachtoffer haar tas kort achter zich neergezet. Deze tas is gestolen door de verdachte. Door zijn handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van het slachtoffer. Dergelijke feiten hebben veel impact op de slachtoffers en bovendien versterken dergelijke feiten ook de gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Daar komt nog bij dat ontvreemding van dergelijke goederen vaak ook verlies van veel persoonlijke of vertrouwelijke gegevens met zich brengt. De gelukkige omstandigheid dat het slachtoffer in dit geval snel haar spullen terug heeft gekregen is niet aan de verdachte te danken.
Het hof heeft bij het bepalen van de straf acht geslagen op de straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd en die hun weerslag hebben gevonden in het Amsterdamse oriëntatiepunt voor zakkenrollerij van 2 maanden gevangenisstraf. Het hof neemt dit oriëntatiepunt als uitgangspunt, gezien de overeenkomst van onderhavig feit met zakkenrollerij. Het hof ziet geen reden om van voormeld uitgangspunt af te wijken.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Jeltes, mr. R. Kuiper en mr. W.S. Ludwig, in tegenwoordigheid van mr. R.J. den Arend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 8 december 2023.
De voorzitter is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]