ECLI:NL:GHAMS:2023:2979

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 december 2023
Publicatiedatum
8 december 2023
Zaaknummer
23-000636-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen van diefstal, heling en verduistering

Op 8 december 2023 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 10 februari 2023 was gewezen. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1996, die werd beschuldigd van medeplegen van diefstal, heling en verduistering. De tenlastelegging omvatte het wegnemen van een tas met inhoud, waaronder een laptop en een telefoon, die toebehoorde aan een ander. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het eerdere vonnis.

Tijdens de zitting op 24 november 2023 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een gevangenisstraf van vier dagen met aftrek van voorarrest eiste. De verdediging heeft betoogd dat de verdachte niet strafrechtelijk relevant betrokken was bij de diefstal. Het hof heeft vastgesteld dat de medeverdachte de tas daadwerkelijk heeft weggenomen, maar dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte een actieve rol heeft gespeeld in de diefstal of dat hij feitelijke zeggenschap had over de tas.

Het hof heeft geconcludeerd dat er geen nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten is aangetoond en dat de verdachte niet kan worden veroordeeld voor de tenlastegelegde feiten. Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte integraal vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden, en is openbaar uitgesproken op 8 december 2023.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000636-23
datum uitspraak: 8 december 2023
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 10 februari 2023 in de strafzaak onder parketnummer 13-028658-23 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1996,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 24 november 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal – ertoe strekkend dat de verdachte voor het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 dagen met aftrek van het voorarrest – en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
primairhij op of omstreeks 28 januari 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een tas met inhoud (met daarin onder andere een laptop en een telefoon), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiairhij op of omstreeks 28 januari 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een tas met inhoud (met daarin onder andere een laptop en een telefoon), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 28 januari 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een tas met inhoud (met daarin onder andere een laptop en een telefoon), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, en welk goed verdachte en/of zijn mededaders anders dan door misdrijf onder zich hadden, te weten als vinder, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter ten aanzien van de bewijsvraag.

Vrijspraak

Ten aanzien van het primair tenlastegelegde overweegt het hof als volgt. Uit het dossier blijkt dat de medeverdachte [medeverdachte] de tas met inhoud heeft weggenomen met het oogmerk deze zich wederrechtelijk toe te eigenen. Niet is vast komen te staan dat de verdachte een strafrechtelijk relevante rol heeft gehad bij deze diefstal. Dat van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de twee verdachten bij het plegen van de diefstal sprake was, is niet komen vast te staan.
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde overweegt het hof dat niet vastgesteld kan worden dat de verdachte feitelijke zeggenschap heeft gehad over de tas met inhoud. Weliswaar was de verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] na de diefstal en is de verdachte enige tijd na het plegen van de diefstal met [medeverdachte] gezien, waarbij de gestolen tas volgens het proces-verbaal van de politieambtenaren tussen zijn benen zou hebben gestaan, terwijl [medeverdachte] een uit die tas afkomstige laptop bekeek, maar deze enkele omstandigheid is naar het oordeel van het hof onvoldoende om buiten redelijke twijfel te kunnen vaststellen dat de verdachte feitelijke zeggenschap had over de tas met inhoud.
Ten aanzien van het meer subsidiair tenlastegelegde overweegt het hof dat niet vast is komen te staan dat de verdachte de tas onder zich had. Van medeplegen van verduistering is ook al geen sprake omdat het hof tot het oordeel komt dat de medeverdachte [medeverdachte] de tas heeft gestolen.
Al met al is naar het oordeel van het hof niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte primair, subsidiair en meer subsidiair is tenlastegelegd, zodat de verdachte integraal moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Jeltes, mr. R. Kuiper en mr. W.S. Ludwig, in tegenwoordigheid van mr. R.J. den Arend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 8 december 2023.
De voorzitter is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]