ECLI:NL:GHAMS:2023:2965
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake gezag en verzorging van een minderjarig kind na echtscheiding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 5 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de gezags- en verzorgingskwesties van een minderjarig kind, hierna te noemen [kind], geboren in 2014. De moeder, verzoeker in hoger beroep, had eerder bij de rechtbank Amsterdam een verzoek ingediend om haar met het eenhoofdig gezag over [kind] te belasten. De rechtbank had dit verzoek afgewezen en bepaald dat de ouders gezamenlijk met de uitoefening van het gezag over [kind] zijn belast. De moeder ging in hoger beroep tegen deze beslissing.
De procedure in hoger beroep begon op 13 juni 2023, toen de moeder haar hoger beroep indiende. De vader, verweerder in hoger beroep, diende op 2 augustus 2023 een verweerschrift in. Gedurende de procedure hebben beide partijen verschillende berichten en bijlagen ingediend. Op 31 oktober 2023 bereikten de ouders overeenstemming over het gezag, de hoofdverblijfplaats van [kind], de verdeling van vakanties en feestdagen, de reiskosten en de bijdrage in de kosten van de verzorging en opvoeding van [kind]. Deze afspraken werden vastgelegd in een addendum, dat door beide partijen was ondertekend.
Het hof heeft, gelet op de overeenstemming tussen partijen en het belang van [kind], besloten om de bestreden beschikking te vernietigen voor zover deze aan het oordeel van het hof onderworpen was. Het hof heeft de afspraken zoals vastgelegd in het addendum aan de beschikking gehecht en bepaald dat deze deel uitmaakt van de beschikking. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de afspraken onmiddellijk van kracht zijn, ook al kan er nog hoger beroep worden ingesteld.