ECLI:NL:GHAMS:2023:2955

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 december 2023
Publicatiedatum
5 december 2023
Zaaknummer
23-000601-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis inzake medeplegen aanranding met aanvulling van bewijsoverweging en vordering benadeelde partij

Op 5 december 2023 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 16 februari 2023, betreffende de zaak met parketnummer 15-057375-21. De verdachte, geboren in 1998, was beschuldigd van medeplegen aanranding van de aangeefster. Tijdens de zitting in hoger beroep op 21 november 2023 heeft de verdachte verklaard dat hij op een meter afstand van de aangeefster stond. Het hof heeft de bewijsoverweging van de rechtbank aangevuld en de vordering van de benadeelde partij beoordeeld. Het hof heeft geen aanleiding gezien om de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren of te matigen, en heeft deze bevestigd op een bedrag van € 750,00. Het hof heeft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen aangevuld met de verklaring van de verdachte, die tijdens de zitting in hoger beroep is afgelegd. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep bevestigd, met inachtneming van de aangebrachte aanvullingen en overwegingen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000601-23
datum uitspraak: 5 december 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 16 februari 2023 in de strafzaak onder parketnummer 15-057375-21 tegen
[verdachte01],
geboren te [naam01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 1998,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 21 november 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw en de advocaat van de benadeelde partij naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof:
  • de bewijsoverweging van de rechtbank, tweede alinea op pagina 3 van het vonnis, na de zin “De verdachte [verdachte01] heeft verklaard dat hij deze handelingen van [naam 1] en [naam 2] heeft waargenomen, dat hij erbij stond en dat hij aan het lachen was.” aanvult met de zin: “
  • ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij als volgt overweegt. Anders dan door de raadsvrouw bepleit ziet het hof evenals de rechtbank geen aanleiding om de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren dan wel deze te matigen tot een bedrag van € 750,00;
  • de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen aanvult met het hierna te noemen bewijsmiddel.

Toevoeging van een bewijsmiddel

-
De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 21 november 2023.
Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik stond op een meter afstand vanaf het meisje.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D. Radder, mr. R.A.E. van Noort en mr. G.J.M. Kruizinga, in tegenwoordigheid van mr. C.E. Dongelmans, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 5 december 2023.