ECLI:NL:GHAMS:2023:2954

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 december 2023
Publicatiedatum
5 december 2023
Zaaknummer
23-002645-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voorhanden hebben van een wapen en munitie na onderzoek naar DNA-sporen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder vrijgesproken van een aantal beschuldigingen, maar was wel veroordeeld voor het voorhanden hebben van een wapen en munitie. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld na het hoger beroep dat door de verdachte was ingesteld. De kern van de zaak draaide om de vraag of de verdachte wetenschap had van en beschikkingsmacht over het aangetroffen vuurwapen en de munitie. Tijdens de zitting werd vastgesteld dat het wapen en de munitie in de woning van de vader van de verdachte waren aangetroffen, maar dat er ook DNA-materiaal van de broer van de verdachte en een onbekende derde op het wapen was aangetroffen. De advocaat-generaal had gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit, maar de raadsman van de verdachte pleitte voor vrijspraak. Het hof oordeelde dat niet met de vereiste mate van zekerheid kon worden vastgesteld dat de verdachte op de hoogte was van het wapen en de munitie, en dat de aanwezigheid van de verdachte in de woning niet voldoende bewijs opleverde voor een veroordeling. Het hof sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging en vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002645-21
datum uitspraak: 30 november 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 15 september 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-002752-20 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1998,
adres: [adres01]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 16 november 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Omvang van het hoger beroep

De rechtbank heeft de verdachte bij voormeld vonnis vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 1 is ten laste gelegd en hem veroordeeld voor hetgeen hem onder 2 ten laste is gelegd. Namens de verdachte is beperkt hoger beroep tegen voormeld vonnis ingesteld, te weten uitsluitend tegen de veroordeling. Het hoger beroep is aldus slechts gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep opgenomen beslissing ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is, voor zover in hoger beroep aan de orde, tenlastegelegd dat:
2.
hij op of omstreeks 2 januari 2020 te Schiedam, in elk geval in Nederland, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen, van het merk/type Zoraki 906, kaliber 7.65 mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en/of munitie van categorie III, te weten 7, in elk geval een of meerdere patro(o)n(en) van het merk/type S&B en GFL, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vrijspraak

De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit, te weten het voorhanden hebben van een wapen en munitie. Hij heeft daartoe – kort gezegd – aangevoerd dat de verdachte wetenschap van het vuurwapen en de bijbehorende munitie alsmede beschikkingsmacht daarover heeft gehad. Immers op het wapen is DNA van de verdachte aangetroffen zodat daaruit volgt dat hij het wapen moet hebben aangeraakt. Bovendien lag de patroonhouder met munitie open en bloot op het in de woonkamer aanwezige matras en lag het wapen in de woonkamer voor het grijpen. Het door de verdachte geschetste alternatieve scenario is niet aannemelijk geworden.
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak bepleit en heeft daartoe – samengevat – naar voren gebracht dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte zich bewust is geweest van de aanwezigheid van het wapen en de munitie en evenmin daarover beschikkingsmacht heeft gehad. Het DNA van de verdachte dat op het wapen is aangetroffen kan ook op andere wijzen dan door direct contact op het wapen zijn terechtgekomen. Bovendien is naast het DNA van de verdachte ook DNA van de broer van de verdachte op het wapen aangetroffen en is op de patroonhouder geen DNA spoor van de verdachte aangetroffen.
Het hof overweegt als volgt.
Vooropgesteld zij dat voor een veroordeling wegens het voorhanden hebben van een wapen of munitie in de zin van artikel 26, eerste lid Wet wapens en munitie (WWM) is vereist dat de verdachte dat wapen of die munitie bewust aanwezig heeft gehad. Die bewustheid hoeft zich niet uit te strekken tot de specifieke eigenschappen en kenmerken, of tot de exacte locatie van dat wapen of die munitie. Voor het bewijs van dergelijke bewustheid geldt dat daarvan ook sprake kan zijn in een geval dat het niet anders kan dan dat de verdachte zulke bewustheid heeft gehad. Verder is voor de bewezenverklaring van dat voorhanden hebben nodig dat de verdachte feitelijke macht over het wapen of de munitie heeft kunnen uitoefenen in de zin dat hij daarover heeft kunnen beschikken.
Het vuurwapen, de patroonhouder en de munitie zijn in de woonkamer in het huis van de vader van de verdachte aangetroffen. De patroonhouder lag op het matras en het vuurwapen is met een sok met daarin patronen in een plastic tas naast het matras aangetroffen. De verdachte is aangetroffen in de slaapkamer van de woning. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat zowel zijn vader als zijn broer [naam01] in de woning verbleven. Ook heeft de verdachte (voor het eerst) verklaard dat hij in de late avond van 2 januari 2020 thuiskwam, nadat hij twee weken in België bij zijn zus had verbleven, en dat hij net een half uur voor de inval thuis was.
Het aangetroffen wapen, de patroonhouder en de munitie zijn door het NFI onderzocht. Op de patroonhouder zijn enkel DNA-sporen van de broer van de verdachte aangetroffen. Aan de buitenzijde van het wapen zijn niet alleen DNA-sporen aangetroffen van de verdachte, maar ook van de broer van de verdachte en minimaal één onbekend gebleven persoon. De sok met daarin de patronen is niet bemonsterd. Verdachte heeft ontkend dat hij wist dat het wapen in huis lag en dat hij het wapen ooit in handen heeft gehad.
Gelet op deze feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat niet met de voor een veroordeling toereikende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat de verdachte wetenschap van en beschikkingsmacht over het wapen, de patroonhouder en de munitie heeft gehad. De omstandigheid dat de verdachte aanwezig was in de woning is in dat verband onvoldoende redengevend evenals het aantreffen van een hoeveelheid DNA-materiaal van de verdachte, in aanmerking genomen dat op het wapen ook DNA-materiaal van zijn broer en een derde onbekende is aangetroffen. Nu ook overig bewijs ontbreekt op grond waarvan de beschikkingsmacht ten tijde van de doorzoeking kan worden vastgesteld, acht het hof niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Voorwaardelijk verzoek
De raadsman heeft onder de voorwaarde dat de verdachte niet wordt vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde verzocht het NFI alternatieve scenario’s waarop DNA-sporen afkomstig van de verdachte op het wapen terecht hebben kunnen komen te laten onderzoeken. Nu het hof tot een vrijspraak komt, is niet voldaan aan de voorwaarde waaronder het verzoek is gedaan, zodat het hof op dit verzoek niet hoeft te beslissen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en
spreekt de verdachte daarvan vrij.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. een telefoon, iPhone S, zilverkleurig, goednummer 5954678;
2. een computer, Asus C101p, goednummer 5954679.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.R.A. Meerbeek, mr. A.E. Kleene-Krom en mr. G.J.M. Kruizinga, in tegenwoordigheid van mr. Z. el Wali, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 30 november 2023.
=========================================================================
[…]