ECLI:NL:GHAMS:2023:2952

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 december 2023
Publicatiedatum
5 december 2023
Zaaknummer
23-003461-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep ex artikel 416 Sv

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 2001, was niet verschenen op de zitting en zijn raadsman was niet gemachtigd om hem te vertegenwoordigen. Hierdoor heeft het hof vastgesteld dat er geen schriftelijke grieven zijn ingediend en er ook geen mondelinge bezwaren zijn opgegeven. De advocaat-generaal heeft verzocht om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft geoordeeld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat zou rechtvaardigen dat de zaak verder wordt onderzocht. Daarom heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij de rechters in de zitting aanwezig waren en de uitspraak is gedaan op de openbare terechtzitting.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003461-21
datum uitspraak: 16 november 2023
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 14 december 2021 in de strafzaak onder parketnummer 15-109410-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2001 ,
adres: [adres] .

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 16 november 2023.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot het niet-ontvankelijk verklaren van de verdachte in het ingestelde hoger beroep op grond van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv).

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Door of namens de verdachte is geen schriftuur houdende grieven ingediend. Evenmin zijn mondeling bezwaren tegen het vonnis opgegeven, nu de verdachte niet ter terechtzitting in hoger beroep is verschenen en zijn raadsman daartoe niet is gemachtigd. Ook overigens is niet gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak. Om die reden zal het hof, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, Sv, de verdachte niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.R.A. Meerbeek, mr. A.E. Kleene-Krom en mr. G.J.M. Kruizinga, in tegenwoordigheid van mr. Z. el Wali, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 16 november 2023