ECLI:NL:GHAMS:2023:2918

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 november 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
200.326.764/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen oud-gerechtsdeurwaarder over incasso-opdracht en kantooroverdracht

In deze zaak heeft klager, die een oud-gerechtsdeurwaarder heeft ingeschakeld voor een incasso-opdracht, een klacht ingediend tegen deze oud-gerechtsdeurwaarder. Klager had vanaf 3 september 2021 contact met de oud-gerechtsdeurwaarder over de incasso-opdracht, maar op 1 oktober 2021 heeft de oud-gerechtsdeurwaarder zijn kantoor overgedragen aan een nieuwe gerechtsdeurwaarder. Klager is vervolgens tot 15 december 2021 in het ongewisse gelaten over de uitvoering van de incasso-opdracht, wat leidde tot frustratie en de klacht. De oud-gerechtsdeurwaarder heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij geen verantwoordelijkheid meer droeg voor de incasso-opdracht na de overdracht van zijn kantoor. Het hof heeft de klacht ongegrond verklaard, omdat de oud-gerechtsdeurwaarder niet meer betrokken was bij de zaak na de overdracht en klager op de hoogte was van deze overdracht. Het hof vernietigt de eerdere beslissing van de kamer die de klacht gegrond had verklaard en legt geen maatregel op aan de oud-gerechtsdeurwaarder.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.326.764/01 GDW
nummer eerste aanleg : C/13/730627 DW RK 23/77
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 28 november 2023
inzake
[appellant],
oud-gerechtsdeurwaarder te [vestigingsplaats] ,
appellant,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonend te [woonplaats] ,
geïntimeerde.
Partijen worden hierna de oud-gerechtsdeurwaarder en klager genoemd.

1.De zaak in het kort

Klager heeft vanaf 3 september 2021 met de oud-gerechtsdeurwaarder contact gehad over een incasso-opdracht. Op 1 oktober 2021 heeft de oud-gerechtsdeurwaarder zijn kantoor overgedragen. Klager is vervolgens tot 15 december 2021 in het ongewisse gelaten over de uitvoering van de incasso-opdracht.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
De oud-gerechtsdeurwaarder heeft op 9 mei 2023 een beroepschrift – met bijlagen – bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam (hierna: de kamer) van 14 april 2023 (ECLI:NL:TGDKG:2023:19).
2.2.
Klager heeft geen gebruik gemaakt van de hem geboden mogelijkheid een verweerschrift bij het hof in te dienen.
2.3.
Het hof heeft van de kamer de stukken van de eerste aanleg ontvangen.
2.4.
Op 24 oktober 2023 heeft klager een e-mail naar het hof gestuurd waarbij klager nadere stukken heeft ingediend. Dat is buiten de daarvoor geldende termijn. Op grond van artikel 1.2.3.4.6. van het Procesreglement verzoekschriftprocedures handels- en insolventiezaken gerechtshoven dienen nadere stukken uiterlijk de tiende kalenderdag voorafgaand aan de mondelinge behandeling te zijn ingediend. Daarnaar gevraagd heeft de oud-gerechtsdeurwaarder verklaard bezwaar te hebben tegen indiening van de nadere stukken op 24 oktober 2023. Deze stukken zijn daarom door het hof niet aan het dossier toegevoegd.
2.5.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 26 oktober 2023. De oud-gerechtsdeurwaarder is verschenen en heeft het woord gevoerd. Klager is, met berichtgeving vooraf, niet verschenen.

3.Feiten

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat. De feiten zijn als volgt:
3.1.
Tussen klager en de oud-gerechtsdeurwaarder is (in elk geval) tussen 3 september en 27 september 2021 gecorrespondeerd over een incasso-opdracht. Klager heeft in voornoemde periode zijn e-mails gericht aan [e-mailadres 1] . De reacties van de oud-gerechtsdeurwaarder waren afkomstig van datzelfde mailadres.
3.2.
Op 1 oktober 2021 heeft gerechtsdeurwaarder [naam 1] (hierna: de gerechtsdeurwaarder) het kantoor van de oud-gerechtsdeurwaarder, [appellant] gerechtsdeurwaarders, en de lopende zaken van [appellant] gerechtsdeurwaarders overgenomen. Daarbij is afgesproken dat de oud-gerechtsdeurwaarder nog een periode als adviseur actief zou blijven bij het kantoor van de gerechtsdeurwaarder, [bedrijf] incasso (hierna: [bedrijf]).
3.3.
Bij e-mail van 22 oktober 2021 heeft klager aan de oud-gerechtsdeurwaarder op het e-mailadres [e-mailadres 2] onder meer het volgende bericht:
“Beste heer [appellant] ,
Dank voor uw onderstaande reactie.
Hopelijk hebt u een fijn weekend gehad.
---wat mij betreft mag u desommatiesturen naar de schuldenaar, zowel per post als via de e-mail (…)”
3.4.
Bij e-mail van 26 oktober 2021 (9:30 uur) heeft klager aan de oud-gerechtsdeurwaarder op het e-mailadres [e-mailadres 2] het volgende bericht:
“Beste heer [appellant] ,
Eerlijk gezegd kan ik niet wachten op uw Engelse-sommatiebrief die u gaat sturen naar de schuldenaar.
---wilt u mijeen .PDF’jesturen zodra deze de deur uit is?, naar ik hoop aangetekend, naar GMI-Hongarije?
---bovendien kan ik metdit .PDF’jedirect wat Advocaten aanspreken bij mij hier in het verzamelgebouw voor de a.s. rechtszaal
---last but not least, stuurt u gelijk een factuur mee, zodat het voor mij overzichtelijk blijft aub…”
3.5.
Bij e-mail van 26 oktober 2021 (14:26 uur) heeft de oud-gerechtsdeurwaarder via het e-mailadres [e-mailadres 4] gereageerd. Hij heeft daarin de gerechtsdeurwaarder cc meegenomen ( [e-mailadres 3]). De reactie luidt als volgt:
“Geachte heer [geïntimeerde],
Alvorens de sommatie te kunnen versturen willen wij van u nog graag weten of uw bedrijf een eenmanszaak is en zo ja, wat uw volledige voornamen zijn en zo niet wat de rechtsvorm van uw bedrijf dan wel is.
Tevens willen wij graag weten of er algemene voorwaarden van toepassing zijn waar u onder handelt, zodat wij kunnen zien welke rente en welke buitengerechtelijke kosten berekend dienen te worden.”
3.6.
Bij e-mail van 26 oktober 2021 (14:57 uur) heeft klager op het bericht van de oud-gerechtsdeurwaarder gereageerd door de gevraagde stukken toe te zenden aan het e-mailadres [e-mailadres 4] met in de cc [e-mailadres 3].
3.7.
Bij e-mail van 4 november 2021 heeft klager geïnformeerd naar de brief die zou moeten zijn verstuurd. Klager heeft zijn bericht gericht aan [e-mailadres 3] (zijnde de gerechtsdeurwaarder) met in de cc [e-mailadres 4]. Het bericht luidt als volgt:
“Beste [bedrijf] mw. [naam 1] en heer [appellant] ,
Is de brief t.a.v. debiteur GMI inmiddels de deur uitgegaan? Mogelijk dat deze CEO ([naam 2]) hier al van schrikt hoor!”
3.8.
Bij e-mail van 10 november 2021 heeft klager zich tot de gerechtsdeurwaarder gewend via het e-mailadres [e-mailadres 3], met in de cc [e-mailadres 4]. In deze e-mail heeft klager onder meer gerefereerd aan een telefoongesprek. De inhoud van het bericht luidt als volgt.
“Beste mevrouw [naam 1] (en dhr. [appellant] ), Dank voor onze telefonische kennismaking. U zegde toe dat het schrijven vandaag/morgen de deur uitgaat. Hopelijk ontvangt de tegenpartij/schuldenaar van vele tienduizenden euros vrijdag/zaterdag de brief. Het is een oudere man, die wellicht de aankondiging van een rechtszaak in Den Haag gaat sidderen. Hopelijk komt hij over de brug.P.S.ik heb overigens een 2e Nederlandse potentieele klant voor u uit Den Helder; hij is deze Nederlander een zelfde hoog bedrag verschuldigd. Na het innen van het bedrag verwijs ik (gratis / ik hoef hier geen bonus voor) deze Nederlandse crediteur naar u toe. Maar eerst om begrijpelijke redenen mijn dossier afhandelen aub. Gefeliciteerd verder met de fusie van uw beide bedrijven! Groeten! [geïntimeerde] ”
3.9.
Op 1 december 2021 is de oud-gerechtsdeurwaarder gedefungeerd.
3.10.
Op 15 december 2021 heeft klager geïnformeerd naar de stand van zaken in een bericht aan de e-mailadressen [e-mailadres 3] en [e-mailadres 1] met in de cc [e-mailadres 4].
3.11.
Bij e-mail van 20 december 2021 (14:59 uur) heeft klager zijn klacht naar de kamer voor gerechtsdeurwaarders gestuurd met in de cc alle voornoemde e-mailadressen van de oud-gerechtsdeurwaarder en de gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder heeft daarop (om 15:04 uur) als volgt op gereageerd.
“Eigenlijk ben ik van mening dat u wel erg snel gaat. Wij krijgen een zaak voor te liggen die wij in zijn geheel niet kennen. U zult begrijpen dat wij deze goed willen voorbereiden voordat wij een correcte brief kunnen verzenden. Dat u al eerder in contact was het dhr. [appellant] , voor de overname, kunt u niet aan ons tegenwerpen. Op het moment dat wij de zaak kregen, zijn wij ermee aan de slag gegaan. Zodra de brief naar onze tevredenheid, zou u van ons horen. Dit werkt niet echt motiverend.”
3.12.
Klager heeft (om 15:34 uur) – samengevat – te kennen gegeven zijn klacht te zullen doorzetten, omdat er plotsklaps wel werd gereageerd nu een klacht was ingediend. Op eerdere mails was geen reactie gekomen. Klager had inmiddels een ander kantoor ingeschakeld. In de reactie van de gerechtsdeurwaarder (om 15:37 uur) heeft zij verklaard onbekend te zijn met de e-mail waaraan klager refereerde en gesteld niet als deurwaarder voor klager te hebben opgetreden.

4.De klacht

Klager beklaagt zich er over dat de oud-gerechtsdeurwaarder vanaf 1 september tot 15 december 2021 geen actie heeft ondernomen om zijn vordering te innen. Ondanks beloften wachtte klager op dat moment al veertien weken. Klager wordt aan het lijntje gehouden. Het wachten is zeer frustrerend en het bedrijf van klager loopt het risico dat de debiteur zijn gelden verder verstopt. Klager wil zijn schade vergoed krijgen.

5.Beoordeling

5.1.
De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klager tegen de oud-gerechtsdeurwaarder gegrond verklaard en aan de oud-gerechtsdeurwaarder de maatregel van waarschuwing opgelegd. De oud-gerechtsdeurwaarder is tevens veroordeeld tot betaling van de helft van het door klager betaalde griffierecht (€ 50,- en dus € 25,-). De andere helft is toegekend in de beslissing op de klacht tegen gerechtsdeurwaarder [naam 1] (met zaaknummer C/13/711882 DW RK 21/591).
De procedure bij de kamer in eerste aanleg
5.2.
Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 28 december 2021, heeft klager een klacht ingediend tegen de oud-gerechtsdeurwaarder en de gerechtsdeurwaarder. De kamer heeft de klacht na ontvangst naar het postadres van het kantoor van de gerechtsdeurwaarder gestuurd, gericht aan zowel de oud-gerechtsdeurwaarder als de gerechtsdeurwaarder. Bij e-mail, ingekomen op 20 februari 2023, heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend. Het klachtenformulier en de oproeping voor de zitting zijn door de kamer niet rechtstreeks naar de oud-gerechtsdeurwaarder gestuurd en de oud-gerechtsdeurwaarder heeft in hoger beroep verklaard dat de gerechtsdeurwaarder deze evenmin aan hem heeft doorgezonden. De klacht is buiten aanwezigheid van de oud-gerechtsdeurwaarder behandeld ter openbare terechtzitting van 3 maart 2023. Op deze zitting zijn klager (via een telefoonverbinding) en de gerechtsdeurwaarder verschenen. Ter zitting heeft de kamer vastgesteld dat de samenwerking tussen de oud-gerechtsdeurwaarder en de gerechtsdeurwaarder niet lang na de aanvang daarvan in oktober 2021 is beëindigd en dat de oud-gerechtsdeurwaarder vervolgens op 1 december 2021 is gedefungeerd. Omdat de kamer om die reden nog geen reactie op de klacht had ontvangen van de oud-gerechtsdeurwaarder, heeft de kamer de behandeling van de klacht tegen de oud-gerechtsdeurwaarder aangehouden en hem na de zitting alsnog in de gelegenheid gesteld te reageren op de klacht.
Bij e-mail van 14 maart 2023 heeft de oud-gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.
Beoordeling klacht
5.3.
Het hof is van oordeel dat uit het door de oud-gerechtsdeurwaarder ingediende verweerschrift bij de kamer evident blijkt dat de klacht hem niet aangaat omdat hij (vanaf oktober 2021) geen bemoeienis meer had met de behandeling van de incasso-opdracht van klager. De oud-gerechtsdeurwaarder heeft in eerste aanleg niet de gelegenheid gehad dat mondeling toe te lichten. Na zijn verweerschrift heeft de kamer geen mondelinge behandeling gehouden. Het hof acht dat een onjuiste handelwijze. Daarbij komt dat aan de oud-gerechtsdeurwaarder door de kamer geen proces-verbaal is verstrekt van het verhandelde ter zitting, ondanks zijn verzoek daartoe. Dit had wel in de reden gelegen omdat klager nu eenmaal één klacht heeft ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder en de oud-gerechtsdeurwaarder gezamenlijk.
5.4.
De oud-gerechtsdeurwaarder heeft in oktober 2021 zijn kantoor overgedragen aan [bedrijf] vanwege zijn naderende defungeren wegens het bereiken van de leeftijd van zeventig jaar op 5 november 2021. De oud-gerechtsdeurwaarder is na de overdracht nog enige tijd aan [bedrijf] als adviseur verbonden geweest en heeft enkele ambtelijke werkzaamheden verricht. In die adviseursrol heeft de oud-gerechtsdeurwaarder in oktober 2021 nog met klager gecorrespondeerd. De oud-gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting in hoger beroep verklaard dat hij aan klager heeft meegedeeld dat de verdere behandeling van alle zaken door de gerechtsdeurwaarder ( [naam 1] ) zou worden overgenomen. Kennelijk wist klager dat inderdaad, want klager heeft zijn e-mails vanaf 26 oktober 2021 aan de gerechtsdeurwaarder gericht. Daarnaast heeft klager in zijn e-mail van 10 november 2021 gerefereerd aan de telefonische kennismaking met de gerechtsdeurwaarder (zie hiervoor onder 3.8.) Dat klager vervolgens tot 15 december 2021 in het ongewisse is gelaten over de incasso-opdracht valt dan niet meer onder de verantwoordelijkheid van de oud-gerechtsdeurwaarder. Tuchtrechtelijk is hem daarom niets te verwijten. Anders dan de kamer heeft geoordeeld treft de klacht tegen de oud-gerechtsdeurwaarder geen doel.
5.5.
Voor zover klager meent aanspraak te hebben op een (vorm van) schadevergoeding, overweegt het hof ten overvloede dat, zoals de kamer al heeft overwogen, in een tuchtprocedure als deze geen ruimte is voor een veroordeling tot betaling van een schadevergoeding.
5.6.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de klacht tegen de oud-gerechtsdeurwaarder ongegrond is. Voor de in eerste aanleg uitgesproken maatregel en de kostenveroordeling bestaat geen grond. Het hof zal de bestreden beslissing vernietigen.

6.Beslissing

Het hof:
- vernietigt de bestreden beslissing;
en, in zoverre opnieuw beslissende:
- verklaart de tegen de oud-gerechtsdeurwaarder gerichte klacht ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.C.W. Rang, L.J. Saarloos en A.W. Jongbloed en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2023 door de rolraadsheer.