ECLI:NL:GHAMS:2023:2865

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 november 2023
Publicatiedatum
28 november 2023
Zaaknummer
200.328.428/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezamenlijk gezag over minderjarigen door onaanvaardbaar risico van klem raken tussen ouders

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van het gezag over twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De vader, verzoeker in hoger beroep, was het niet eens met de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, die de moeder het eenhoofdig gezag had toegewezen. De vader stelde dat hij altijd een betrokken en toegewijde ouder is geweest, maar dat hij door omstandigheden, waaronder dakloosheid, geen fatsoenlijk contact met de kinderen kon onderhouden. De moeder daarentegen betoogde dat er geen communicatie tussen de ouders mogelijk was en dat de vader een passieve houding aannam, wat de situatie voor de kinderen bemoeilijkte.

Het hof heeft vastgesteld dat er op dit moment vrijwel geen contact is tussen de ouders en dat de vader al twee jaar geen structureel contact heeft met de kinderen. Ondanks pogingen tot hulpverlening is er geen verbetering in de communicatie tussen de ouders tot stand gekomen. Het hof oordeelde dat het gezamenlijk gezag niet kan worden gehandhaafd, omdat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat de kinderen klem of verloren raken tussen de ouders. De beslissing van het hof is om de bestreden beschikking te bekrachtigen, waarbij het hof ook opmerkt dat de moeder bereid is om contact tussen de kinderen en de vader te faciliteren.

De uitspraak is gedaan in het kader van artikel 1:253n juncto artikel 1:251a van het Burgerlijk Wetboek, dat de mogelijkheid biedt om gezamenlijk gezag te beëindigen indien de omstandigheden zijn gewijzigd of er een onaanvaardbaar risico voor de kinderen bestaat. Het hof concludeert dat de ouders niet in staat zijn om gezamenlijk gezagsbeslissingen te nemen, wat in het belang van de kinderen noodzakelijk is.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
Zaaknummer: 200.328.428/01
Zaaknummer rechtbank: C/15/321435 / FA RK 21-5074
Beschikking van de meervoudige kamer van 28 november 2023 inzake
[de vader] ,
wonende te [plaats A] , gemeente [gemeente 1] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. A. Vogelaar te Wormerveer,
en
[de moeder] ,
wonende te [plaats B] , gemeente [gemeente 2] ,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. E. El-Sharkawi te 's-Gravenhage.
Als belanghebbenden zijn verder aangemerkt:
  • de minderjarige [minderjarige 1] (hierna te noemen: [minderjarige 1] );
  • de minderjarige [minderjarige 2] (hierna te noemen: [minderjarige 2] ).
In zijn adviserende taak is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Den Haag, locatie Haarlem,
hierna te noemen: de raad.

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem (hierna te noemen: de rechtbank), van 21 maart 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
De vader is op 16 juni 2023 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 21 maart 2023.
2.2
De moeder heeft op 3 augustus 2023 een verweerschrift ingediend.
2.3
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
- een bericht van de zijde van de vader van 23 juni 2023 met bijlage;
- een bericht van de zijde van de vader van 17 juli 2023 met bijlage.
2.4
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] (hierna gezamenlijk te noemen: de kinderen) hebben hun mening per brief kenbaar gemaakt. De voorzitter heeft de inhoud van deze brieven ter zitting zakelijk weergegeven.
2.5
De mondelinge behandeling heeft op 18 oktober 2023 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- een medewerker van de GI;
- de raad, vertegenwoordigd door M. Eijpe.

3.De feiten

3.1
De vader en de moeder (hierna gezamenlijk te noemen: de ouders) zijn [in] 2004 gehuwd in Syrië. De echtscheiding tussen partijen is bij beschikking van 23 mei 2018 uitgesproken, welke beschikking op 4 september 2018 is ingeschreven in de daarvoor bestemde registers van de burgerlijke stand.
Beide ouders hebben de Nederlandse nationaliteit.
3.2
Uit het huwelijk van de ouders zijn geboren:
- [minderjarige 1] , [in] 2006, te [plaats C] , Syrië;
- [minderjarige 2] , geboren [in] 2010, te [plaats C] , Syrië.
Het gezamenlijk gezag over de kinderen is na de echtscheiding in stand gebleven. De hoofdverblijfplaats van de kinderen is bij de moeder. De kinderen hebben de Nederlandse nationaliteit.

4.De omvang van het hoger beroep

4.1
Bij de bestreden beschikking is het verzoek van de moeder tot wijziging van het gezag over de kinderen in die zin dat zij voortaan alleen met het gezag wordt belast, toegewezen.
4.2
De vader verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking, het inleidende verzoek van de moeder om haar met het eenhoofdig gezag te belasten, af te wijzen.
4.3
De moeder verzoekt de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

Het wettelijk kader
5.1
Ingevolge artikel 1:253n juncto artikel 1:251a van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of van een van hen, het gezamenlijk gezag beëindigen als nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing op grond van waarvan het gezamenlijk gezag is ontstaan van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. De rechter kan dan bepalen dat het gezag over een kind aan één van hen toekomt indien:
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of
b. wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
De standpunten van partijen
5.2
De vader meent dat de gronden om het gezamenlijk gezag te beëindigen en de moeder alleen met het gezag te belasten niet aanwezig zijn. Hij voert daartoe aan dat hij na de echtscheiding dakloos is geweest en geen fatsoenlijk contact kon hebben met de kinderen. De moeder weigerde hierin mee te denken, wat een grote kloof tussen partijen tot gevolg heeft gehad. De moeder blokkeerde de vader op alle communicatiekanalen, informeerde hem op geen enkele wijze en hij kon de kinderen slechts zien als hij voor de deur stond. Er is geen communicatie, omdat de moeder niet wil communiceren. De vader is altijd een betrokken en toegewijde vader geweest en wil niets liever dan een volwaardige vader zijn. Het kleine beetje informatie dat hij kreeg, wordt door een wijziging van het gezag teniet gedaan. Hij heeft een afwachtende houding aangenomen, omdat hij niets wilde forceren bij de kinderen en er op vertrouwde dat partijen door middel van hulpverlening tot elkaar zouden komen. Indien mogelijk kan de raad een onderzoek verrichten naar de mogelijkheden van hulpverlening. De vader wil op ouderniveau communiceren met de moeder en onderdeel blijven van het leven van de kinderen. Hij hoopt dat als de communicatie verbetert, de moeder emotionele toestemming kan geven aan de kinderen en dat hij weer contact kan hebben met de kinderen.
5.3
Volgens de moeder heeft de rechtbank terecht haar verzoek om het gezamenlijk gezag te
beëindigen en haar voortaan alleen te belasten met het gezag toegewezen. De ouders hebben geen contact met elkaar. De vader was voor de moeder al jaren niet bereikbaar. Zij betwist dat zij hem op allerlei kanalen heeft geblokkeerd. Ter zitting in eerste aanleg heeft de vader verklaard dat de moeder hem alleen op WhatsApp heeft geblokkeerd. Zij heeft destijds verklaard dat zij de vader recentelijk op WhatsApp heeft geblokkeerd nadat hij veel belverzoeken van haar heeft genegeerd. Het stond hem vrij om haar te benaderen via andere kanalen, bijvoorbeeld door (rechtstreeks) te bellen of te e-mailen. De vader neemt, zoals de raad in zijn advies heeft aangegeven, een negatieve/passieve houding aan. Het risico bestaat nog steeds, gelet op de slechte bereikbaarheid van de vader, dat hij weigert medewerking te verlenen aan beslissingen over belangrijke zaken met betrekking tot de kinderen. Hij reageert immers wanneer hij dat wil. Gelet op het feit dat er geen betrokkenheid is van de vader in het leven van de kinderen, dat er sprake is van slechte tot geen communicatie en van onwetendheid van de vader over het leven van de kinderen en de vader een passieve/afwachtende houding heeft, is er geen constructieve samenwerking en geen goed onderling overleg tussen de ouders mogelijk, aldus de moeder.
5.4
De raad adviseert de bestreden beschikking te bekrachtigen. De raad heeft eerder geadviseerd om de moeder te belasten met het eenhoofdig gezag over de kinderen, omdat de vader weigerde om samen te werken met de moeder. Het is, ondanks ingezette hulpverlening, niet gelukt om de communicatie te verbeteren. De kinderen gaven te kennen dat de vader de moeder diskwalificeert. Dat heeft hen in een loyaliteitsconflict gebracht, omdat zij bij de moeder wonen en het gevoel hadden tussen hun ouders te moeten kiezen. Inmiddels hebben de kinderen de vader al twee jaar niet structureel gezien. Het is voor de vader daarom lastig om te beslissen wat in het belang van de kinderen is omdat het hem ontbreekt aan recente kennis ten aanzien van hun ontwikkeling. Er is geen samenwerking tussen de vader en de moeder. Het nemen van gezamenlijke gezagsbeslissingen wordt daardoor moeilijk en de drempel wordt mogelijk groter als het gezamenlijk gezag in stand wordt gelaten. Spanningen kunnen dan toenemen. Het gaat goed met de kinderen bij de moeder. De raad is van mening dat het gezag los staat van de omgang. Het is wel nodig dat de moeder de vader informeert over de kinderen. Zij is daartoe verplicht. De ouders hebben hulp nodig om een stap naar elkaar toe te zetten, zodat het voor de kinderen makkelijker wordt. De moeder heeft aangegeven dat zij het belangrijk vindt dat de kinderen contact hebben met de vader. Wellicht kan het jeugdteam de vader begeleiden in het contact tussen [minderjarige 2] en de vader en kunnen de advocaten daarin iets betekenen, aldus de raad.
De beoordeling
5.5
Het hof overweegt als volgt. Het uitgangspunt van de wetgever is dat ouders het gezag gezamenlijk uitoefenen. Volgens vaste jurisprudentie brengt het ontbreken van een goede communicatie tussen de ouders niet zonder meer mee dat in het belang van het kind het gezag aan één van de ouders moet worden toegekend. Wel is voor gezamenlijk gezag vereist dat de ouders daadwerkelijk in staat zijn tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening en dat zij beslissingen van enig belang over hun kinderen in gezamenlijk overleg kunnen nemen, althans ten minste in staat zijn afspraken te maken over situaties die zich rond hun kinderen kunnen voordoen zodat de kinderen niet klem of verloren raken tussen de ouders.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting in hoger beroep is gebleken dat er op dit moment (nagenoeg) geen contact is tussen de ouders. Hoewel er sprake is van pril contact tussen de vader en [minderjarige 1] , is hij niet op de hoogte van wat er in het leven van de kinderen speelt. De kinderen zien de vader al twee jaar niet structureel. Er is geprobeerd om met een hulpverleningstraject de communicatie tussen de ouders te verbeteren en contactherstel tussen de vader en de kinderen te bewerkstelligen, maar dit is niet gelukt. Deze omstandigheden staan naar het oordeel van het hof in de weg aan het uitoefenen van gezamenlijk gezag. Het lukt de ouders niet om hun ouderschap samen vorm te geven zodat zij op grond van inhoudelijke afwegingen samen gezagsbeslissingen kunnen nemen. Voor het nemen van essentiële beslissingen over de kinderen is immers enige constructieve communicatie daarover en samenwerking tussen de ouders nodig. Het hof acht de ouders daartoe, gelet op het voorgaande, op dit moment niet in staat en vooralsnog is niet te verwachten dat dit binnen afzienbare tijd zal veranderen. Daarbij neemt het hof ook in aanmerking dat het ontbreken van contact tussen de ouders op dit moment, het risico meebrengt dat beslissingen over de kinderen niet in het vereiste tempo genomen kunnen worden. Tevens is gebleken dat de vraag of de vader wel of niet zijn toestemming zal verlenen aan bepaalde beslissingen over de kinderen eerder gezorgd heeft voor stress bij de moeder en de kinderen en vertraging in de besluitvorming.
Het hof concludeert dan ook dat bij handhaving van het gezamenlijk gezag sprake is van een onaanvaardbaar risico dat de kinderen klem of verloren zullen raken tussen de ouders en dat niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zal komen.
5.6
Ten overvloede merkt het hof op dat gebleken is dat de moeder contact tussen de kinderen en de vader niet in de weg staat. De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep verklaard dat zij de kinderen probeert te motiveren en stimuleren om de vader te zien. Het hof acht het positief dat de ouders zich ter zitting hebben gerealiseerd dat er een informatie-uitwisseling dient plaats te vinden en dat beide ouders daarvoor verantwoordelijk zijn. Beiden hebben verklaard de telefoon op te nemen als de andere ouder belt.
5.7
Dit leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de bestreden beschikking;
verzoekt de griffier krachtens het bepaalde in het Besluit gezagsregisters een afschrift van deze uitspraak toe te zenden aan de griffier van de rechtbank Amsterdam, afdeling civiel recht, team familie- en jeugdrecht ter attentie van het openbaar register.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.W. Brands-Bottema, mr. J.M.C. Louwinger-Rijk en mr. J.M. van Baardewijk, in tegenwoordigheid van mr. I.L.I. Bossert als griffier en is op 28 november 2023 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.