In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een vordering tot betaling van twee (deels) onbetaald gebleven facturen door [appellante] B.V. aan [geïntimeerde]. De vordering betreft een totaalbedrag van € 3.100,78, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De kantonrechter had eerder de vordering afgewezen, omdat [appellante] niet voldoende had aangetoond dat er een overeenkomst was gesloten over de betaling van de facturen. [geïntimeerde] had aangevoerd dat er een 'no cure no pay' afspraak was gemaakt, maar het hof oordeelde dat [geïntimeerde] deze stelling onvoldoende had onderbouwd. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter en wees de vordering van [appellante] toe, inclusief de gevorderde rente. Tevens werd [geïntimeerde] veroordeeld in de proceskosten van beide instanties.