ECLI:NL:GHAMS:2023:2809

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 mei 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
23-001800-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor rijden onder invloed van alcohol met een bloedalcoholgehalte van 2,08 milligram

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een veroordeling voor rijden onder invloed van alcohol. De verdachte is op 5 maart 2020 te Hoorn aangehouden terwijl hij als bestuurder van een bestelauto reed. Bij een bloedonderzoek bleek het alcoholgehalte in zijn bloed 2,08 milligram te zijn, wat aanzienlijk boven de toegestane norm ligt. De tenlastelegging was gebaseerd op overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel b van de Wegenverkeerswet 1994. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 1.000,00 en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal dezelfde straf gevorderd als in eerste aanleg. De raadsman van de verdachte pleitte voor toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, omdat de verdachte van mening was dat hij al voldoende was gestraft. Het hof heeft echter geoordeeld dat de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, evenals de recidive van de verdachte, een zwaardere straf rechtvaardigen. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een geldboete van € 1.000,00 en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 6 maanden.

Het hof heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid toegewezen, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd opnieuw schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit. De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen 23, 24 en 24c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994. De verdachte heeft het recht om binnen 14 dagen beroep in cassatie in te stellen tegen deze uitspraak.

Uitspraak

AANTEKENING VAN HET MONDELING ARREST

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 5 maart 2020 te Hoorn, als bestuurder van een motorrijtuig, (bedrijfsauto (bestelauto)), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 2,08 milligram, in elk geval hoger dan 0,5 milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan met dien verstande dat:
hij op 5 maart 2020 te Hoorn, als bestuurder van een motorrijtuig (bestelauto), dit voertuig heeft bestuurdna zodanig gebruik van alcoholhoudende drank dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 2,08 milligram alcohol per milliliter bloed bleek te zijn;

Bewijsmiddelen

De in de bewijsmiddelen opgenoemde feiten en omstandigheden leveren de redengevende feiten en omstandigheden op, waarop de beslissing van het hof steunt, dat het tenlastegelegde en bewezen geachte feit door de verdachte is begaan.
1.
Een proces-verbaal rijden onder invloed van 6 maart 2020, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [Verbalisant 1] en [verbalisant 2] , doorgenummerde pagina’s 7-10.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisanten:
Op 5 maart 2020 om 19:30 uur zagen wij, verbalisanten, dat de hierna genoemde persoon als bestuurder van een voertuig, bestelauto, Volkswagen Caddy, reed op de voor het openbaar verkeer openstaande weg Zwaagmergouw in Hoorn. Wij zagen dat de bestuurder ongeveer 20 km/u reed op een weg waar de toegestane snelheid van 50 km/u geldt. Wij zagen dat de bestuurder verschillende keren remde zonder noodzaak. Wij zagen dat de bestuurder slingerde. Ik, verbalisant [Verbalisant 1] , heb om 19:32 uur de bestuurder gevorderd mee te werken aan een voorlopig ademonderzoek. Ik, verbalisant [Verbalisant 1] , heb hem dit voorlopig ademonderzoek afgenomen. Dit leidde niet tot een uitslag, gelet op het feit dat het apparaat aan gaf dat de luchtstroom werd onderbroken. Ondanks het ontbreken van de uitslag van het voorlopig ademonderzoek was er voor mij, verbalisant [Verbalisant 1] , een indicatie voor verdenking van overtreding van artikel 8 Wegenverkeerswet 1994
[verder: WVW], gelet op de volgende waarnemingen: de adem van de bestuurder rook naar het inwendig gebruik van alcoholhoudende drank, de bestuurder had bloeddoorlopen ogen, sprak met dubbele tong en was onvast ter been. Wij, verbalisanten, hebben de bestuurder om 19:33 uur als verdacht van overtreding van artikel 8 WVW aangehouden. De verdachte gaf mij, verbalisant [Verbalisant 1] , op te zijn genaamd: [verdachte] geboren op [geboortedag] 1944 te [geboorteplaats]
Op 5 maart 2020 om 20:18 uur heeft de arts [naam] in aanwezigheid van mij, verbalisant [Verbalisant 1] , de verdachte bloed afgenomen. Ik, verbalisant [Verbalisant 1] , heb het bloedmonster verpakt en verzegeld, alsmede het bloedafnameformulier voorzien van een genummerde en op naam gestelde SIN-sticker “Analyse” met het nummer [nummer] Ik heb mij ervan vergewist dat het bloedmonster overeenkomstig het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer is verzonden naar het Labor Mönchengladbach te Mönchengladbach.
2.
Een geschrift, zijnde een Rapport alcohol in het verkeer van 31 maart 2020, opgemaakt door forensisch toxicoloog [naam] .Dit geschrift houdt in:
Naam bloedgever [verdachte]
Geboortedatum [geboortedag] 1994
Te onderzoeken materiaalSIN Omschrijving
[nummer] Bloed van [verdachte]
Een extract van het bloed [nummer] werd geanalyseerd. De eindresultaten van de analyse van alcohol en de aangewezen stoffen staan in onderstaande tabel.
Tabel Resultaten onderzoek in bloed van [verdachte]
Aangewezen stof
Meetbare stof
Eindresultaat in bloed [nummer]
Rapportage eenheid
alcohol
ethanol
2,08
milligram per milliliter
3.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 5 maart 2020, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] , doorgenummerde pagina’s 21-23.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de tegenover voornoemde verbalisant afgelegde verklaring van
de verdachte:
Ik was op 5 maart 2020 de bestuurder van een voertuig, te weten een bestelauto. Ik had biertjes gedronken in Zaandam en toen ben ik naar huis gaan rijden.
Het hiervoor vermelde bewijsmiddel 2 betreft een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5° van het Wetboek van Strafvordering en is slechts gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel b van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 1.000,00 subsidiair 20 dagen hechtenis en een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 6 maanden met aftrek.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als in eerste aanleg is opgelegd.
Namens de verdachte heeft de raadsman ter terechtzitting in hoger beroep verzocht om toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr) gelet op het feit dat de verdachte van mening is dat hij al voldoende is gestraft en het rijbewijs van de verdachte mogelijk ongeldig verklaard wordt bij een onherroepelijke veroordeling in hoger beroep.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, en gelet de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft deelgenomen aan het verkeer terwijl hij onder invloed was van een aanzienlijke hoeveelheid alcohol. Met zijn gedrag heeft de verdachte niet alleen zijn eigen veiligheid, maar ook die van andere weggebruikers in gevaar gebracht. Alcohol in het verkeer leidt jaarlijks tot vele ongelukken, met schade, letsel of soms zelfs de dood tot gevolg.
Blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 17 april 2023 is de verdachte eerder onherroepelijk veroordeeld ter zake van het rijden onder invloed. Bovendien heeft hij het feit gepleegd gedurende een lopende proeftijd in verband met een gedeeltelijk voorwaardelijke veroordeling, welke vandaag ook voorligt. Het hof rekent het de verdachte aan dat hij uit deze eerdere veroordeling geen enkele lering heeft getrokken.
Het hof heeft bij de strafoplegging tevens acht geslagen op de straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd en die hun weerslag hebben gevonden in de Oriëntatiepunten voor Straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Daarin wordt voor rijden onder invloed van een dergelijke hoeveelheid alcohol als straffencombinatie genoemd een geldboete ter hoogte van € 1.000,00 en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 9 maanden.
Gelet op de hiervoor omschreven ernst van het feit, de relevante recidive en de straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd, acht het hof de straffen die door de politierechter in eerste aanleg zijn opgelegd alleszins gerechtvaardigd. In hetgeen de raadsman heeft bepleit ziet het hof geen reden te volstaan met een schuldigverklaring zonder straf of maatregel.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete en een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24 en 24c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

Vordering tot tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 24 oktober 2019, parketnummer 96-046958-19, opgelegde voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 4 maanden. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het vonnis waarvan beroep heeft de politierechter de proeftijd van de vordering tot tenuitvoerlegging met één jaar verlengd.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot tenuitvoerlegging dient te worden toegewezen.
De raadsman heeft verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.
Het hof stelt vast dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit en daardoor de algemene voorwaarde zich te onthouden van het plegen van strafbare feiten niet heeft nageleefd. Het hof is van oordeel dat, mede ter wille van de geloofwaardigheid van het wettelijk systeem van de voorwaardelijke veroordelingen, een bevel tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden gelast.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het tenlastegelegde bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 1.000,00 (duizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Ontzegt de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Bepaalt dat de tijd, gedurende welke het rijbewijs van de verdachte ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 vóór het tijdstip, waarop deze uitspraak voor wat betreft de in artikel 179 van die wet genoemde bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van bovengenoemde bijkomende straf geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 24 oktober 2019, parketnummer 96-046958-19, te weten een ontzegging van de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
4 (vier) maanden.
De raadsheer geeft aan de raadsman kennis dat de verdachte binnen 14 dagen beroep in cassatie kan instellen tegen dit arrest.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de raadsheer en de griffier is vastgesteld en ondertekend.