ECLI:NL:GHAMS:2023:280

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 februari 2023
Publicatiedatum
6 februari 2023
Zaaknummer
23-001444-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake afdreiging en poging tot afdreiging van geldbedragen

Op 6 februari 2023 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 25 mei 2022 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan afdreiging en poging tot afdreiging van geldbedragen. De verdachte, geboren in 1994, heeft het slachtoffer onder druk gezet door te dreigen een seksueel getinte foto naar diens familie te sturen, wat het slachtoffer in een kwetsbare positie bracht, gezien zijn achtergrond en de reden waarom hij zijn land had ontvlucht.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 23 januari 2023 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman gehoord. Het hof heeft het vonnis van de politierechter grotendeels bevestigd, maar de strafoplegging aangepast. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand. De raadsman verzocht om de voorwaardelijke gevangenisstraf te laten vervallen, gezien de bijzondere persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte kampt met ernstige psychische problematiek en heeft besloten om enkel een onvoorwaardelijke taakstraf op te leggen, in plaats van de combinatie van straffen die eerder was opgelegd. De op te leggen straf is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd ten aanzien van de strafoplegging en heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001444-22
datum uitspraak: 6 februari 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 25 mei 2022 in de strafzaak onder parketnummer 13-051261-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 23 januari 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, behalve ten aanzien van de strafoplegging. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De raadsman heeft verzocht om de voorwaardelijke gevangenisstraf te laten vervallen en de taakstraf geheel voorwaardelijk op te leggen, gezien de bijzondere persoonlijke omstandigheden van de verdachte die ten grondslag liggen aan het plegen van de feiten.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan afdreiging en poging tot afdreiging van het slachtoffer, met wie hij een periode had samengewoond en bij gelegenheid intiem was. Hij heeft hem geld afhandig gemaakt door te dreigen een seksueel getinte foto van het slachtoffer naar diens familie te sturen, en heeft daarna gepoogd hem op dezelfde manier nog meer geld afhandig te maken. De familie van het slachtoffer zou zodoende te weten komen dat hij homoseksueel is; dit was de reden waarom het slachtoffer zijn land van herkomst was ontvlucht. Door aldus te handelen heeft de verdachte een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. Het hof rekent het de verdachte zwaar aan dat hij deze feiten heeft begaan, terwijl hij uit eigen ervaring kon weten welke vrees zijn handelen bij het slachtoffer teweeg zou brengen. Een en ander rechtvaardigt in beginsel een combinatie van straffen zoals die in eerste aanleg is opgelegd.
Het hof zal er echter niet voor kiezen om – zoals de politierechter heeft gedaan – naast de onvoorwaardelijke taakstraf een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en overweegt daartoe het volgende. Het hof heeft uit hetgeen is besproken ter terechtzitting in hoger beroep meer inzicht gekregen in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Hieruit is aannemelijk geworden dat hij kampt met ernstige psychische problematiek. Het hof acht, alles afwegende, enkel de oplegging van een onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 45, 57, 63 en 318 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de strafoplegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 40 (veertig) dagen hechtenis.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. Kuiper, mr. M.L.M. van der Voet en mr. G.M. Boekhoudt, in tegenwoordigheid van
mr. P. de Haas en mr. R.J. den Arend, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 6 februari 2023.
De oudste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]
[…]