Op 6 februari 2023 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 25 mei 2022 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan afdreiging en poging tot afdreiging van geldbedragen. De verdachte, geboren in 1994, heeft het slachtoffer onder druk gezet door te dreigen een seksueel getinte foto naar diens familie te sturen, wat het slachtoffer in een kwetsbare positie bracht, gezien zijn achtergrond en de reden waarom hij zijn land had ontvlucht.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 23 januari 2023 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman gehoord. Het hof heeft het vonnis van de politierechter grotendeels bevestigd, maar de strafoplegging aangepast. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand. De raadsman verzocht om de voorwaardelijke gevangenisstraf te laten vervallen, gezien de bijzondere persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte kampt met ernstige psychische problematiek en heeft besloten om enkel een onvoorwaardelijke taakstraf op te leggen, in plaats van de combinatie van straffen die eerder was opgelegd. De op te leggen straf is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd ten aanzien van de strafoplegging en heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis.