ECLI:NL:GHAMS:2023:2792

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 oktober 2023
Publicatiedatum
22 november 2023
Zaaknummer
200.283.520/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van appellanten naar Cypriotisch recht voor onrechtmatige daad en ongerechtvaardigde verrijking in verband met betalingen aan Panisa Holdings

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aansprakelijkheid van appellanten, Bluenet Holding B.V. en [appellant 2], jegens Panisa Holdings Limited. De zaak betreft betalingen die [appellant 2] ten laste van de bankrekeningen van Panisa Holdings heeft gedaan. Het hof oordeelt dat appellanten aansprakelijk zijn naar Cypriotisch recht voor een deel van deze betalingen, die zijn gedaan zonder rechtsgrond. Het hof heeft eerder een tussenarrest gewezen op 7 december 2021, waarin partijen de gelegenheid kregen om hun stellingen nader toe te lichten. Na de mondelinge behandeling op 19 april 2023 heeft het hof de vorderingen van Panisa Holdings beoordeeld. Het hof concludeert dat de vorderingen van Panisa Holdings, voor zover deze betrekking hebben op een bedrag van € 28.500, toewijsbaar zijn. Dit bedrag is het resultaat van onrechtmatige betalingen door [appellant 2] aan Bluenet. Daarnaast is [appellant 2] veroordeeld tot betaling van € 54,89 aan Panisa Holdings. Het hof heeft de proceskosten in eerste aanleg in stand gelaten en de kosten van het hoger beroep gecompenseerd. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.283.520/01
zaak- en rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/656097 / HA ZA 18-1072
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 24 oktober 2023
inzake

1.BLUENET HOLDING B.V.,

gevestigd te Amsterdam,
2.
[appellant 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellanten,
tevens incidenteel geïntimeerden,
advocaat: eerst mr. S.D. van de Kant te Amsterdam, nu mr. Z. Etemadi te Amsterdam,
tegen
PANISA HOLDINGS LIMITED,
gevestigd te Limasol, Cyprus,
geïntimeerde,
tevens incidenteel appellante,
advocaat: mr. A.P. van Oosten te Rotterdam.
In deze uitspraak na tussenarrest zullen partijen opnieuw als volgt worden aangeduid: appellante 1 als Bluenet, appellant 2 als [appellant 2] , appellanten samen ook wel als [appellanten] , en geïntimeerde als Panisa Holdings.

1.De zaak in het kort

In deze uitspraak zal het hof de vraag beantwoorden of [appellant 2] en – de door hem gecontroleerde vennootschap – Bluenet naar Cypriotisch recht aansprakelijk zijn jegens Panisa Holdings op grond van onrechtmatige daad, ongerechtvaardigde verrijking dan wel onverschuldigde betaling in verband met kasopnames en betalingen die [appellant 2] ten laste van de bankrekeningen van Panisa Holdings heeft gedaan.

2.Het tussenarrest van 7 december 2021

Deze uitspraak volgt op het tussenarrest van dit hof van 7 december 2021 (hierna: het tussenarrest). Daarin heeft het hof partijen in de gelegenheid gesteld (Panisa Holdings eerst) om hun stellingen nader toe te lichten met het oog op het voornemen van het hof om de schadestaat te betrekken in de onderhavige procedure, voor zover uit de verdere beoordeling zou blijken dat [appellanten] gehouden zijn schadevergoeding te voldoen. Onder 5.38 van het tussenarrest heeft het hof Panisa Holdings de instructie gegeven dat zij de (uitgesplitste) bedragen en betalingen waarvoor zij [appellanten] aansprakelijk houdt, dient toe te lichten op de wijze als vermeld onder 5.16 van het tussenarrest en dat zij tevens in verband met die bedragen en betalingen de grondslag van haar vordering naar Cypriotisch recht nader dient toe te lichten, zoals vermeld onder 5.26 van het tussenarrest.

3.Na het tussenarrest

Partijen hebben na het tussenarrest de volgende stukken ingediend:
- akte na tussenarrest van Panisa Holdings, met producties (hierna ook: de akte van Panisa Holdings), en
- antwoordakte na tussenarrest van [appellanten] , met een productie (hierna ook: de akte van [appellanten] ).
Daarna heeft om organisatorische redenen een rechterswisseling plaatsgevonden.
Vervolgens heeft het hof een nieuwe mondelinge behandeling gelast, die plaatsvond op 19 april 2023. Partijen hebben toen opnieuw hun standpunt mondeling uiteengezet, waarbij ieder van de advocaten spreekaantekeningen heeft overgelegd. Mr. Van Oosten heeft enkele nummers van zijn spreekaantekeningen niet voorgedragen (te weten de nummers 1.1 tot en met 1.5, 2.8 en 2.9, 3.13, 3.23 en 3.24).
Ten slotte hebben partijen opnieuw uitspraak van het hof gevraagd.
Bij haar akte na tussenarrest maakte Panisa Holdings aanvankelijk ook aanspraak op vergoeding van een schadepost van USD 33.160,60. Bij hun akte na tussenarrest hebben [appellanten] deze post betwist en daartoe aangevoerd dat het hier louter om interne overboekingen gaat vanaf de dollarrekening naar de eurorekening van Panisa Holdings. Ter terechtzitting van 19 april 2023 heeft Panisa Holdings dat erkend en daarom haar eis met genoemd bedrag verminderd.
Na deze eisvermindering strekken de schadevergoedingsvorderingen van Panisa Holdings er, samengevat, toe dat Bluenet en [appellant 2] hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van € 130.000 (te vermeerderen met rente en kosten) en dat [appellant 2] daarnaast wordt veroordeeld tot betaling van € 45.139 (te vermeerderen met rente en kosten). [appellanten] betwisten dat Panisa Holdings aanspraak op enige vergoeding heeft.

4.De verdere beoordeling door het hof

Is er reden terug te komen van beslissingen in het tussenarrest?
4.1.
Panisa Holdings heeft in haar akte bepleit – zo begrijpt het hof – dat het hof ten aanzien van drie onderwerpen zal terugkomen van beslissingen in het tussenarrest. Dit betreft:
- de mislukte koop van het vliegtuig,
- vordering c van Panisa Holdings,
- de omvang van het loon, verder ook de “
fee”.
Deze onderwerpen zal het hof hierna achtereenvolgens bespreken.
De mislukte koop van het vliegtuig
4.2.
In het tussenarrest zijn de vorderingen a en b van Panisa Holdings ten aanzien van de mislukte koop van het vliegtuig niet toewijsbaar geoordeeld. Panisa Holdings meent dat het hof hier te snel heeft geoordeeld en haar eerst nog een mogelijkheid had moeten bieden haar vorderingen op dit punt nader toe te lichten en/of bewijs daarvan te leveren. Dat betoog is echter ongegrond. Het hof zal dat toelichten.
4.3.
Met betrekking tot het vliegtuig waarvan de koop niet is doorgegaan, heeft Panisa Holdings in de stukken onder meer naar voren gebracht dat CSDS Aircraft sales & leasing Inc. (hierna wederom: CSDS), met wie [appellant 2] een contract ter zake van het vliegtuig was aangegaan, zelf nooit eigenaar van het vliegtuig bleek te zijn geworden en dat CSDS dus nooit in de positie zou zijn geweest (rechtsgeldig) een lease-/koopcontract te sluiten met Panisa Holdings.
4.4.
Panisa Holdings bestrijdt niet gemotiveerd dat zij ter terechtzitting van 1 september 2021 heeft toegelicht dat het haar bij de tegen [appellant 2] en Bluenet ingestelde vorderingen die de mislukte koop van het vliegtuig betreffen uitsluitend gaat om schade, bestaande uit de aanbetaling van € 100.000 (die [appellant 2] vanaf de bankrekening van Panisa Holdings aan CSDS heeft gedaan) en de kosten die zijn gemaakt voor het instellen van een vordering tegen CSDS in Californië, noch dat zij bij die gelegenheid over de grondslag van deze vorderingen stellingen heeft betrokken die erop neerkomen dat onrechtmatig is gehandeld omdat [appellant 2] het contract met CSDS is aangegaan, terwijl [appellant 2] volgens Panisa Holdings wist dat CSDS een onbetrouwbare zakenpartner was, noch dat Panisa Holdings, daaraan voorafgaand, in deze procedure niet (voldoende) kenbaar had geadstrueerd dat en op welke grond [appellant 2] en Bluenet jegens Panisa Holdings aansprakelijk zijn in verband met de aanbetaling van € 100.000 en de gemaakte kosten van de procedure tegen CSDS (zoals het hof onder 5.11 en 5.12 van het tussenarrest heeft overwogen).
4.5.
Gelet op het voorgaande blijft het hof bij zijn oordeel dat de vorderingen a en b van Panisa Holdings niet toewijsbaar zijn voor zover deze op de mislukte koop van het vliegtuig zien. Anders dan Panisa Holdings kennelijk meent, doet aan dit oordeel niet af dat de rechtbank wel tot aansprakelijkheid kwam. Daartoe oordeelde de rechtbank dat [appellant 2] onrechtmatig jegens Panisa Holdings heeft gehandeld door niet mee te werken aan de levering van het vliegtuig (4.22 bestreden vonnis). Los van hetgeen onder 4.4 hiervoor is overwogen, valt zonder nadere toelichting (die ontbreekt) echter niet in te zien dat [appellant 2] met succes kan worden verweten geen medewerking te hebben verleend in de onderhavige situatie, die naar eigen zeggen van Panisa Holdings inhield dat een rechtsgeldige koop niet tot de mogelijkheden behoorde (zie onder 4.3 hiervoor). Ook dat betoog is daarom ongegrond.
Vordering c van Panisa Holdings
4.6.
Vordering c berust naar eigen zeggen van Panisa Holdings op betalingen door Pistachio Investments B.V. (hierna: Pistachio) aan Bluenet en aan stichting Iran Netherlands Chamber of Commerce and Trade Stichting (hierna: Stichting Iran), waarvan [appellant 2] bestuurder is geweest. Pistachio is naar eigen zeggen van Panisa Holdings een groothandel in voedings- en genotsmiddelen en de (inmiddels ontbonden) Stichting Iran een stichting die beoogde ‘een platform te bieden aan ondernemers uit Iran en Nederland’ (zie nummer 2.4 onder i en iii van de memorie van antwoord).
4.7.
Panisa Holdings stelt dat de door Pistachio aan Bluenet en Stichting Iran betaalde bedragen ten onrechte niet aan Panisa Holdings zijn doorbetaald en dat [appellanten] daarvoor aansprakelijk zijn jegens Panisa Holdings. Panisa Holdings heeft in haar akte na tussenarrest in aanvulling daarop naar voren gebracht dat het hof nog bewijslevering had moeten toestaan alvorens vordering c af te wijzen. Dit standpunt deelt het hof echter niet.
4.8.
Er is nog steeds niet gebleken van een voldoende feitelijk onderbouwde grondslag die een vordering van Panisa Holdings jegens [appellant 2] en/of Bluenet kan dragen waar het de (gestelde) betalingen van Pistachio aan Bluenet en Stichting Iran betreft. Dat Bluenet bedragen op bankrekeningen van Panisa Airlines en Panisa Holdings heeft gestort, is niet voldoende. Het hof blijft daarom bij zijn oordeel dat vordering c niet toewijsbaar is.
4.9.
Los van hetgeen hiervoor is overwogen, is onvoldoende gesteld om vast te stellen wat precies de geldstromen inhielden die van derden afkomstig waren. De stelling dat Pistachio betalingen zou hebben gedaan, zal daarom bij de verdere beoordeling buiten beschouwing worden gelaten. Datzelfde geldt voor de stelling van Panisa Holdings dat andere aan Panisa Holdings gelieerde partijen betalingen hebben gedaan.
4.10.
Herhaald zij hier verder wat staat in 5.13 van het tussenarrest, te weten dat Panisa Holdings ter terechtzitting in hoger beroep van 1 september 2021 heeft verduidelijkt dat het bij de vorderingen a en b slechts gaat om bedragen die ten onrechte aan Bluenet en aan [appellant 2] ten goede zijn gekomen (en dus niet om bedragen die Efixon en Bravitas Holdings Limited hebben ontvangen).
4.11.
Uit al het voorgaande vloeit voort dat grief VIII in incidenteel hoger beroep tevergeefs is voorgesteld (zoals al onder 5.33 van het tussenarrest is beslist). Hieraan voegt het hof nu toe dat hetzelfde geldt voor de incidentele grief XI.
De omvang van defee
4.12.
Tussen partijen is niet in geschil dat [appellant 2] aanspraak had op een
feeop grond van de
management agreementdie bestond tussen hem en Panisa Airlines (de 100% dochtervennootschap van Panisa Holdings).
4.13.
Het hof heeft in dat verband onder 5.27 van het tussenarrest overwogen:
Met betrekking tot de betalingen en onttrekkingen wordt nog het volgende overwogen. Het hof leidt uit het over een weer gestelde af dat [appellant 2] uit hoofde van de managementovereenkomst over de periode van januari 2017 tot en met juni 2018 ter zake van managementfee recht had op een bedrag van (18 x € 7.500/maand =) € 135.000,00. Daarom gaat het hof er vooralsnog van uit dat de betaling van dat bedrag, ook als zij niet (rechtstreeks) aan [appellant 2] maar aan Bluenet is gedaan, naar Cypriotisch recht niet als onrechtmatig of onverschuldigd kan worden aangemerkt, noch een ongerechtvaardigde verrijking van Bluenet oplevert.
In aanvulling daarop heeft het hof onder 5.37 van het tussenarrest overwogen:
Het hof zal vooralsnog bij de beoordeling van de vorderingen a en b betrekken hetgeen in 5.27 is overwogen ten aanzien van de betaling van het bedrag van € 135.000.
4.14.
Panisa Holdings betoogt in haar akte na tussenarrest
primairdat het hof miskent (i) dat een eventuele discussie over het al dan niet betaald zijn van de managementvergoedingen op grond van de
management agreementdie is gesloten tussen [appellant 2] en Panisa Airlines niet in deze procedure thuishoort, (ii) dat de
services agreementdie volgens [appellanten] zou bestaan tussen Bluenet en Panisa Holdings geen rechtsgrond biedt voor betalingen aan Bluenet, en (iii) dat voor vereenzelviging van Panisa Airlines en Panisa Holdings geen rechtsgrond bestaat.
Subsidiairbetoogt Panisa Holdings dat rekening moet worden gehouden met het bedrag dat in 2017 al aan Bluenet is betaald vanuit Panisa Airlines, van in totaal € 93.500. Daardoor zou volgens Panisa Holdings maximaal nog een aanspraak van € 41.500 resteren. Ter onderbouwing van dat laatste verwijst Panisa Holdings naar de Crowe rapporten en de relevante bankafschriften van de eurorekening van Panisa Airlines.
4.15.
Het primaire betoog van Panisa Holdings volgt het hof niet, zoals later in dit arrest zal worden toegelicht. Voor het subsidiaire betoog geldt het volgende. De overwegingen 5.27 en 5.37 van het tussenarrest betreffen
feedie nog niet door Panisa Airlines is voldaan. Deze niet betaalde
feeis in het tussenarrest begroot op € 135.000. Daarbij heeft het hof geen rekening gehouden met de
feedie volgens Panisa Holdings in 2017 al door Panisa Airlines aan Bluenet is betaald, van in totaal € 93.500. Uit de stukken waarop Panisa Holdings zich in haar akte na tussenarrest beroept, is voldoende te herleiden dat er inderdaad betalingen ter hoogte van in totaal € 93.500 door Panisa Airlines aan Bluenet zijn gedaan. De aanspraak op
feevan [appellant 2] is tot dat bedrag tenietgegaan. Daarom zal het hof terugkomen van zijn oordeel onder 5.27 en 5.37 van het tussenarrest in die zin dat vanaf nu de onder 4.13 van dit arrest geciteerde passages zo moeten worden gelezen dat [appellant 2] nog aanspraak had op € 41.500 (dus in plaats van € 135.000).
4.16.
Het hof komt nu toe aan de beoordeling van de eis van Panisa Holdings.
De eis
4.17.
Zoals hiervoor gezegd, strekken na vermindering van eis ter terechtzitting van 19 april 2023 de vorderingen van Panisa Holdings ertoe (1) dat Bluenet en [appellant 2] hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van € 130.000 in hoofdsom aan Panisa Holdings en (2) dat [appellant 2] daarnaast wordt veroordeeld tot betaling van € 45.139 in hoofdsom aan Panisa Holdings.
Is er een grondslag voor toewijzing van (dit deel van) de vorderingen a en b?
Ter inleiding
4.18.
In haar akte heeft Panisa Holdings voor het hier toepasselijke Cypriotisch recht een beroep gedaan op een
legal opinionvan het op Cyprus gevestigde advocaten- en accountantskantoor [bedrijf 1] LLC van 4 maart 2022. Deze
legal opiniongaat vergezeld van een Appendix A.
4.19.
In Appendix A wordt een overzicht gegeven van alle in opdracht van [appellant 2] verrichte betalingen en de uitgaven van [appellant 2] van de bankrekeningen van Panisa Holdings. Voor zover na de eisvermindering van 19 april 2023 nog van belang, vermeldt dit stuk het volgende:
Unauthorized transactions Amount in EUR
(…)
Transfers to Bluenet (including costs of transactions)
130.26
Cash withdrawals
23.958
Travelling/accommodation/meals
20.921
TOTAL
175.139
4.20.
In de samenvatting van de
legal opinionis onder meer vermeld:
Legal Findings
16. According to the above legislation and case law applicable in Cyprus, as well as the documentation that we have examined and the information perused by PHL[Panisa Holdings, hof]
, it is our opinion that all transactions referred to in Appendix A were unlawfully and wrongfully made, and which resulted in the unjustified enrichment of [appellant 2]and Bluenet and an unlawful / tortious act of [appellant 2] , both of which are to be jointly and severally held liable for the total amount of these transactions, albeit that the total liability of Bluenet is limited to the amounts it has in fact received in its accounts. [appellant 2] is therefor, according to Cyprus law and case law applicable in Cyprus, jointly and severally liable for a total amount of EUR 175.139,- and USD 33.160,60. Bluenet for a total amount of EUR 130.000,- and USD 33.160,60. We emphasize in this respect that the fact that payments were made to Bluenet, that this does not entail that only Bluenet, as recipient, is liable for repayment. Also [appellant 2] , as the “actor” is fully liable and accountable.
(…)”
4.21.
Ter nadere onderbouwing van haar betoog heeft Panisa Holdings bij haar akte na tussenarrest, naast genoemde
legal opinionmet bijlagen, bankafschriften van Panisa Holdings, twee ‘
petty cash’ betaalbewijzen en bankafschriften van Panisa Airlines overgelegd. Panisa Holdings heeft niet per afzonderlijke betaling of geldopname toegelicht wat de grondslag naar Cypriotisch recht is van de vorderingen a en b.
4.22.
Hierna zal het hof eerst de in Appendix A bij de
legal opiniongenoemde
Transfers to Bluenetbespreken en daarna de daarin genoemde
Cash withdrawalstezamen met de
Travelling/accomodation/meals. Daarna volgt een tussenconclusie ten aanzien van de vorderingen a en b, een bespreking van de overige geschilpunten die partijen verdeeld houden, en een afronding. Bij dit een en ander zal het hof voor zover nodig betrekken wat ieder van partijen bij de grieven heeft aangevoerd.
De Transfers to Bluenet (van € 130.000)
4.23.
Bij de
Transfers to Bluenetgaat het om bedragen van in totaal € 130.000 die (onbetwist) van de rekening van Panisa Holdings naar de rekening van Bluenet zijn overgemaakt. Panisa Holdings stelt, samengevat, het volgende. [appellant 2] was de enige persoon die toegang had tot de bankrekeningen van Panisa Holdings. Hij heeft de opdracht gegeven tot de overboekingen van in totaal € 130.000 van de bankrekeningen van Panisa Holdings naar de – door hem gecontroleerde – vennootschap Bluenet. Omdat tussen Panisa Holdings en Bluenet geen contractuele relatie heeft bestaan op basis waarvan deze betalingen mochten plaatsvinden, ontbreekt daarvoor naar Cypriotisch recht iedere grond. Ter zake van het bedrag van € 130.000 zijn [appellant 2] en Bluenet hoofdelijk aansprakelijk. [appellant 2] (niet Bluenet) is daarnaast aansprakelijk voor de kosten van de overboekingen zelf, van € 260, aldus Panisa Holdings.
4.24.
[appellanten] betwisten op zichzelf niet dat [appellant 2] in totaal € 130.000 van de rekening van Panisa Holdings naar Bluenet heeft overgemaakt. Hun standpunt komt erop neer dat deze overboekingen rechtmatig waren.
4.25.
[appellanten] hebben hun standpunt allereerst als volgt toegelicht. Bluenet heeft op 11 augustus 2017 onverplicht een allereerste investering in Panisa Holdings van € 100.000 gedaan. Het hof constateert dat de omschrijving bij deze overboeking door Bluenet aan Panisa Holdings ‘INCORPORATION COST AND OTHER PRO FES SIONAL EXPENSES’ de toelichting van [appellanten] ondersteunt. Volgens [appellanten] heeft [appellant 2] een deel van deze investering, namelijk € 60.000, bij wege van een overboeking aan Bluenet terugbetaald toen dat op 5 december 2017 kon. De omschrijving bij deze overschrijving: ‘RETURNOF CAPITAL’ ondersteunt dat. [appellanten] hebben daarnaast onvoldoende weersproken naar voren gebracht dat [appellant 2] en Bluenet niet gehouden waren om eigen geld in Panisa Holdings te investeren. Op grond daarvan concludeert het hof dat er geen grond bestaat voor het oordeel dat deze terugboeking naar Cypriotisch recht onrechtmatig jegens Panisa Holdings was en/of dat [appellanten] vanwege deze overboeking van € 60.000 op andere grond jegens Panisa Holdings tot schadevergoeding gehouden zijn.
4.26.
Verder komt de betwisting van [appellanten] erop neer dat de overige overboekingen rechtsgeldig waren omdat er een aanspraak bestond op vergoeding voor verrichte werkzaamheden. Hieromtrent overweegt het hof als volgt.
4.27.
Naar eigen zeggen van Panisa Holdings beschikte [appellant 2] als voormalig (regio)directeur van (onder meer) Iranair over specifieke deskundigheid in de luchtvaartsector en zou hij die kennis en ervaring ter beschikking stellen. Niet in geschil is verder dat [appellant 2] ook daadwerkelijk voor de op te zetten luchtvaartmaatschappij aan het werk is gegaan.
4.28.
Panisa Holdings rekent zelf in haar processtukken met een
feevoor [appellant 2] (exclusief onkosten) van € 7.500 per maand. Zij schreef daarover in nummer 2.13 van haar notities ten behoeve van de terechtzitting in eerste aanleg:
Dat was de vergoeding die partijen hadden afgesproken voor de door [appellant 2] te verrichten werkzaamheden gericht op het runnen van een airline en, in voorbereiding daarop, de werkzaamheden in verband met het opzetten van het kantoor, de structuur en het verkrijgen van het AOC certificaat.
Uit deze toelichting volgt dat Panisa Holdings een
fee(exclusief onkosten) van € 7.500 per maand passend vond.
4.29.
[appellanten] hebben geen stellingen betrokken die het oordeel rechtvaardigen dat in deze procedure met een hogere
fee(exclusief onkosten) dan € 7.500 per maand kan worden gerekend. Bij dit oordeel heeft het hof in aanmerking genomen dat [appellanten] bij de terechtzitting in eerste aanleg zelf naar voren hebben gebracht dat de verplichting tot betaling van € 7.500 per maand, die krachtens de
management agreementop Panisa Airlines rustte, is overgenomen door Panisa Holdings en dat Panisa Holdings de vergoedingen aan Bluenet ging betalen (spreekaantekeningen onder 9). Dit bevestigt dat geen aanspraak op € 15.000 per maand bestond (€ 7.500 van Panisa Airlines én € 7.500 van Panisa Holdings), zoals [appellanten] nu lijken te betogen. Hierbij komt dat het hof het standpunt van Panisa Holdings onderschrijft dat evenmin rekening kan worden gehouden met een betalingsverplichting van € 2.000 (extra) per maand. Dit bedrag van € 2.000 (extra) per maand waarop [appellanten] aanspraak menen te hebben, steunt namelijk enkel op de
services agreement. Uit het tussenarrest (onder 5.24) volgt dat van de rechtsgeldigheid van deze overeenkomst niet wordt uitgegaan.
4.30.
Uitgaande van een verschuldigde
feevoor werkzaamheden van € 7.500 per maand (exclusief onkosten) en de 18 maanden waarin zijdens [appellanten] werkzaamheden zijn verricht ten behoeve van de op te zetten luchtvaartmaatschappij, bestond dus aanspraak op een
feevan (€ 7.500 x 18 =) € 135.000 in totaal (exclusief onkosten). Volgens de eigen stellingen van Panisa Holdings is hiervan € 41.500 nog niet door Panisa Airlines voldaan (zie 4.14 hiervoor).
4.31.
Panisa Holdings betoogt, zoals gezegd (zie eveneens 4.14 hiervoor), (i) dat een eventuele discussie over het al dan niet betaald zijn van de managementvergoedingen die verschuldigd waren op grond van de tussen [appellant 2] en Panisa Airlines gesloten
management agreementniet in deze procedure thuishoort (omdat Panisa Airlines geen partij bij deze procedure is), (ii) dat de
services agreementdie zou bestaan tussen Bluenet en Panisa Holdings geen rechtsgrond biedt voor betalingen aan Bluenet (omdat dit een spookovereenkomst is), en (iii) dat voor vereenzelviging van Panisa Airlines en Panisa Holdings geen rechtsgrond bestaat (althans dat daarvoor onvoldoende is gesteld, zoals het hof onder 5.4 van zijn tussenarrest heeft overwogen). Daarom had Bluenet volgens Panisa Holdings in het geheel geen aanspraak op betaling van enige
feedoor Panisa Holdings.
4.32.
Uit het over en weer gestelde moet echter worden opgemaakt dat het de betrokkenen bij de op te zetten luchtvaartmaatschappij destijds voor ogen stond dat Panisa Airlines en Panisa Holdings (als houdstermaatschappij) uiteindelijk gezamenlijk de vruchten zouden plukken van de diensten die daarvoor werden aangeboden door [appellant 2] (of de aan hem gelieerde vennootschappen). Daarnaast valt zonder toelichting, die ontbreekt, niet in te zien dat Panisa Holdings mocht begrijpen of verwachten dat de werkzaamheden kosteloos werden verricht of dat aanvaardbaar was dat [appellanten] daar geen betaling voor ontvingen. Weliswaar zijn volgens Panisa Holdings de werkzaamheden niet correct uitgevoerd, maar dat aspect laat het hof hier terzijde omdat ingevolge haar eigen betoog dat geen onderwerp is van deze procedure (zie nummer 3.7 van de memorie van antwoord) en Panisa Holdings dat verwijt hier dan ook niet aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd.
4.33.
Zoals hiervoor is overwogen, is naar eigen zeggen van Panisa Holdings van de
feewaarop [appellant 2] aanspraak had een bedrag van € 41.500 niet (rechtstreeks) door Panisa Airlines voldaan. Deze
feeis betaald door Panisa Holdings. Vaststaat immers inmiddels dat [appellant 2] daarvoor gelden van de bankrekening van Panisa Holdings naar Bluenet heeft overgeboekt. Aangenomen moet worden dat deze betalingen zijn geschied voor Panisa Airlines, althans voor de op te zetten luchtvaartmaatschappij, en dat daarmee de aanspraak van [appellant 2] op deze
feeis tenietgegaan.
4.34.
Het hof is gelet op al het voorgaande van oordeel dat de overboekingen tot een bedrag van € 41.500 naar Cypriotisch recht niet als onrechtmatig of onverschuldigd kunnen worden aangemerkt, noch een ongerechtvaardigde verrijking van [appellant 2] en Bluenet opleveren. Aan dat oordeel doet niet af dat de betalingen aan Bluenet zijn gedaan. Bij het voorgaande heeft het hof, naast hetgeen onder 4.28 hiervoor is overwogen, mede in zijn beoordeling betrokken dat Panisa Holdings zelf voorafgaand aan het tussenarrest met deze
feerekening heeft gehouden, door bij haar berekeningen van de geleden schade de aanspraak op
feein mindering te brengen op het bedrag dat volgens haar van Panisa Holdings was ontvreemd. [appellanten] wijzen daar in hun akte terecht op. Er bestaat alles overwegende in dit opzicht dus (ook) geen reden terug te komen van de beslissingen in 5.27 en 5.37 van het tussenarrest.
4.35.
Het hof komt tot een ander oordeel ten aanzien van de resterende overboekingen, die optellen tot een totaalbedrag van € 28.500 (te weten het saldo van de overboekingen aan Bluenet van € 130.000 verminderd met het onder 4.25 hiervoor bedoelde bedrag van € 60.000 en verminderd met het onder 4.33 hiervoor bedoelde bedrag van € 41.500).
4.36.
In de procedure in eerste aanleg hebben [appellanten] naar voren gebracht dat de ‘overige betalingen’ door Panisa Holdings aan Bluenet eveneens het terugstorten betreffen van de onder 4.25 hiervoor besproken investering van Bluenet in Panisa Holdings van € 100.000. De rechtbank heeft overwogen dat Panisa Holdings daar onvoldoende tegen heeft ingebracht (zie 4.26 van het bestreden eindvonnis). Het hof oordeelt daarover anders en zal toelichten hoe het daartoe is gekomen.
4.37.
Uit de bijlage bij de
legal opiniongetiteld
‘Detailed List of unauthorized transactions from EUR bank account (…)’– een bijlage die de
‘Transfers to Bluenet’betreft – zijn de omschrijvingen kenbaar die [appellant 2] bij de overboekingen aan Bluenet heeft vermeld. Deze omschrijvingen ondersteunen niet dat de overboekingen op de terugbetaling (in delen) zien van een investering, met uitzondering van de omschrijving bij de terugbetaling van € 60.000 op 5 december 2017 (zie onder 4.25 hiervoor). Daarnaast heeft [appellant 2] ter zitting van 19 april 2023 verklaard dat het bedrag van € 100.000 geheel is terugbetaald en dat € 40.000 is betaald via een andere vennootschap (dan Bluenet, naar het hof begrijpt). [appellant 2] en Bluenet hebben hun betwisting ook los daarvan onvoldoende onderbouwd. Bij dit oordeel heeft het hof betrokken dat, anders dan [appellanten] menen, de
services agreementdie zij noemen om te verklaren dat er een rechtsgrond was voor het totaal aan betalingen van € 28.500 niet als zodanig kan dienen, omdat deze overeenkomst niet rechtsgeldig is. Dat er anderszins (rechtmatige) facturen van Bluenet aan de overboekingen ten grondslag liggen, hebben [appellanten] niet voldoende toegelicht.
4.38.
Naar Cypriotisch recht is [appellant 2] jegens Panisa Holdings aansprakelijk uit onrechtmatige daad door niettemin genoemd bedrag van in totaal € 28.500 over te maken naar Bluenet. [appellant 2] had bij Bluenet de touwtjes in handen. Bluenet is jegens Panisa Holdings aansprakelijk uit onrechtmatige daad door de bedragen die door [appellant 2] naar haar werden overgemaakt, zonder grondslag in ontvangst te nemen en te behouden. De vorderingen a en b zijn in zoverre dus gegrond. Anders dan [appellanten] menen, doet aan dit oordeel niet af dat [appellant 2] op basis van een volmacht Panisa Holdings bij deze betalingen rechtsgeldig kon vertegenwoordigen. Dit feit neemt in de gegeven omstandigheden de onrechtmatigheid van de overboekingen namelijk niet weg.
4.39.
Ingevolge Nederlands procesrecht begroot de rechter, voor zover hem dit mogelijk is, de schade in zijn uitspraak. Alleen indien begroting in de uitspraak niet mogelijk is, spreekt de rechter een veroordeling uit tot schadevergoeding op te maken bij staat (art. 612 Rv). Het hof acht zich op grond van het partijdebat na het tussenarrest voldoende in staat bij deze uitspraak inhoudelijk een beslissing te geven over de schade. Het hof zal daartoe daarom overgaan. De gevorderde verklaringen voor recht en verwijzing naar de schadestaatprocedure zullen bij gebrek aan belang worden afgewezen.
4.40.
Door betaling door [appellanten] van een bedrag van (in totaal) € 28.500 wordt Panisa Holdings in de positie gebracht waarin zij had verkeerd zonder het onrechtmatig handelen. De schade zal op dat bedrag worden begroot en [appellant 2] en Bluenet zullen hoofdelijk tot betaling van dat bedrag worden veroordeeld. Van de kosten die aan de overboekingen waren verbonden (van € 260) is naar rato van het toewijsbare bedrag (€ 28.500 : € 135.000) een bedrag van afgerond € 54,89 toewijsbaar. [appellant 2] zal worden veroordeeld dat bedrag te betalen. Gelet op het voorgaande slagen de grieven VI, VII en (een deel van) XII in incidenteel hoger beroep.
De Cash withdrawals (van € 23.958) en de Travelling/accomodation/meals (van € 20.921)
4.41.
De nu te bespreken vorderingen betreffen kasopnames en betalingen die met de creditcard van Panisa Holdings door [appellant 2] zijn gedaan van in totaal € 44.879. Panisa Holdings onderbouwt deze vorderingen, samengevat, als volgt. De kasopnames en betalingen, die uitsluitend ten grondslag worden gelegd aan vordering a (de vordering op [appellant 2] ), hebben plaatsgevonden in de periode van augustus 2017 – toen de bankrekening van Panisa Holdings werd geopend – tot en met juli 2018. Voor deze kasopnames en betalingen bestond geen enkele grond. Door op deze manier van de creditcard van Panisa Holdings gebruik te maken, heeft [appellant 2] onrechtmatig gehandeld. Dit geldt voor alle (individuele) bedragen zoals opgenomen in Appendix A. Daarom bestaat er geen reden deze bedragen stuk voor stuk nader te analyseren of te bespreken, aldus Panisa Holdings.
4.42.
Het hof stelt bij de beoordeling het volgende voorop. Op zichzelf is tussen partijen niet in geschil dat aan de uitvoering van de werkzaamheden voor de op te zetten luchtvaartmaatschappij onkosten waren verbonden. Naar eigen zeggen van Panisa Holdings ‘was van meet af duidelijk dat er in de beginfase veel kosten zouden worden gemaakt’ (zie nummer 3 van de inleidende dagvaarding). Verder is voldoende komen vast te staan dat de onder 4.28 hiervoor genoemde
feevan € 7.500 per maand op de vergoeding van werkzaamheden zag, en niet op deze onkosten.
4.43.
Er mag worden aangenomen, en dat staat ook niet ter discussie, dat er daadwerkelijk onkosten zijn gemaakt. [appellanten] hebben in dit verband onvoldoende gemotiveerd betwist naar voren gebracht dat [appellant 2] ‘constant van het ene naar het andere land vloog, op zoek naar een geschikt vliegtuig’, waarbij de locaties die zijn vermeld op de, bij de
legal opinionvan Panisa Holdings gevoegde, bijlagen getiteld
Cash Withdrawalsen
Travelling/accomodation/mealsvolgens [appellanten] overeenkomen met de locaties die [appellant 2] in de uitoefening van zijn werkzaamheden voor de op te zetten luchtvaartmaatschappij bezocht.
4.44.
[appellanten] hebben verder toegelicht dat [appellant 2] per kostenpost een afweging heeft gemaakt of deze kosten door Panisa Airlines, dan wel door Panisa Holdings moesten worden voldaan, alvorens de bankrekening van de een of de ander te belasten. De juistheid van deze toelichting wordt ondersteund door de bevestiging zijdens Panisa Holdings ter terechtzitting van 19 april 2023, dat de uitgaven niet dubbel zijn gedeclareerd, en dus niet zowel op de bankafschriften van Panisa Airlines als die van Panisa Holdings staan.
4.45.
Panisa Holdings hebben het voorgaande onvoldoende weersproken. Daarom kan de premisse van Panisa Holdings dat [appellant 2] alle bedragen van Panisa Holdings heeft aangewend ‘voor privéuitgaven’ (zie de formulering van vordering a) niet als juist worden aanvaard. Dat is op zichzelf al een sterke aanwijzing dat de vordering niet toewijsbaar is voor zover deze de
Cash Withdrawalsen
Travelling/accomodation/mealsbetreft.
4.46.
Voor het oordeel dat [appellant 2] naar Cypriotisch recht aansprakelijk is, is verder onvoldoende (i) dat [appellant 2] voor de kasopnames en betalingen geen (schriftelijke en voorafgaande) instemming heeft verkregen, (ii) dat hij zichzelf dagvergoedingen heeft toegekend en (iii) dat Panisa Holdings de kasopnames en betalingen nu als buitensporig bestempelt.
4.47.
Het blijkt namelijk niet dat [appellant 2] onrechtmatig handelde door via contante betalingen of de creditcard, namens Panisa Holdings te voldoen aan de betalingsverplichtingen die opkwamen in het kader van het opzetten van de luchtvaartmaatschappij. Dat geldt temeer nu Panisa Holdings aan [appellant 2] een volmacht had verleend om een bankrekening voor Panisa Holdings te openen en om over het geld op die bankrekening te beschikken, inclusief de aan die bankrekening gekoppelde creditcard op naam van Panisa Holdings, en [appellant 2] klaarblijkelijk aldus de vrije hand werd gegeven om opkomende kosten te voldoen.
4.48.
[appellanten] hebben verder aangevoerd dat [bedrijf 2] belast was met alle compliance-, boekhoud- en administratieve werkzaamheden voor Panisa Holdings en dat [appellant 2] alle facturen naar [bedrijf 2] heeft gezonden en dat hij alle transacties dus weldegelijk, zij het achteraf, ter controle heeft voorgelegd. De juistheid van de toelichting van [appellant 2] wordt ondersteund door het feit dat [bedrijf 2] destijds over de administratie van Panisa Holdings beschikte, hetgeen het hof heeft opgemaakt uit het verhandelde ter terechtzitting van 19 april 2023. In lijn daarmee stuurde de bank volgens het onvoldoende gemotiveerd betwiste betoog van [appellanten] alle bankafschriften van Panisa Holdings destijds naar [bedrijf 2] . Panisa Holdings heeft het voorgaande onvoldoende weersproken, zodat het bij de verdere beoordeling als vaststaand zal worden beschouwd.
4.49.
Doordat [appellant 2] aldus, klaarblijkelijk met instemming van Panisa Holdings, de kosten aan [bedrijf 2] ter controle voorlegde, kan hem niet worden verweten geen verantwoording te hebben afgelegd. De rol die [appellant 2] binnen Panisa Holdings vervulde, namelijk dat hij geen bestuurslid van Panisa Holdings was, verklaart verder waarom hij niet over de administratie van Panisa Holdings kan beschikken. Mede gelet op hetgeen onder 4.48 hiervoor is overwogen, is het dan ook niet redelijk aan te nemen dat van [appellant 2] kan worden verlangd dat hij een betere verantwoording aflegt over de aan zijn werkzaamheden verbonden uitgaven dan hij heeft gedaan. In dit geding kan ook niet worden aangenomen dat de daarvoor benodigde gegevens zich in zijn domein bevinden. Voor zover in het vonnis van de rechtbank anders ligt besloten, slagen de grieven 7 en 9 in principaal hoger beroep.
4.50.
[naam 1] en [naam 2] – destijds naast [appellant 2] de twee andere (indirect) aandeelhouders van Panisa Holdings – hebben volgens Panisa Holdings al vanaf begin juli 2017 aan [appellant 2] om (meer) inzicht in het verloop van de bankrekeningen gevraagd. Volgens Panisa Holdings was het op enig moment zelfs de bedoeling dat [appellant 2] helemaal geen betalingen meer zou kunnen verrichten. Opvallend is echter dat niet kenbaar door [bedrijf 2] is geklaagd over de kasopnames en betalingen of over het in deze procedure gestelde frustreren van toegang tot de bankrekening of bankafschriften waaraan [appellant 2] zich volgens Panisa Holdings schuldig zou hebben gemaakt.
4.51.
Ook overigens is onvoldoende gesteld voor het oordeel dat [appellant 2] aansprakelijk is ter zake van de transacties waarop de
Cash withdrawalsen
Travelling/accomodation/mealszien. Het had op de weg van Panisa Holdings gelegen om, bijvoorbeeld aan de hand van een schriftelijke verklaring van [bedrijf 2] , voldoende concrete feiten en omstandigheden te stellen waaruit het hof kan afleiden dat de vordering van Panisa Holdings naar Cypriotisch recht toewijsbaar is. Panisa Holdings is daartoe bij het tussenarrest bovendien in de gelegenheid gesteld. Panisa Holdings heeft dat echter niet gedaan en is in algemene verwijten aan het adres van [appellant 2] blijven steken.
4.52.
Mede in het licht van de specifieke context waarin de kasopnames en betalingen hebben plaatsgevonden, zoals het hof onder 4.42 tot en met 4.45 hiervoor heeft besproken, kan gelet op het voorgaande niet worden aanvaard dat ter zake van de
Cash withdrawalsen
Travelling/accomodation/mealseen vordering op [appellant 2] bestaat op grond van onrechtmatige daad, ongerechtvaardigde verrijking dan wel onverschuldigde betaling naar Cypriotisch recht.
4.53.
Uit het voorgaande volgt dat de grieven 8 en 12 in principaal hoger beroep slagen.
Tussenconclusie ten aanzien van de vorderingen a en b
4.54.
Uit dit arrest volgt dat [appellant 2] en Bluenet hoofdelijk aansprakelijk zijn tot betaling van in hoofdsom € 28.500 aan Panisa Holdings. [appellant 2] dient daarnaast € 54,89 aan Panisa Holdings te voldoen (zie 4.40 hiervoor). De vorderingen a en b van Panisa Holdings zijn (alleen) in zoverre toewijsbaar.
4.55.
Voor zover [appellant 2] en Bluenet menen op hun beurt nog iets van Panisa Holdings tegoed te hebben en zij op die grond een beroep op verrekening hebben willen doen, hebben zij dat niet voldoende toegelicht. Daarom gaat het hof daaraan voorbij.
Overige geschilpunten
4.56.
Naast hetgeen waarover hiervoor is beslist, zijn er nog enkele andere geschilpunten die besproken moeten worden. Daar komt het hof nu aan toe.
4.57.
Panisa Holdings maakt aanspraak op betaling van ‘kosten’ door [appellant 2] en Bluenet. Deze in algemene zin gevorderde kosten zijn niet voldoende toegelicht. Het gevorderde is reeds op die grond niet toewijsbaar.
4.58.
Panisa Holdings vordert daarnaast rente vanaf de dag van dagvaarding over de door [appellant 2] en Bluenet verschuldigde schadevergoeding. Partijen aanvaarden ieder kennelijk dat ook deze vordering wordt beheerst door Cypriotisch recht. Het hof volgt die rechtskeuze. De rechter kan naar Cypriotisch recht rente toekennen vanaf de door Panisa Holdings gevorderde datum (de dag van dagvaarding), tot de datum van de uitspraak. De rente is toewijsbaar op de wijze zoals hierna onder de beslissing verwoord.
4.59.
Panisa Holdings vordert de veroordelingen in dit arrest uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Deze vordering wordt toegewezen, ondanks dat [appellanten] in dit verband erop wijst dat ‘onzeker is’ of Panisa Holdings betalingen van [appellanten] kan terugbetalen indien pas jaren later op een rechtsmiddel wordt beslist. Het belang van Panisa Holdings bij onbelemmerde tenuitvoerlegging bij voorraad van de veroordelingen in dit arrest, aan welke veroordelingen onrechtmatig betaalde bedragen ten grondslag liggen, weegt naar het oordeel van het hof namelijk zwaarder dan het belang van [appellant 2] en Bluenet bij behoud van de bestaande (onrechtmatige) toestand totdat op een eventueel rechtsmiddel is beslist. Grief 16 in principaal hoger beroep slaagt in zoverre dus niet.
4.60.
Het hof kan op grond van art. 233 lid 3 Rv in verbinding met art. 353 lid 1 Rv aan de uitvoerbaarverklaring bij voorraad de voorwaarde verbinden dat tot een door het hof te bepalen bedrag zekerheid wordt gesteld. [appellant 2] en Bluenet vorderen dat het hof deze zekerheidstelling gelast. Een belangenafweging leidt het hof tot de beslissing daartoe niet over te gaan. Het hof licht dat als volgt toe. Het gaat hier om de vraag of het belang van [appellanten] bij zekerheidstelling, gegeven het uitgangspunt dat de uitgesproken veroordeling uitvoerbaar dient te zijn en zonder de voorwaarde van zekerheidstelling ten uitvoer kan worden gelegd, zwaarder weegt dan het belang van Panisa Holdings bij de uitvoerbaarheid daarvan zonder dat daaraan de voorwaarde van zekerheidstelling wordt verbonden. Dat is niet het geval. Redengevend hiervoor is dat tegenover het belang van Panisa Holdings van onvoldoende gewicht is dat volgens [appellanten] Panisa Holdings in Nederland geen verhaal biedt en dat [appellanten] aangewezen zal zijn op het voeren van een procedure op Cyprus. Het voorgaande betekent dat grief 16 in principaal hoger beroep (ook in zoverre) niet slaagt.
4.61.
Op grond van art. 706 Rv zijn [appellant 2] en Bluenet aansprakelijk voor de beslagkosten. Deze kosten stelt het hof vast op het door de rechtbank begrote bedrag van € 4.839,16, vermeerderd met de explootkosten die voor het beslag onder Bluenet zijn gemaakt van € 493,84. Tegen de gevorderde hoofdelijke veroordeling is niets ingebracht. Vordering d van Panisa Holdings is gelet op het voorgaande toewijsbaar op de wijze zoals hierna onder de beslissing vermeld. Uit het voorgaande volgt dat grief 15 in principaal hoger beroep niet slaagt.
4.62.
Partijen strijden over de proceskostenveroordeling in eerste aanleg. Uit dit arrest volgt dat het hof met de rechter in eerste aanleg van oordeel is dat [appellant 2] onrechtmatig jegens Panisa Holdings heeft gehandeld en tevens (i) dat het hof van oordeel is dat het laatste ook geldt voor Bluenet en (ii) dat ieder van [appellant 2] en Bluenet tot schadevergoeding gehouden is. Hierin ziet het hof aanleiding de proceskostenveroordeling in eerste aanleg in stand te laten. Op grond van de uitkomst van dit geding wordt Bluenet hoofdelijk met [appellant 2] in die kosten veroordeeld. Het voorgaande betekent dat grief 14 in principaal hoger beroep niet slaagt en dat grief IX in incidenteel hoger beroep wel slaagt.
4.63.
Het incidentele vonnis van 24 april 2019 wordt bekrachtigd, zoals in het tussenarrest (onder 5.9) reeds is beslist.
4.64.
Voor de kosten van het hoger beroep geldt dat [appellant 2] en Bluenet enerzijds en Panisa Holdings anderzijds in hoger beroep over en weer in het ongelijk zijn gesteld. Daarin ziet het hof aanleiding de kosten van het hoger beroep te compenseren, op de wijze zoals hierna onder de beslissing vermeld.
4.65.
Uit hetgeen onder 4.62 tot en met 4.64 hiervoor is overwogen, vloeit voort dat er geen rechtsgrond is voor toewijzing van de door [appellanten] gevorderde terugbetaling van hetgeen zij op basis van de bestreden vonnissen hebben voldaan.
4.66.
[appellanten] vorderen in het dictum van de memorie van grieven (voorwaardelijk) zekerheidstelling voor de proceskosten van het geding in beide instanties. Bij deze vordering bestaat geen belang meer aangezien heden einduitspraak wordt gedaan. De vordering is reeds op die grond niet toewijsbaar.
Afronding
4.67.
Na het tussenarrest diende het hof nog te beslissen op de grieven 7, 8, 9, 12, 14, 15 en 16 in principaal hoger beroep en de grieven VI, VII, IX, XI en XII in incidenteel hoger beroep. De slotsom van dit arrest is dat de grieven 7, 8, 9 en 12 in principaal hoger beroep slagen en dat de grieven 14, 15 en 16 in principaal hoger beroep niet slagen, en voorts dat de grieven VI, VII, IX en XII in incidenteel hoger beroep slagen en dat grief XI in incidenteel hoger beroep niet slaagt.
4.68.
Hetgeen Panisa Holdings meer of anders heeft gevorderd dan het hof in dit arrest toewijsbaar heeft geoordeeld, wordt afgewezen. Het beroep van Panisa Holdings op valsheid in geschrifte in het licht van art. 21 Rv, en de overige verwijten van onregelmatigheden die Panisa Holdings [appellanten] maakt, rechtvaardigen in dit geval geen ander oordeel. Aan de desbetreffende stellingen gaat het hof derhalve voorbij.
4.69.
Aan bewijslevering wordt niet toegekomen.
4.70.
Voor de duidelijkheid wordt het bestreden eindvonnis integraal vernietigd.

5.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het incidentele vonnis van 24 april 2019,
vernietigt het eindvonnis van 11 maart 2020, en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt [appellant 2] en Bluenet hoofdelijk tot betaling aan Panisa Holdings van € 28.500, te vermeerderen met rente over de periode vanaf 25 september 2018 tot heden, te berekenen met inachtneming van de rentevoet die in de genoemde periode op Cyprus gold voor schadevergoedingsvorderingen als de onderhavige,
veroordeelt [appellant 2] tot betaling aan Panisa Holdings van € 54,89, te vermeerderen met rente over de periode vanaf 25 september 2018 tot heden, te berekenen met inachtneming van de rentevoet die in de genoemde periode op Cyprus gold voor schadevergoedingsvorderingen als de onderhavige,
veroordeelt [appellant 2] en Bluenet hoofdelijk in de beslagkosten, aan de zijde van Panisa Holdings begroot op € 5.333,
veroordeelt [appellant 2] en Bluenet hoofdelijk in de proceskosten van de procedure in eerste aanleg, aan de zijde van Panisa Holdings begroot op € 7.021,01,
veroordeelt [appellant 2] en Bluenet hoofdelijk in de na het eindvonnis van 11 maart 2020 aan de zijde van Panisa Holdings ontstane nakosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en de veroordeelde niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
verklaart dit arrest wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
compenseert de kosten van de procedure in principaal en incidenteel hoger beroep, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt,
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.M. Korsten-Krijnen, W.A.H. Melissen en D.J. Oranje en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2023.