ECLI:NL:GHAMS:2023:2778

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 augustus 2023
Publicatiedatum
21 november 2023
Zaaknummer
23-002617-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep na intrekking van het hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 23 september 2022. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, maar tijdens de terechtzitting in hoger beroep heeft hij aangegeven het hoger beroep niet te willen handhaven. Dit leidde tot de vraag of de verdachte nog ontvankelijk was in het hoger beroep, aangezien het onderzoek ter terechtzitting al op 28 maart 2023 was aangevangen.

De advocaat-generaal heeft betoogd dat het hof de inhoudelijke behandeling van de zaak moest voortzetten, omdat de benadeelde partij hier belang bij had en de opgelegde straf door de eerste rechter als passend werd beschouwd. Het hof heeft echter geoordeeld dat de verdachte, door zijn wens om het hoger beroep niet te handhaven, geacht moet worden zijn eerder geuite bezwaren tegen het vonnis in te trekken. Het hof heeft geen rechtens te respecteren belang kunnen vaststellen dat opweegt tegen de wens van de verdachte.

Daarom heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep, op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de rechters in tegenwoordigheid van de griffier de uitspraak hebben gedaan.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002617-22
datum uitspraak: 24 augustus 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland (locatie Alkmaar) van 23 september 2022 in de strafzaak onder parketnummer 15-148252-22 tegen
[naam],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
adres: [adres] .

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2023.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de standpunten van de advocaat-generaal en de gemachtigde van de benadeelde partij en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep te kennen gegeven dat hij het door hem ingestelde hoger beroep niet wenst te handhaven. Intrekking van het hoger beroep was niet meer mogelijk, nu het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep al op een eerdere terechtzitting van het hof op 28 maart 2023 was aangevangen.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het hof geen toepassing zal geven aan het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) en de inhoudelijke behandeling van de zaak zal voortzetten omdat de benadeelde partij hier een belang bij heeft en de advocaat-generaal de door de eerste rechter opgelegde straf te vindt.
Nu de verdachte ter terechtzitting te kennen heeft gegeven dat hij het hoger beroep niet wenst te handhaven, moet de verdachte geacht worden de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren in te trekken. Ambtshalve noch op basis van hetgeen de advocaat-generaal en de gemachtigde van de benadeelde partij hebben aangevoerd, is het hof gebleken van een rechtens te respecteren belang dat opweegt tegen de door de verdachte geuite wens. Om die reden zal de verdachte niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, Sv.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S.M.M. Bordenga, mr. R. Kuiper en mr. N.R.A. Meerbeek, in tegenwoordigheid van mr. A. Ivanov, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 augustus 2023.