ECLI:NL:GHAMS:2023:2763
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Uithuisplaatsing van een minderjarige en de rol van de vader in de zorgverlening
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De vader van [minderjarige], verzoeker in hoger beroep, heeft tegen de beschikking van de kinderrechter van 6 juni 2023, waarin een machtiging tot uithuisplaatsing werd verleend, beroep aangetekend. De vader stelt dat de uithuisplaatsing niet noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige] en dat deze schadelijk is voor haar ontwikkeling. De Raad voor de Kinderbescherming, verweerder in deze zaak, heeft verzocht de bestreden beschikking te bekrachtigen, stellende dat [minderjarige] kwetsbaar is en dat contact met de vader pas veilig kan plaatsvinden als er stabiliteit is in haar leven.
Het hof heeft vastgesteld dat [minderjarige] sinds 9 maart 2023 onder toezicht staat van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio [plaats A] en dat er zorgen zijn over haar emotionele welzijn. De vader heeft sinds december 2022 geen contact met [minderjarige] gehad en er zijn twijfels over zijn opvoedkundige capaciteiten. Het hof heeft de omstandigheden ten tijde van de uithuisplaatsing als zorgelijk beoordeeld, waarbij [minderjarige] geen veilige thuissituatie had en angstig was. De uithuisplaatsing is rechtmatig bevonden en het hof heeft de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, met de opmerking dat contact tussen [minderjarige] en de vader onder supervisie van de GI moet plaatsvinden.
De beslissing van het hof benadrukt het belang van de vader in de identiteitsontwikkeling van [minderjarige], maar stelt ook dat er eerst stabiliteit en veiligheid moet zijn voordat er contact kan plaatsvinden. De vader wordt aangespoord om samen te werken met de GI en afspraken na te komen.