ECLI:NL:GHAMS:2023:271

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 februari 2023
Publicatiedatum
3 februari 2023
Zaaknummer
23-002987-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal in vereniging van een rugtas op Schiphol met gevangenisstraf

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1983 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, werd beschuldigd van diefstal in vereniging van een rugtas op Schiphol op 9 oktober 2021. De rugtas bevatte waardevolle goederen, waaronder een laptop, iPad en iPhone, die toebehoorden aan een ander. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een ander de rugtas heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening was en niet voldeed aan de vereisten van een vonnis.

De verdachte is schuldig bevonden aan diefstal door twee of meer verenigde personen. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden, maar het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld en een zwaardere straf geëist. Het hof heeft de straf bepaald op 4 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en de persoon van de verdachte. Diefstal op een luchthaven brengt aanzienlijke overlast met zich mee voor de gedupeerden, en het hof heeft benadrukt dat de verdachte zich heeft laten leiden door financieel gewin, zonder rekening te houden met de gevolgen voor de slachtoffers. De opgelegde straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002987-21
datum uitspraak: 2 februari 2023
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 27 oktober 2021 in de strafzaak onder parketnummer 15-272994-21 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 1983,
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
zich tevens noemende [bijnaam01] ,
geboren te [geboorteplaats02] ( [geboorteland02] ) op [geboortedatum01] 1982.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 19 januari 2023.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsvrouw naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 9 oktober 2021 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een rugtas (met als inhoud onder andere een laptop en/of iPad en/of iPhone), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 9 oktober 2021 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander, een rugtas (met als inhoud onder andere een laptop, een iPad en een iPhone), die aan [slachtoffer01] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek van voorarrest.
De raadsvrouw heeft het hof verzocht dezelfde straf op te leggen als de politierechter. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte die straf al in voorlopige hechtenis heeft ondergaan en dat hij inmiddels in het buitenland verblijft.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich met een ander schuldig gemaakt aan de diefstal van een rugtas van een reiziger op de luchthaven Schiphol. Diefstal is een ergerlijk feit dat naast financiële schade ook overlast met zich meebrengt. In het bijzonder diefstal van bagage op een luchthaven levert in de regel een groot ongemak op voor de gedupeerde reiziger, aangezien reizigers vaak reis- en identiteitsdocumenten en waardevolle goederen bij zich hebben zoals laptops of telefoons. Het verlies van reis- en identiteitsdocumenten is voor passagiers op een luchthaven bijzonder belastend omdat men daardoor ernstig in de doorreismogelijkheden beperkt kan worden en het, zeker voor internationale reizigers, extra lastig is om aan vervangende documenten te komen. Ook van gegevensdragers als een smartphone zijn passagiers op een (internationale) luchthaven vaak extra afhankelijk vanwege de daarin opgeslagen bescheiden. De verdachte heeft aan een en ander kennelijk geen boodschap gehad maar zich laten leiden door zijn zucht naar eigen financieel gewin. Daarom zal het hof een gevangenisstraf opleggen waarvan het onvoorwaardelijk gedeelte gelijk is aan de door de eerste rechter opgelegde straf maar daarmee niet volstaan. Het hof zal daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van gelijke duur opleggen, waarmee het hof beoogt de verdachte ervan te weerhouden opnieuw een dergelijk feit te plegen.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
2 (twee) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. Kuiper, mr. M.L.M. van der Voet en mr. W.S. Ludwig, in tegenwoordigheid van mr. A. Ivanov, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 2 februari 2023.
=========================================================================
[…]