Op 26 oktober 2023 vond een openbare terechtzitting plaats bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, waar verzoeken tot verlenging en beëindiging van voorzieningen in de zaak van Setay Polyethersnijderij B.V. aan de orde kwamen. De verzoeker, [A], vertegenwoordigd door mr. S.J.M. de Neeve, vroeg om verlenging van de tweedefasevoorzieningen die eerder waren getroffen op 27 oktober 2020. De verweersters, Setay Polyethersnijderij B.V. en [B] en [C], vertegenwoordigd door mr. A.J. van der Duijn Schouten en mr. J.H. Fellinger, verzochten om afwijzing van het verzoek en om beëindiging van de voorzieningen.
Tijdens de zitting werd duidelijk dat de situatie tussen de aandeelhouders onveranderd was gebleven, met een aanhoudende vertrouwensbreuk en geen concrete stappen richting een oplossing. De Ondernemingskamer merkte op dat het conflict tussen de partijen waarschijnlijk zou escaleren als de voorzieningen werden opgeheven. De voorzitter van de Ondernemingskamer stelde vast dat de vennootschappen gebaat waren bij stabiliteit en dat het voortduren van de voorzieningen noodzakelijk was, ook in het belang van de werknemers.
Uiteindelijk besloot de Ondernemingskamer het zelfstandig tegenverzoek om de voorzieningen te beëindigen af te wijzen en het verzoek om verlenging van de voorzieningen toe te wijzen voor een periode van drie jaar, tot en met 26 oktober 2026. De Ondernemingskamer zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, gezien de familieverhoudingen tussen de betrokken partijen. De voorzitter sloot de zitting af en meldde dat er een proces-verbaal van de mondelinge behandeling zou worden opgemaakt en verzonden naar de partijen.