ECLI:NL:GHAMS:2023:2669

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 november 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
200.325.390/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag en benoeming van bewindvoerder in een civiele procedure met betrekking tot personen- en familierecht

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontslag van de bewindvoerder en de benoeming van een opvolgend bewindvoerder. De betrokkene, geboren in 1970, had eerder een bewind en mentorschap ingesteld door de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam vanwege zijn lichamelijke en geestelijke toestand en problematische schulden. De betrokkene verzocht om ontslag van de huidige bewindvoerder, [bewindvoerder 1], en om benoeming van [bewindvoerder 2] als opvolgend bewindvoerder. Het hof oordeelde dat de communicatie tussen de betrokkene en de huidige bewindvoerder ernstig verstoord was en dat de huidige bewindvoerder niet langer in staat was om zijn taken adequaat uit te voeren. Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter vernietigd en de verzoeken van de betrokkene toegewezen. De nieuwe bewindvoerder zal met ingang van 1 december 2023 worden benoemd. Tevens zijn er voorwaarden gesteld aan de opvolgend bewindvoerder met betrekking tot de aflegging van verantwoording en het opmaken van een beschrijving van de onder bewind gestelde goederen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.325.390/01
zaaknummers rechtbank: 10203646 EB VERZ 22-15147 en 10203639 EB VERZ 22-15146
beschikking van de meervoudige kamer van 14 november 2023 inzake
[de betrokkene] ,
wonende te [plaats A] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. I. Roos te Amsterdam.
Als belanghebbenden in deze zaak zijn aangemerkt:
- [kind 1] (hierna te noemen: de oudste dochter);
- [kind 2] (hierna te noemen: de jongste dochter);
- [kind 3] (hierna te noemen: de oudste zoon);
- [kind 4] (hierna te noemen: de jongste zoon);
- de [bewindvoerder 1] , h.o.d.n. [X] , t.h.o.d.n. Bewind [plaats A] (hierna te noemen: de bewindvoerder);
- Buurtteam [buurtteam] – locatie [locatie] (hierna: het buurtteam).

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 23 februari 2023, uitgesproken onder voormelde zaaknummers (hierna: de bestreden beschikking).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Op 31 maart 2023 heeft betrokkene een beroepschrift ingediend dat niet aan de wettelijke vereisten voldeed. Bij brief van 11 april 2023 heeft het hof de betrokkene er van op de hoogte gesteld dat het ingediende beroepschrift niet voldeed aan de wettelijke vereisten en dat indiending van een beroepschrift uitsluitend kan geschieden door tussenkomst van een advocaat. De betrokkene is in de gelegenheid gesteld om dit verzuim uiterlijk op 23 mei 2023 te herstellen. De betrokkene heeft op 23 mei 2023 het verzuim hersteld. Het hof houdt daarom als datum waarop betrokkene in beroep is gekomen 23 mei 2023 aan.
2.2
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
- een bericht van [Y] van de gemeente [plaats A] van 12 april 2023, met bijlage;
- een bericht van de betrokkene van 15 juni 2023, met bijlagen;
- een bericht van de betrokkene van 9 augustus 2023, met bijlage;
- een bericht van de betrokkene van 6 september 2023, met bijlage;
- een bericht van de bewindvoerder van 4 oktober 2023, met bijlage;
- een bericht van de betrokkene van 5 oktober 2023, met bijlage;
- een bericht van de bewindvoerder van 9 oktober 2023, met bijlage.
2.3
Met instemming van partijen heeft het hof besloten onderhavige zaak schriftelijk af te doen.

3.De feiten

3.1
Betrokkene is geboren [in] 1970.
3.2
De kantonrechter in de rechtbank Amsterdam heeft op 14 november 2016 over de goederen die betrokkene toebehoren of zullen toebehoren een bewind ingesteld wegens lichamelijke/geestelijke toestand en verkwisting/het hebben van problematische schulden en heeft een mentorschap ingesteld, met benoeming van [bewindvoerder 1] h.o.d.n. [X] , t.h.o.d.n. Bewind [plaats A] tot bewindvoerder en mentor.
3.3
De kantonrechter in de rechtbank Amsterdam heeft op 11 september 2020 de grondslag van het bewind gewijzigd naar lichamelijke/geestelijke toestand.
3.4
De kantonrechter in de rechtbank Amsterdam heeft op het verzoek van betrokkene van 14 juni 2023 op 1 augustus 2023 het mentorschap opgeheven en de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van de betrokkene tot opheffing van het mentorschap en het verzoek tot ontslag van de bewindvoerder, afgewezen.
4.2
De betrokkene verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking, uitvoerbaar bij voorraad,
- primair: het verzoekschrift niet-ontvankelijk te verklaren;
- subsidiair: Bewindvoerder [bewindvoerder 1] h.o.d.n. [X] t.h.o.d.n. Bewind [plaats A] te ontslaan en de goederen die (zullen) toebehoren aan de betrokkene onder bewind te stellen, met benoeming van [bewindvoerder 2] van [Z] te [plaats A] , tot bewindvoerder;
- meer subsidiair: Bewindvoerder [bewindvoerder 1] , h.o.d.n. [X] , t.h.o.d.n. Bewind [plaats A] te ontslaan en de goederen die (zullen) toebehoren aan de betrokkene onder bewind te stellen, en een mentorschap in te stellen ten behoeve van de betrokkene, met benoeming van [bewindvoerder 2] van [Z] te [plaats A] , tot bewindvoerder en mentor.

5.De motivering van de beslissing

Wettelijk kader
5.1
Op grond van artikel 1:448 lid 1 aanhef en sub e en lid 2 BW kan de bewindvoerder door de rechter ontslag worden verleend met ingang van een door deze te bepalen dag, hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van de medebewindvoerder of degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 1:432, eerste en tweede lid BW, dan wel ambtshalve.
De standpunten
5.2
De betrokkene voert - voor zover relevant - ten aanzien van het ontslag van de bewindvoerder het volgende aan. Tegen het ontslag van de huidige bewindvoerder en de benoeming van de voorgestelde bewindvoerder bestaat geen bezwaar. De betrokkene en de beoogd opvolgend bewindvoerder hebben gemotiveerd aangevoerd dat de [bewindvoerder 1] zijn taken niet geheel naar wens uitvoert. De zelfredzaamheid van de betrokkene is enorm toegenomen sinds 2016. Het is in het belang van de betrokkene (en in ieders belang) dat de beoogd bewindvoerder wordt benoemd zodat de positieve ontwikkelingen van de betrokkene niet spaak lopen. Dit belang wordt bevestigd door [Y] van de gemeente [plaats A] . Zij heeft schriftelijk gewezen op het belang van de gemeente [plaats A] , dat de betrokkene momenteel op een voor hem passende werkplek zit, waar hij goed in beeld is bij zijn jobcoach en bij de andere werkbegeleiders van Milieuwerk. Het gaat om sociaal werk, waarvoor vanuit de gemeente [plaats A] Loonkostensubsidie wordt verstrekt om het verlies aan arbeidsproductiviteit te compenseren. Het heeft veel voeten in de aarde gehad om de huidige situatie te bewerkstelligen en het is belangrijk dat dit zo blijft en dat zijn situatie nog verder kan gaan verbeteren.
5.3
De bewindvoerder heeft schriftelijk – kort samengevat – het volgende aangevoerd. De bewindvoerder gaat akkoord met de door de betrokkene verzochte wijziging van bewindvoerder en dient zijn ontslag als bewindvoerder in, gelet op de wijze waarop het bewind nu verloopt. De betrokkene is niet gemotiveerd om samen te werken. Dat de bewindvoerder akkoord gaat met het verzoek betekent niet dat hij zich kan vinden in de redenen die de betrokkene in zijn verzoek heeft aangevoerd. Deze zijn onjuist. Betrokkene is niet in staat zijn eigen financiën te regelen en naar verwachting zal dit de betrokkene ook niet op korte termijn lukken.
De beoordeling van het hof
Primair – ontvankelijkheid
5.4
Het hoger beroep dient er mede toe om fouten of vergissingen bij de behandeling van de zaak in eerste aanleg te herstellen. In grief 1, 2 en 3 stelt betrokkene de gang van zaken in eerste aanleg aan de orde. Voor zover betrokkene daarmee wil bereiken dat de bestreden beschikking wordt vernietigd, heeft hij bij de beoordeling van die grieven geen belang omdat de zaak in hoger beroep opnieuw behandeld wordt, waarbij eventuele fouten of omissies uit de eerste aanleg kunnen worden hersteld.
Subsidiair – ontslag bewindvoerder
5.5
Het hof oordeelt als volgt.
Op grond van de stukken uit het dossier in hoger beroep is het hof van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat de bewindvoerder de belangen van de betrokkene niet naar behoren heeft behartigd. Wel is gebleken dat de communicatie en samenwerking tussen de betrokkene en de bewindvoerder ernstig verstoord is geraakt. De betrokkene heeft geen vertrouwen in een verdere samenwerking met de bewindvoerder. De bewindvoerder ervaart op zijn beurt dat geen sprake is van medewerking vanuit de betrokkene. Hij is het ermee eens dat hij onder deze omstandigheden niet langer zijn werk adequaat kan uitvoeren. Hij stemt daarom in met een wijziging van bewindvoerder en dient zijn ontslag als bewindvoerder in.
5.6
Het voorgaande brengt mee dat het hof een nieuwe bewindvoerder dient te benoemen. De betrokkene verzoekt [bewindvoerder 2] van [Z] als opvolgend bewindvoerder te benoemen. Gezien de overgelegde bereidverklaring van laatstgenoemde bewindvoerder, en nu niet is gebleken van redenen die zich tegen de benoeming verzetten, zal het hof overeenkomstig dit verzoek van de betrokkene beslissen.
5.7
Op grond van het voorgaande zal het hof de beschikking waarvan beroep vernietigen, voor zover het de afwijzing van de benoeming van een nieuwe bewindvoerder betreft, en, in zoverre opnieuw beschikkende, het verzoek van de betrokkene toewijzen zoals hierna is vermeld.
5.8
Het hof zal hierna voorts bepalen dat een kopie van deze beschikking wordt gezonden aan de griffier van de rechtbank Amsterdam, in verband met aantekening in het Centraal curatele- en bewindregister.

6.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 23 februari 2023;
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
verleent met ingang van 1 december 2023 aan de [bewindvoerder 1] ontslag als bewindvoerder over de goederen van [de betrokkene] , geboren [in] 1970;
benoemt met ingang van 1 december 2023 [bewindvoerder 2] , [adres] [plaats A] tot opvolgend bewindvoerder;
bepaalt dat de bewindvoerder binnen twee maanden na het in kracht van gewijsde gaan van deze uitspraak de eindrekening en- verantwoording aflegt aan het Bewindsbureau van de rechtbank Amsterdam, en aan de opvolgend bewindvoerder en daarbij een - zo mogelijk voor akkoord ondertekend - exemplaar ervan overlegt;
bepaalt dat de opvolgend bewindvoerder binnen drie maanden na de ingangsdatum van haar benoeming een beschrijving van de aan het bewind onderworpen goederen dient op te maken en een afschrift daarvan dient in te leveren ter griffie (het Bewindsbureau) van de rechtbank Amsterdam;
stelt de jaarlijkse beloning van de opvolgend bewindvoerder vast conform de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren; verzoekt de griffier krachtens het bepaalde in artikel 1:391 BW een afschrift van deze uitspraak toe te zenden aan de griffier van de rechtbank Amsterdam, in verband met aantekening in het Centraal curatele- en bewindregister;
wijst af het anders of meer verzochte;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. G.W. Brands-Bottema, J.M.C. Louwinger-Rijk en
M. Perfors, in tegenwoordigheid van mr. T.L. Prins als griffier, en is op 14 november 2023 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.