ECLI:NL:GHAMS:2023:2668

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
200.330.760/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de bestreden beschikking en ontslag van de bewindvoerder met benoeming van een nieuwe bewindvoerder

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de bewindvoering over de betrokkene, geboren in 1996. De betrokkene had in hoger beroep de beschikking van de kantonrechter van 2 juni 2023 bestreden, waarin zijn verzoek om ontslag van de bewindvoerder, [X] h.o.d.n. [X] Bewindvoeringen, werd afgewezen. De betrokkene stelde dat er gewichtige redenen waren voor ontslag, waaronder een vertrouwensbreuk en onvoldoende communicatie met de bewindvoerder. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 oktober 2023 werd duidelijk dat de relatie tussen de betrokkene en de bewindvoerder ernstig verstoord was, wat leidde tot veel stress voor de betrokkene. Het hof oordeelde dat er voldoende bijzondere omstandigheden waren om de bewindvoerder te ontslaan. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en met ingang van 1 december 2023 [X] ontslagen als bewindvoerder, en benoemde Stichting [stichting] tot opvolgend bewindvoerder. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en bevat ook bepalingen over de eindrekening en de beschrijving van de aan het bewind onderworpen goederen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.330.760/01
zaaknummer rechtbank: 10356926 EB VERZ 23-1926
beschikking van de meervoudige kamer van 7 november 2023 inzake
[de betrokkene] ,
wonende te [plaats A] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. J.J.M. Kleiweg te Amsterdam.
Als belanghebbenden in deze zaak zijn aangemerkt:
- [belanghebbende 1] ;
- [belanghebbende 2] ;
- [belanghebbende 3] ;
- [belanghebbende 4] ;
- [belanghebbende 5] ;
- [belanghebbende 6] ;
- [belanghebbende 7] ;
- [X] h.o.d.n. [X] Bewindvoeringen & […] (hierna te noemen: [X] of: de bewindvoerder).

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter), van 2 juni 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
De betrokkene is op 26 juli 2023 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 2 juni 2023.
2.2
Bij het hof is voorts het volgende stuk ingekomen:
- een bericht van de zijde van de betrokkene van 10 oktober 2023 met bijlage.
2.3
De mondelinge behandeling heeft op 18 oktober 2023 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
- de betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- [belanghebbende 2] , vader van de betrokkene;
- de bewindvoerder.
2.4
Het hof heeft de instellingsbeschikking, zie onder 3.2, opgevraagd bij de rechtbank.

3.De feiten

3.1
De betrokkene is geboren [in] 1996. Hij is de zoon van [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] , de broer van [belanghebbende 7] en de halfbroer van [belanghebbende 5] , [belanghebbende 4] , [belanghebbende 3] , [belanghebbende 6] en [belanghebbende 8] .
3.2
Bij beschikking van de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam van 3 oktober 2022 is een bewind ingesteld voor de duur van vijf jaar over de goederen die (zullen) toebehoren aan de betrokkene wegens verkwisting/het hebben van problematische schulden, met benoeming van [X] tot bewindvoerder.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van de betrokkene om [X] te ontslaan uit de functie van bewindvoerder en Stichting [stichting] te benoemen tot opvolgend bewindvoerder, afgewezen.
4.2
De betrokkene verzoekt, zo begrijpt het hof, de bestreden beschikking te vernietigen en zijn inleidende verzoek tot ontslag van [X] als bewindvoerder en benoeming van Stichting [stichting] tot bewindvoerder alsnog toe te wijzen.

5.De motivering van de beslissing

Het wettelijk kader
5.1
Op grond van artikel 1:448 lid 1 aanhef en sub e en lid 2 BW kan de bewindvoerder door de rechter ontslag worden verleend met ingang van een door deze te bepalen dag, hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van de medebewindvoerder of degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 1:432, eerste en tweede lid BW, dan wel ambtshalve.
De standpunten van partijen
5.2
De betrokkene stelt dat de kantonrechter ten onrechte zijn verzoek tot ontslag van de bewindvoerder heeft afgewezen. De betrokkene is van mening dat wel degelijk sprake is van gewichtige redenen om tot het ontslag over te gaan. De bewindvoerder oefent haar taken niet naar behoren uit en besteedt te weinig tijd aan de betrokkene. De bewindvoerder reageert niet of te laat op verzoeken van de betrokkene en is moeilijk te bereiken. De betrokkene ontvangt ook geen terugkoppeling als hij bijvoorbeeld een rekening doorstuurt en dit levert de betrokkene veel onnodige stress op. Naast dat de betrokkene van mening is dat de bewindvoerder de taken niet naar behoren uitvoert, is de betrokkene van mening dat er inmiddels sprake is van een vertrouwensbreuk tussen hem en de bewindvoerder. Hij is kwetsbaar en heeft behoefte aan duidelijkheid, die hij in onvoldoende mate van de bewindvoerder krijgt. Hij heeft goede ervaringen met Stichting [stichting] en wil hen dan ook graag als bewindvoerder.
5.3
De bewindvoerder heeft tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep gesteld dat zij haar werk naar behoren uitvoert. Zij kan betrokkene niet meer tijd bieden, nu zij slechts 1,1 uur per maand vergoed krijgt voor haar werkzaamheden om de financiën van betrokkene te regelen en zij meerdere cliënten heeft. Daarom stelt zij vooraf regels op, waar cliënten mee instemmen. Ook verstrekt zij cliënten inloggegevens voor een app waarop cliënten kunnen zien wat er financieel gebeurt. Voorts heeft de bewindvoerder erkend dat de betrokkene meer aandacht nodig heeft. Dat is bij de rechtbank onder de aandacht gebracht. Omdat er meer ondersteuning nodig is, is er toen besproken dat mentorschap eventueel mogelijk was. Daar was de betrokkene destijds op tegen. Tot slot heeft de bewindvoerder aangevoerd dat indien zij mentor zou zijn van de betrokkene, zij dan de extra uren zou hebben om te kijken wat de betrokkene nodig heeft en waar zijn behoefte ligt.
De beoordeling
5.4
Het hof overweegt als volgt. Op grond van de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling door beide partijen is verklaard is het hof van oordeel dat er sprake is van een gewichtige reden om de huidige bewindvoerder te ontslaan. Hoewel onvoldoende is gebleken dat de bewindvoerder haar taken niet naar behoren verricht in het tijdsbestek dat zij daarvoor heeft, is voor het hof vast komen te staan dat er geen vruchtbare communicatie meer mogelijk is tussen de betrokkene en de bewindvoerder. Dit blijkt onder meer uit stukken die de betrokkene in het geding heeft gebracht. Een hulpverlener van het buurtteam heeft in een e-mail van 4 juli 2023 aangegeven dat de samenwerking en communicatie tussen de betrokkene en de bewindvoerder vanaf het begin stroef verloopt en dat het in het belang van de betrokkene is dat hij een bewindvoerder krijgt die met hem mee kan denken en zich beter kan aanpassen aan hem. Ook de pogingen van de hulpverlener van het buurtteam om de verstandhouding tussen de betrokkene en de bewindvoerder te verbeteren hebben niet mogen baten. Ter zitting in hoger beroep is eveneens gebleken dat de werkwijze van de bewindvoerder niet aansluit bij de behoefte van de betrokkene, dat de communicatie slecht verloopt en dit de betrokkene veel stress geeft. De bewindvoerder heeft van haar kant ter zitting geen bereidheid getoond zich in te zetten voor een verbetering van de relatie. De zeer slechte verstandhouding tussen de betrokkene en de bewindvoerder, waarin geen verbetering valt te verwachten, vormen naar het oordeel van het hof voldoende bijzondere omstandigheden die het ontslag van de bewindvoerder wegens gewichtige redenen rechtvaardigen.
Het hof zal dan ook de bestreden beschikking vernietigen en het inleidende verzoek van de betrokkene tot ontslag van de bewindvoerder toewijzen met ingang van 1 december 2023 en met ingang van die datum een nieuwe bewindvoerder benoemen. Het hof zal de voorkeur van de betrokkene hierin volgen en overgaan tot benoeming van Stichting [stichting] , gevestigd te [plaats B] , tot opvolgend bewindvoerder. Stichting [stichting] heeft zich hiertoe bereid verklaard.
5.5
Dit leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 2 juni 2023;
en opnieuw rechtdoende:
ontslaat met ingang van 1 december 2023 [X] h.o.d.n. [X] Bewindvoeringen & […] als bewindvoerder over de goederen die (zullen) toebehoren aan [de betrokkene] , geboren te [plaats A] [in] 1996, wonende aan de [A-straat] te [plaats A] ( [postcode] );
benoemt met ingang van 1 december 2023 Stichting [stichting] , gevestigd te [plaats B] , tot opvolgend bewindvoerder;
bepaalt dat de bewindvoerder uiterlijk 31 december 2023 de eindrekening en – verantwoording aflegt aan de betrokkene en de opvolgend bewindvoerder en een – zo mogelijk door hen voor akkoord ondertekend – exemplaar ervan aan het Bewindsbureau van de rechtbank Amsterdam overlegt;
bepaalt dat de opvolgend bewindvoerder binnen drie maanden na aanvang van het bewind een beschrijving van de aan het bewind onderworpen goederen dient op te maken en een afschrift daarvan dient in te leveren ter griffie (Afdeling privaatrecht, team Kanton) van de rechtbank Amsterdam;
stelt de jaarlijkse beloning van de opvolgend bewindvoerder vast conform de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.W. Brands-Bottema, mr. J.M.C. Louwinger-Rijk en mr. J.M. van Baardewijk, in tegenwoordigheid van mr. I.L.I. Bossert als griffier en is op 7 november 2023 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.