In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 2005 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was aangeklaagd voor diefstal vergezeld van geweld tegen een slachtoffer, gepleegd op 12 mei 2023 in Amsterdam. De tenlastelegging omvatte het slaan van het slachtoffer en het met geweld afnemen van een gouden ketting. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden.
De verdediging voerde aan dat de politierechter onbevoegd was om de zaak te behandelen, omdat de verdachte minderjarig zou zijn. De raadsman stelde dat er een discrepantie was in de geboortedatum van de verdachte, maar het hof oordeelde dat de verdachte zelf herhaaldelijk een andere geboortedatum had opgegeven, wat de verdediging niet voldoende onderbouwde. Het hof verwierp het verweer en oordeelde dat de politierechter bevoegd was om de zaak te behandelen.
Het hof kwam tot de conclusie dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de diefstal met geweld. De strafbaarheid van de verdachte werd bevestigd, en het hof oordeelde dat de opgelegde straf van drie maanden gevangenisstraf passend was, gezien de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en bevestigde de straf, met inachtneming van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht.