ECLI:NL:GHAMS:2023:2646

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 april 2023
Publicatiedatum
7 november 2023
Zaaknummer
23-000776-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met gedeeltelijke vernietiging van de ontzegging van de rijbevoegdheid in hoger beroep

Op 4 april 2023 vond de terechtzitting plaats in hoger beroep bij het Gerechtshof Amsterdam, waar de verdachte, geboren in 1997, aanwezig was. De zaak betreft een hoger beroep tegen een eerder vonnis waarbij de verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van vier maanden was opgelegd. De verdachte, vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw mr. C.R. Pirone, betoogde dat de straf te zwaar was, vooral de ontzegging van de rijbevoegdheid, omdat hij werkzaam is in de autobranche en deze ontzegging zijn werk zou belemmeren. De advocaat-generaal, mr. W.H.J. Freijsen, vorderde bevestiging van het vonnis, inclusief de ontzegging van de rijbevoegdheid. De verdachte gaf aan dat hij zijn leven had gebeterd en dat hij niet meer in snelle auto’s reed. Hij had een gezin en was kostwinner, wat zijn situatie bemoeilijkte. De raadsheer merkte op dat de verdachte eerder was gewaarschuwd voor verkeersfeiten en dat zijn persoonlijke omstandigheden niet opwogen tegen de verkeersveiligheid. Het hof bevestigde het vonnis, maar vernietigde de ontzegging van de rijbevoegdheid voor een deel, door een voorwaardelijke ontzegging op te leggen. Het hof oordeelde dat de verdachte zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer ernstig had veronachtzaamd, maar dat een geheel voorwaardelijke ontzegging niet op zijn plaats was gezien de ernst van de feiten. De beslissing werd genomen op basis van de artikelen van de Wegenverkeerswet en het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de enkelvoudige strafkamer van dit gerechtshof op 4 april 2023.
Tegenwoordig zijn:
mr. W.S. Ludwig, raadsheer,
mr. P.E. de Wildt, griffier.
Het openbaar ministerie wordt vertegenwoordigd door mr. W.H.J. Freijsen, advocaat-generaal.
De raadsheer doet de zaak tegen de hierna te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, ter terechtzitting verschenen, antwoordt op vragen van de voorzitter te zijn:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
adres: [adres].
Als raadsvrouw van de verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. C.R. Pirone, advocaat te Rijen.
De raadsheer vermaant de verdachte oplettend te zijn op hetgeen hij zal horen en wijst erop dat hij niet tot antwoorden verplicht is.
De advocaat-generaal draagt de zaak voor.
De verdachte, die hoger beroep heeft ingesteld, wordt onmiddellijk na de voordracht van de advocaat-generaal in de gelegenheid gesteld mondeling de bezwaren tegen het vonnis op te geven. Hij zegt dat hij de straf, in het bijzonder de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, te zwaar vindt.
De raadsvrouw merkt op dat het hoger is ingesteld ten aanzien van de opgelegde vier maanden rijontzegging voor feit 2. Het hoger beroep ziet niet op de strafmaat ter zake van feit 1.
De advocaat-generaal en de raadsvrouw van de verdachte delen mede geen behoefte te hebben aan het voorhouden van stukken.
De verdachte vertelt in het kader van zijn persoonlijke omstandigheden:
Ik ben werkzaam in de autobranche. Ik werk in de avonduren extra als verkeersregelaar, met name bij calamiteiten. Ik moet op dat moment snel schakelen en dan heb ik vervoer nodig. Het bedrijf waar ik werk is aangesloten bij de meldkamer. Ik kan op dat moment geen collega bellen om mee te rijden. Je moet namelijk binnen een uur op locatie aanwezig zijn. Ik heb hiervoor ook mijn VCA gehaald.
Overdag werk ik in de autobranche en verkoop ik auto’s, rij ik auto’s naar de wasstraat, rij ik mee voor een testrest of regel ik de APK. De naam van het bedrijf is [bedrijf] en het is gevestigd in [plaats].
Mijn werkgever wist op het moment van het ten laste gelegde feit niet dat mijn rijbewijs was ingevorderd. Ik had werk nodig om mijn bruiloft te kunnen te betalen en ik durfde het niet aan mijn baas te vertellen. Ik was bang dat hij mij zou ontslaan. Inmiddels heb ik hem op de hoogte gesteld en hebben we besproken dat een invordering voor een lange periode mijn werk zal gaan belemmeren.
Verder heb ik op dit moment een kindje van 6 à 7 maanden en is een tweede baby op komst. Ik heb mijn leven gebeterd en rij niet meer in snelle auto’s. Voorheen reed ik in auto’s die pit hadden en werd ik snel uitgedaagd. Maar ik weet nu dat ik dat niet meer moet doen.
De raadsheer merkt op dat er op verdachtes justitiële documentatie nog een ander verkeersfeit staat, een snelheidsovertreding gepleegd op 16 januari 2022 locatie Schiphol, waarvoor hij is gedagvaard.
De raadsvrouw en de verdachte merken op dat zij niet bekend zijn met dit feit.
Vervolgens reageert de verdachte op vragen van de raadsheer als volgt:
Ik wist dat mijn rijbewijs was ingevorderd en daarom was het niet handig om wel te gaan rijden. Helemaal niet om te snel te gaan rijden. Ik had het niet in de gaten omdat het laat was en ik naar huis wilde. Ik zat op dat moment in spanning omdat mijn werkgever niet op de hoogte was van mijn invordering. Mijn ouders wisten ook niet van de invordering. Mijn vader was ik op dat moment al verloren en mijn moeder kan niet lezen of schrijven. Eigenlijk was niemand op de hoogte van de invordering.
Een geldboete kan ik betalen, voor mij is het echt belangrijk dat er geen rijontzegging wordt opgelegd. Ik zal dan moeten stoppen met het werk als verkeersregelaar. Ik hoor u vragen of het mogelijk is om geen calamiteiten diensten meer te draaien. Ik zeg u, dat zijn de enige diensten die ik kan draaien in de avonduren.
De raadsvrouw overlegd een recente salarisspecificatie ter onderbouwing van de hoogte van het salaris.
Het stuk wordt in het dossier gevoegd.
De advocaat-generaal voert het woord in requisitoir en leest de vordering voor. De vordering wordt aan het gerechtshof overgelegd en in het dossier gevoegd.
Ik acht de feiten wettig en overtuigd bewezen. Zoals de verdachte ter zitting heeft aangegeven is het hoger beroep gericht op de opgelegde ontzegging van de rijbevoegdheid. In de persoonlijke omstandigheden zie ik alleen geen aanwijzing om een lagere rijontzegging te vorderen. Hij heeft wat mij betreft het recht verspeeld om nogmaals een extra kans te krijgen. De verdachte was al eens gewaarschuwd. Hij heeft flink te hard gereden en dat dat alleen was omdat hij moe was, gaat er bij mij niet in. Ik vraag u het vonnis te bevestigen, ook ten aanzien van de straf.
De raadsvrouw voert het woord ter verdediging:
Ik zal niet stilstaan bij de feiten. Het hoger beroep richt zich op de opgelegde rijontzegging. Mijn cliënt was jong en dom. Hij probeert vandaag ter zitting uit te leggen dat hij hiervan heeft geleerd en dat hij zijn leven inmiddels op de rit heeft. Hij heeft een gezin en een goede baan. Hij is inmiddels open geweest naar zijn werkgever. Hij is kostwinner van het gezin en weet daarom dat het niet meer gaat gebeuren. Hij begrijpt heel goed dat er normaliter een rijontzegging wordt opgelegd bij deze feiten. Hij wil u alleen vragen om geen onvoorwaardelijke rijontzegging op te leggen zodat hij zijn baan kan behouden. Wellicht is een proeftijd een mogelijkheid in combinatie met een taakstraf.
De advocaat-generaal wordt in de gelegenheid gesteld het woord in repliek te voeren. Deze maakt daarvan geen gebruik.
Aan de verdachte wordt het recht gelaten het laatst te spreken.
De raadsheer verklaart het onderzoek gesloten en deelt mee terstond mondeling arrest te zullen wijzen.
De raadsheer spreekt het arrest uit ter openbare terechtzitting.
AANTEKENING VAN HET MONDELING ARREST

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 april 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.

Vonnis waarvan beroep

Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep brengt het hof niet tot andere overwegingen of beslissingen dan de eerste rechter en om die reden verenigt het hof zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit bevestigen, behalve ten aanzien van de opgelegde ontzegging van de rijbevoegdheid. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.
Oplegging van een ontzegging van de rijbevoegdheid
De politierechter heeft de verdachte ten aanzien van feit 2 een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 4 maanden opgelegd.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep ook ten aanzien van de opgelegde rijontzegging wordt bevestigd.
De raadsvrouw heeft betoogd dat een ontzegging van de rijbevoegdheid met zich mee kan brengen dat de verdachte groot gevaar loopt om zijn baan te verliezen. De raadsvrouw heeft vervolgens verzocht een voorwaardelijke rijontzegging op te leggen, eventueel in combinatie met een taakstraf.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft met zijn motorvoertuig de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom aanzienlijk overschreden. Door te handelen zoals de verdachte heeft gedaan, heeft hij de verkeersveiligheid in gevaar gebracht en zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer ernstig veronachtzaamd.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 23 maart 2023 is hij niet eerder onherroepelijk strafrechtelijk veroordeeld wegens overtreding van de Wegenverkeerswet 1994. Uit dit uittreksel blijkt evenwel dat de verdachte eerder een strafbeschikking (geldboete) heeft geaccepteerd voor overtreding van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990. Voorts is zijn rijbewijs sinds 1 juli 2020 ingevorderd wegens overtreding van de Wegenverkeerswet 1994. Het hof weegt dit in het nadeel van de verdachte mee. De verdachte was een gewaarschuwd man.
Daarnaast heeft het hof de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in aanmerking genomen. De verdachte lijkt zijn leven een positieve wending te hebben gegeven, hij heeft een gezin en is kostwinner. Het persoonlijk belang van de verdachte bij behoud van zijn rijbewijs weegt echter niet op tegen het maatschappelijk belang bij een veilig verkeer. Echter, een deel van de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen zal in voorwaardelijke vorm worden opgelegd, teneinde de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst op dergelijke wijze te handelen. Een geheel voorwaardelijke rijontzegging acht het hof niet op zijn plaats gezien de ernst van het feit.
Op grond van het vorenstaande acht het hof een (deels voorwaardelijke) ontzegging van de rijbevoegdheid van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

de artikelen 21 en 92 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 23, 24, 24c en 62 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9, 176, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen en doet in zoverre opnieuw recht.
Ontzegt de verdachte ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de bijkomende straf van ontzegging, groot
1 (één) maand, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de raadsheer en de griffier is vastgesteld en is ondertekend.