ECLI:NL:GHAMS:2023:264

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 januari 2023
Publicatiedatum
2 februari 2023
Zaaknummer
23-002470-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake opzettelijk niet voldoen aan noodbevel tijdens coronademonstratie

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1995, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor het opzettelijk niet voldoen aan een bevel van de burgemeester van Amsterdam tijdens een coronademonstratie op 24 januari 2021. De demonstratie vond plaats op het Museumplein, waar de verdachte zich niet heeft verwijderd ondanks herhaalde vorderingen van de politie. Het hof heeft vastgesteld dat de burgemeester op basis van artikel 175 van de Gemeentewet een noodbevel had afgegeven, omdat er ernstige vrees was voor wanordelijkheden en gevaar voor de volksgezondheid. De verdachte voerde aan dat hij vreedzaam wilde demonstreren en dat het noodbevel onrechtmatig was, maar het hof verwierp deze argumenten. Het hof oordeelde dat de verdachte op de hoogte was van de vordering om het Museumplein te verlaten en dat hij opzettelijk niet heeft voldaan aan deze vordering. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van €150, subsidiair 3 dagen hechtenis. Het hof benadrukte dat hoewel de verdachte geen geweld had gebruikt, zijn gedrag niet binnen de grenzen van de democratische rechtsorde viel.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002470-21
datum uitspraak: 27 januari 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 3 september 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-104089-21 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1995,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 13 januari 2023.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 24 januari 2021 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, opzettelijk niet heeft voldaan aan een opdracht krachtens artikel 175 gemeentewet, te weten een (nood)bevel van de Burgemeester, in elk geval krachtens wettelijk voorschrift, gegeven door of namens de Burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met uitoefening van enig toezicht belast), immers heeft hij, verdachte toen en aldaar zich niet (op eerste vordering) verwijderd van het Museumplein en/of de omgeving van het Museumplein, te weten onder andere het Museumplein nadat dit was gevorderd door de politie, terwijl voornoemde opdracht inhield dat hij, verdachte, zich moest verwijderen van het Museumplein en/of haar omgeving.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewijsoverweging

De advocaat-generaal is van mening dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen dient te worden verklaard.
De verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat hij moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. Daartoe heeft hij – kort gezegd – aangevoerd dat hij naar het Museumplein is gekomen om op een vreedzame wijze te demonstreren. Hij had niet de intentie bij te dragen aan de rellen en wanordelijkheden aldaar, integendeel. Op zijn manier wilde hij laten zien dat demonstreren niet gepaard hoeft te gaan met geweld. Tevens stelt de verdachte dat hij moet worden vrijgesproken omdat geen sprake is geweest van een noodbevel zoals ten laste gelegd. Volgens de verdachte was immers sprake van een noodverordening in plaats van een noodbevel, omdat in het noodbevel wordt verwezen naar eerdere demonstraties op het Museumplein en doordat de grootschalige, georganiseerde politie-inzet aantoonde dat het niet ging om acuut noodzakelijk ingrijpen in verband met onvoorziene omstandigheden. Tevens stelt de verdachte dat de afgifte en de uitvoering van het noodbevel onrechtmatig was, omdat het in strijd was met het beginsel van proportionaliteit, nu daarbij door de ME geweld is gebruikt tegen vredelievende demonstranten.
Het hof overweegt als volgt.
Op 17 januari 2021 vond op het Museumplein in Amsterdam een protestactie plaats tegen het door de overheid gevoerde beleid ter bestrijding van het Covid-19-virus. Tijdens deze protestactie heeft een grote groep mensen geweld uitgeoefend tegen onder meer politieambtenaren. Omdat op 24 januari 2021 werd gevreesd voor een herhaling van een dergelijk gewelddadig protest, is het Museumplein voor die dag van 11.00 tot 23.00 uur door de burgemeester aangewezen als veiligheidsrisicogebied. [1] Op 24 januari 2021 is vanaf 13.45 uur een spontane demonstratie gestart op het Museumplein, waarbij de demonstranten zich onvoldoende hielden aan de 1,5 meter afstand en zich provocerend opstelden tegenover de politie. Gegrond op ernstige vrees voor wanordelijkheden en gevaar voor de volksgezondheid heeft de burgemeester op grond van artikel 7 Wet openbare manifestaties (WOM) de demonstratie ontbonden. Om circa 14.00 uur hebben de demonstranten van de politie de opdracht gekregen uiteen te gaan. Herhaalde waarschuwingen en vorderingen van de politie zijn door demonstranten genegeerd. Hierop heeft de burgemeester op grond van artikel 175 van de Gemeentewet om circa 14.40 uur een noodbevel afgegeven dat onder meer inhield dat personen zich op eerste aanwijzing van de politie moesten verwijderen. [2]
Gelet op het voorgaande is de stelling van de verdachte dat geen sprake zou zijn geweest van een noodbevel onjuist.
In het noodbevel is de afgifte daarvan in het bijzonder gemotiveerd aan de hand van de volgende, na het besluit tot ontbinding van de demonstratie op grond van artikel 7 WOM geconstateerde feiten en omstandigheden, te weten dat:
“• De politie op dat moment constateerde dat er nog honderden mensen op weg waren naar het Museumplein;
• De demonstranten herhaaldelijke waarschuwingen en vorderingen van de politie om de demonstratie te beëindigen uiteen te gaan negeren;
• Dat deze herhaaldelijke vorderingen van de politie, door middel van aanspreken en omroepen, luid en duidelijk kenbaar zijn gemaakt aan de aanwezigen;
• Er concrete signalen zijn van meegedragen wapens en zwaar vuurwerk, etc., die hebben geleid tot het instellen van een Veiligheidsrisicogebied op het Museumplein op 24 januari 2021. Tijdens preventief fouilleren zijn ook daadwerkelijk wapens en zwaar vuurwerk aangetroffen;
• Er concrete waarnemingen zijn van risicogroepen die eerder hebben opgeroepen tot openlijke geweldpleging op 24 januari 2021, te Museumplein;
• De beschikbare juridische instrumenten onvoldoende toereikend zijn om een adequaat veiligheidsniveau te garanderen en verdere verstoringen van de openbare orde, en ernstige wanordelijkheden of de vrees daartoe, te voorkomen;
• Het daarom noodzakelijk is om ter handhaving van de openbare orde, de gezondheid en ter bescherming van de veiligheid voor personen en goederen, maatregelen te treffen in de vorm van een noodbevel;
• Dit noodbevel wordt afgegeven op 17 (het hof begrijpt: 24) januari 2021 om circa 14:40 uur, en geldt tot dat het doel van het noodbevel bereikt is”.
Gezien het feit dat de demonstratie, ondanks het afgegeven WOM-bevel, bleef voortduren, het aantal demonstranten toenam en sprake was van een situatie waarin zowel de demonstranten als de politieagenten gevaar liepen, is geenszins gebleken dat het noodbevel niet voldoet aan het beginsel van proportionaliteit en om die reden onrechtmatig zou zijn. In zoverre wordt het verweer van de verdachte verworpen.
Niet is gebleken dat de wijze waarop uitvoering is gegeven aan het noodbevel disproportioneel is geweest. Na het blijvend negeren van het bevel het Museumplein te verlaten, is besloten het Museumplein te ontruimen door de ME met hulp van onder meer politie te paard en waterwerpers. Na deze actie bleven alsnog ongeveer 100 personen achter op het Museumplein. Hen is nogmaals gevorderd zich te verwijderen en aan hen is kenbaar gemaakt dat zij zouden worden aangehouden als zij hieraan niet voldeden. Een groep van ongeveer 15 personen, onder wie de verdachte, voldeed niet aan deze vordering. Zij zijn omstreeks 15.36 uur aangehouden.
Uit het dossier volgt dat de vordering bij herhaling en op verschillende manieren aan de demonstranten kenbaar is gemaakt: door middel van een dakmegafoon, een
sound commanderdie onder een drone bevestigd was en tekst op (ongeveer tien) matrixborden. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij de vordering heeft gehoord.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, stelt het hof vast dat de verdachte op de hoogte was van de vordering het Museumplein te verlaten. Ondanks herhaaldelijke vorderingen heeft de verdachte zich niet verwijderd uit de omgeving maar is hij op het Museumplein blijven zitten. Hoewel de verdachte geen geweld heeft gebruikt en zich op een vreedzame manier heeft willen opstellen, overweegt het hof dat de verdachte niet alleen op de hoogte was van de vordering maar eveneens dat hij daaraan opzettelijk geen gehoor heeft gegeven. Dat had hij wel moeten doen. Het hof komt daarom tot de hierna vermelde bewezenverklaring van het tenlastegelegde.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 24 januari 2021 te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een opdracht krachtens artikel 175 gemeentewet, te weten een noodbevel van de Burgemeester, gegeven door of namens de Burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met uitoefening van enig toezicht belast), immers heeft hij, verdachte toen en aldaar zich niet (op eerste vordering) verwijderd van het Museumplein en haar omgeving nadat dit was gevorderd door de politie, terwijl voornoemde opdracht inhield dat hij, verdachte, zich moest verwijderen van het Museumplein en haar omgeving.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk niet voldoen aan een bevel, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 300,00, subsidiair 6 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 150,00, subsidiair 3 dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Op 24 januari 2021 vond op het Museumplein in Amsterdam een protestactie plaats tegen het beleid dat de overheid voerde ter bestrijding van het Covid-19-virus. Nederland was op dat moment, net als de rest van de wereld, al geruime tijd in de greep van dat virus. De gevolgen van het Covid-19-virus waren en zijn groot en voelbaar in de hele samenleving. Het gaat daarbij niet alleen om de medische gevolgen voor degenen die het virus hebben opgelopen, maar ook om andere maatschappelijke gevolgen. Zo zijn ziekenhuizen overbelast (geweest) wat tot afschalen van de reguliere zorg heeft geleid en tot uitstel van operaties. De ernst van het virus en de noodzaak de ziekenhuizen te ontlasten, hebben geleid tot beleid van de overheid dat ingrijpend is en soms de persoonlijke levenssfeer van burgers in zeer sterke mate raakt. Niet iedereen was en is het eens met het gevoerde beleid. De gevoelde onvrede wordt op verschillende wijzen geuit. Daarvoor is ook ruimte binnen een democratische rechtsorde, mits de daarvoor geldende regels in acht worden genomen. De manier waarop betogers hun onvrede op 24 januari 2021 op het Museumplein in Amsterdam hebben geuit, gaat echter de perken van wat binnen een democratische rechtsorde toelaatbaar is te buiten. Hun gedrag was volstrekt onacceptabel. Tegen onder anderen politieambtenaren is geweld uitgeoefend.
De verdachte was één van de aanwezigen op het Museumplein. De verdachte heeft verklaard dat hij niet was gekomen met de bedoeling om bij te dragen aan de rellen, maar juist op een vredevolle manier aanwezig wilde zijn als tegenreactie op het geweld aldaar. Hij is gedurende de demonstratie vreedzaam op de grond blijven zitten en heeft geen geweld gebruikt. Het is het hof voldoende aannemelijk geworden dat de verdachte geen enkele gewelddadige intentie had en zich ook niet als zodanig heeft gedragen. Dit is reden voor het hof de op te leggen straf te matigen.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c, 63 en 184 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 23 april 2021 onder CJIB nummer
6132 5420 0431 4648.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 150,00 (honderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
3 (drie) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S.M.M. Bordenga, mr. R. Kuiper en mr. P.C. Verloop, in tegenwoordigheid van L.M. van Leeuwen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
27 januari 2023.
Mr. P.C. Verloop is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
=========================================================================
[…]

Voetnoten

1.Bladzijde 4-5 van het doorgenummerde dossier.
2.Bladzijde 9-10 van het doorgenummerde dossier.