ECLI:NL:GHAMS:2023:2634

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 oktober 2023
Publicatiedatum
7 november 2023
Zaaknummer
23-000309-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal in vereniging door middel van braak met toepassing van ISD-maatregel

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 16 januari 2023 was gewezen. De verdachte, geboren in 2001 en thans gedetineerd, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor diefstal in vereniging. De tenlastelegging omvatte verschillende handelingen die de verdachte en zijn mededaders zouden hebben verricht om zich toegang te verschaffen tot een woning in Uithoorn en daar geld en goederen weg te nemen. Het hof heeft het bewijs beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte zich opzettelijk naar de woning heeft begeven en een voorwerp tussen het deurkozijn en de deur heeft gestoken, wat als poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen werd gekwalificeerd. De advocaat-generaal had een voorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf weken geëist, terwijl de raadsman een straf van zes weken had verzocht. Het hof heeft echter besloten geen straf of maatregel op te leggen, gezien de omstandigheden van de verdachte, die reeds een ISD-maatregel ondergaat. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de overige tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000309-23
datum uitspraak: 10 oktober 2023
TEGENSPRAAK(gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 16 januari 2023 in de strafzaak onder parketnummer 13-287117-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2001,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 26 september 2023.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 25 februari 2021 te Uithoorn, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 2] weg te nemen geld en/of goed(eren) van zijn, verdachtes en/of zijn mededader(s) gading, geheel of ten dele toebehoren aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen geld en/of goed(eren) van zijn/hun gading onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming,
- zich opzettelijk naar die woning heeft/hebben begeven en/of
- over een hek/schutting is/zijn geklommen en/of
- een afgesloten erf heeft/hebben betreden en/of
- een schroevendraaier, althans een voorwerp, (ter hoogte van het slot van de achterdeur van die woning) tussen het deurkozijn en de (achter)deur van die woning heeft/hebben gestopt/gestoken en/of
- met een schroevendraaier, althans een voorwerp, (ter hoogte van het slot van de achterdeur van die woning), wrikkende bewegingen heeft/hebben gemaakt tussen het deurkozijn en de (achter)deur van die woning.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 25 februari 2021 te Uithoorn, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 2] weg te nemen geld en/of goed(eren) van zijn, verdachtes en/of zijn mededadersgading, toebehorend aan [slachtoffer], en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemen geld en/of goed(eren) van hun gading onder hun bereik te brengen door middel van braak,
- zich opzettelijk naar die woning hebben begeven en
- een voorwerp, (ter hoogte van het slot van de achterdeur van die woning) tussen het deurkozijn en de (achter)deur van die woning hebben gestoken.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Geen straf of maatregel

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twaalf weken met een proeftijd van twee jaren.
De raadsman heeft verzocht een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes weken op te leggen.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte is – blijkens het uittreksel Justitiële Documentatie van 14 september 2023 – op 10 mei 2023 door de rechtbank Amsterdam veroordeeld tot een ISD-maatregel. Dit vonnis is op 25 mei 2023 onherroepelijk geworden. Op dit moment ondergaat de verdachte de opgelegde ISD-maatregel. Het hof acht het onwenselijk om de verdachte na afronding van deze maatregel nogmaals te confronteren met een strafrechtelijke (vrijheidsbenemende) sanctie. Gelet daarop acht het hof het raadzaam te bepalen dat in verband met de omstandigheden die zich na het onderhavige strafbare feit hebben voorgedaan geen straf of maatregel zal worden opgelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigthet vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.E. Kwak, mr. M.J.A. Plaisier en mr. A.R.O. Mooy, in tegenwoordigheid van mr. L.E. Muyselaar, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 10 oktober 2023.
Mrs. N.E. Kwak, A.R.O. Mooy en L.E. Muyselaar zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.